‘Ingewortelde passie’

De glimlach van de onbekende zeeman

Vincenzo Consolo (vert. Cees Wagemans)

De glimlach van de onbekende zeeman van de Siciliaanse auteur Vincenzo Consolo (1933-2012) speelt zich af tegen de achtergrond van de Italiaanse eenmaking, het risorgimento. De verteller Enrico Pirajno, baron van Mandralisca, beschrijft niet alleen hoe in 1860 de burgerij de macht van de adel overneemt, maar ook welk gruwelijk lot de opstandige boeren en arbeiders van het dorp Alcàra Li Fusi beschoren is. Die rebellen hadden zich bij de aankomst van Garibaldi en zijn duizend roodhemden in Sicilië willen ontdoen van hun onderdrukkers, de adel en andere notabelen, wat hen duur te staan komt. Door de eenmaking van Italië niet rechtlijnig te verhalen, werpt de baron van Mandralisca zich op hoogst originele wijze op als een officieuze geschiedschrijver. De episodes uit zijn leven en die van de rebellen, die in de verschillende hoofdstukken worden beschreven, wisselt hij af met ‘aanhangsels’ of ‘intermezzo’s’, brieven en documenten. Enerzijds lijken die de echtheid van die episodes te onderschrijven. Anderzijds vraag je je af of de verteller niet juist het omgekeerde wil bereiken en de geloofwaardigheid van die aanhangsels in twijfel wil trekken zodat het fictiegedeelte meer waarheidsgehalte krijgt. Consolo biedt de lezer geen pasklaar antwoord, maar daagt je uit zelf de tekstfragmenten met elkaar te verbinden en de geschiedschrijving opnieuw te bekijken.

Ondanks dat fragmentaire karakter is De glimlach van de onbekende zeeman een volwaardige historische roman, die Giovanni Tomasi di Lampedusa’s De tijgerkat (1959/2007), de bestseller uit 1958, oproept. Beide romans spelen zich af tijdens de bevrijding van Sicilië door Garibaldi en zijn mille. De Siciliaan Lampedusa wilde daarbij vooral het verval van de adel en de opkomst van de burgerij belichten en gaf tegelijkertijd ook aan dat veranderingen vaak schijn zijn. Consolo wilde op zijn beurt meerdere aspecten van de Italiaanse geschiedenis en samenleving ter discussie stellen. In Consolo’s oeuvre, zijn fictiewerken en journalistieke bijdragen, staat de geschiedenis van Sicilië symbool voor die van Italië, waarin macht, corruptie en misdaad diep geworteld zijn. Hierdoor leunt Consolo’s oeuvre dicht aan bij dat van een andere bekende Siciliaan, Leonardo Sciascia, die hij aanhaalt bij aanvang van zijn roman. Beide auteurs verzetten zich openlijk tegen de maffia en het falende rechtssysteem in Italië. In het geval van Consolo, die zich in Milaan had gevestigd, deed de Italiaanse lezer er wat langer over om dat op te merken. Naamsbekendheid kreeg Consolo wel dertien jaar na zijn literaire debuut, in 1976, met de publicatie van De glimlach van de onbekende zeeman, zijn tweede roman, die nu veertig jaar later voor het eerst in het Nederlands beschikbaar is.

Consolo zelf labelde zijn historische romans ook wel eens als historisch-metaforische vertellingen. Een van Consolo’s metaforen is overduidelijk het slakkenhuis, dat staat voor onrechtvaardigheid en machtsmisbruik, maar dat ook uitbuiting en verderf symboliseert. In De glimlach van de onbekende zeeman is dat slakkenhuis echter ook fysiek aanwezig, in allerlei vormen, ook in die van een tekening. De baron van Mandralisca is namelijk een gedreven schelpenkundige, die op zoek gaat naar zeldzame soorten, maar die zijn passie opgeeft na de gebeurtenissen in Alcàra Li Fusi, zoals hij aan zijn vriend Interdonato bekent:

[…] na de gebeurtenissen in Alcàra heb ik mijn krankzinnige idee van een studie naar de algemene malacologie van aardse en fluviatiele weekdieren van Sicilië vaarwel gezegd: ik heb mijn papieren, mijn kostbare en zeldzame boeken verbrand, de microscoop van het terras naar beneden gegooid, de exemplaren van alle families en soorten verbrijzeld: ancylus, vitrina, pupa, clausilia, buinus, auricula… Naar de duivel ermee!

Het slakkenhuis wordt echter ook in verband gebracht met een ander terugkerend beeld in de roman, dat van de glimlach van de onbekende zeeman die de baron van Mandralisca op een van zijn reizen ontmoet. Die onbekende is in werkelijkheid een revolutionair die zich als zeeman heeft vermomd. Hij is ook de verloofde van Catena, de dochter van de apotheker van wie de baron Antonello da Messina’s portret De glimlach van de onbekende zeeman kocht. Dat Catena’s verloofde sprekend lijkt op de geportretteerde man, blijft een raadsel en intrigeert zowel de romanpersonages als de lezer. Ook de reden waarom Catena de glimlach op het portret heeft bekrast, wordt niet meteen onthuld. Door die glimlach worden geschiedenis, kunst, realiteit en fictie verder met elkaar verweven. De baron van Mandralisca is een historische figuur (1809-1864), een linkse democraat die onder meer schelpenkundige en kunstverzamelaar was – zijn politieke overtuiging en veelzijdigheid herinneren aan die van Consolo. Mandralisca’s collectie, waaronder da Messina’s De glimlach van de onbekende zeeman, valt nu te bewonderen in het Mandralisca Museum in Cefalù (Sicilië).

Ook de bezoeker van dat museum zal zich afvragen naar wie de onbekende zeeman lacht. Mocht de baron van Mandralisca nog in leven zijn, dan zou die waarschijnlijk antwoorden: ‘Naar vrolijke gekken zoals u en ik, naar stommelingen!’ In de roman vormt het mysterieuze schilderij voer tot gesprek en voor de verteller is dat het perfecte pretext om andere personages aan het woord te laten, en dat in combinatie met de verscheidene ‘aanhangsels’ die ook andere stemmen aan het woord laten. Die meerstemmigheid is een constante in Consolo’s literaire oeuvre. In Retabel (2011), bijvoorbeeld, vertrekt de vertelling vanuit een drieluik, om dan uit te waaieren naar andere stemmen.

Toch ligt de originaliteit van Consolo’s teksten misschien niet zozeer in die polyfonie als in de beelden en zijn onalledaagse taal. De Siciliaanse auteur stelt zich op als een archeoloog die de gelaagdheid van de Italiaanse taal weer aan de oppervlakte wil brengen. Vertaler Cees Wagemans stond voor een uitdagende opdracht. Consolo combineert moeiteloos een verheven taal met volkse termen (een fonetisch veritaliaanst Siciliaans), exotismen en (pseudo)archaïsmen. Bovendien wordt de zinsbouw gekenmerkt door inversies, tussengevoegde bepalingen en verouderde constructies. Door de vele opsommingen, de (bijna) synoniemen en de afwisselend complexe en eenvoudige zinnen creëert de auteur een heel eigen tekstritme. Consolo spiegelt zich hierbij aan het expressionistische experimentalisme van Carlo Emilio Gadda, de auteur van Die gore klerezooi in de Via Merulana (1957, vertaling 2000) en De leerschool van het lijden (1963, vertaling 2011), zonder daarbij zo ver te gaan als zijn model (vertaler Wagemans is de auteur overigens knap gevolgd in zijn hybride en complexe stijl). Vele critici bestempelen Consolo’s virtuoze teksten dan ook als barok, zijn taal als poëtisch en beeldrijk, een proza waarmee je je kan verzetten tegen de macht, ook wanneer je beseft dat dat verzet een utopie is. Tot dat besluit komt ook de verteller in het achtste hoofdstuk wanneer hij de plattegrond van de gevangenis waar de Alcarese rebellen werden vastgehouden, reconstrueert. En hij geeft je nog een les mee:

[…] wij lezen deze slak nu als een opgelegde taak, met bitterheid en tegelijk met hoop vervuld, om deze sprekende tekens aan de wand te duiden als een klassieke pijn en dus als een nieuw conflict: weten hoe de geschiedenis is die uit de diepte als een draaikolk naar boven borrelt, en zich ook een voorstelling maken van hoe de toekomst er zal uitzien.

Aan de lezer om zich in Consolo’s draaikolk te wagen…

Novecento, Amsterdam/Compiano, 2016
ISBN 9789491126062
180p.

Geplaatst op 08/08/2016

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.