Let’s talk about sex

The Pregnant Widow

Martin Amis

Het voorlaatste boek dat Martin Amis publiceerde was de essaybundel The Second Plane, uit 2008. Het gelijknamige openingsstuk begon als volgt: ‘It was the advent of the second plane, sharking in low over the Statue of Liberty: that was the defining moment. Until then, America thought she was witnessing nothing more serious than the worst aviation disaster in history; now she had a sense of the fantastic vehemence against her.’ De rest van de bundel had dezelfde scherpte in toon, gedachte en humeur; hier was een schrijver aan het woord die zich klaar maakte om voor eens en altijd te formuleren wat het Grote Gevaar van deze tijd was. Hij stelde zichzelf daar als contemporaine Voltaire tegenover, met zijn pen in de aanslag als een priemend zwaard.

Ik moest herhaaldelijk aan The Second Plane denken bij het lezen van Amis’ nieuwe roman, The Pregnant Widow, een losse komedie over hormonaal aangestuurde studenten tijdens een langgerekte vakantie in een Toscaans kasteel. We schrijven 1970, de periode waarin de conservatieve seksuele moraal hardhandig overboord wordt gegooid. De spil van de roman zijn de borsten van de blonde Scheherazade, de spanningsboog is of hoofdpersoon Keith die wel of niet in zijn handen krijgt.

Je kunt het niet helpen te denken: Bush is verdwenen, de vliegtuigen zijn vergeten, dit is de tijd van Obama. We mogen weer grappen maken over piemels en tieten. Het is allemaal goed.

Andere oorlog

In The Pregnant Widow staat een andere oorlog dan de war on terror centraal: die tussen de seksen. Waar de jaren veertig een uniek ‘We Decade’ waren, schrijft Amis, en de jaren vijftig en zestig onmiskenbare ‘He Decades’ en alle decennia sindsdien ‘Me Decades’, waren de jaren zeventig het enige ‘She Decade.’ Het is de tijd van de pil (in Engeland in 1960), de Wet op Gelijke Betaling (1963), ‘De mythe van het vaginale orgasme’ (1968), de National Abortion Rights Action League (1969), Germaine Greers The Female Eunuch en Kate Milette’s Women’s Estate – voor het eerst mochten vrouwen zich als mannen gedragen. Ook vrouwen konden ‘cocks’ zijn. Een totale shock voor de mannelijke psyche. Amis telt daarbij de nucleaire angstdromen op, de nieuwgevonden economische overvloed en het daarbij behorende narcisme en consumentisme. Daarnaast is deze generatie ‘less and less affectionately known as the Baby Boomers’ getekend door het gegeven dat zij, in tegen stelling tot hun ouders, nooit de emotionele vorming hebben meegemaakt van oorlogstijd – het gevaar van een jonge dood of weduwschap. Onbekommerd vrij en jong zijn was geen luxe, maar een plicht.

Amis spant deze vrijheid als een keten om Keith Nearing, een 22-jarige, kettingrokende wannabe-dichter die zijn studies afmaakt in de hoop straks als recensent naam te maken. Met zijn knipperlichtvriendin Lily is hij in Italië te gast bij haar studievriendin Scheherazade, een upperclass blondine wier topless verschijning naast het zwembad al snel alles belichaamt waar Keith over droomt. Haar ‘monokini’ is de nieuwe seksuele moraal waar hij zoveel over gelezen heeft, maar nog niet van heeft mogen proeven. Het decor wordt verder gevuld door Whitaker, een iets oudere homoseksuele Amerikaan, die samen met zijn broer Nicholas (met wie hij schrijft) als intellectuele sparringpartner voor Keith fungeert. Er is Rita, oftewel ‘The Dog’, die zo genoemd wordt omdat ze zowel kwispelt met haar kont als een lievelingsstandje heeft dat ze op legio mannen heeft uitgevoerd. Er is Adriano, een klein uitgevallen (‘vertically challenged’) Italiaanse playboy-graaf, die op klassiek romantische wijze achter Scheherazade aanzit. En dan is er ook nog Gloria Beautyman (goeie naam), een meer ervaren jongedame die als balling in het kasteel haar sociale ostracisme ondergaat, nadat ze op een doorgesnoven elitefeestje met meerdere polospelers uit de band is gesprongen. Gloria heeft, zo schrijft Amis, een ‘farcical arse’, een kolossale kont, waar de andere vrouwen afwisselend met jaloezie en afschuw naar kijken.

Allemaal stoeien ze met wat volgens de nieuwe normen en waarden van ze verwacht wordt, maar niemand meer dan Keith, die zich in slapstickachtige taferelen wurmt om maar in de buurt van Scheherazade te komen. Wat volgt is een plot dat evenzeer bij Shakespeare past als bij Inspecteur Clouseau, waarin de hopeloze Keith zijn Lily probeert vreemd te laten gaan met zijn beste vriend, om de weg vrij te hebben naar háár beste vriendin. En als dat niet lukt dat is er nog een list met slaapmiddel en bezemkasten. De grap is natuurlijk dat, aangezien Amis al aankondigde dat dit het ‘She Decade’ is, Keith hulpeloos is; alle vrouwen zien glashard door zijn trucs heen. Hij maakt geen schijn van kans.

Telkens een nieuwe kwinkslag

Maar wat is nu eigenlijk Amis’ inzet in deze roman? Ja, dat de seksuele revolutie niet alleen vrijheid blijheid inhield. ‘Some came through, some more or less came through, and same went under.’ Bij degenen die ten onder gingen hoort ook Violet, Keiths zusje, die Amis, zoals hij in verschillende interviews vertelde, op zijn eigen zus baseerde. Oké. De revolutie was niet van fluweel. De revolutie liet trauma’s achter. Dat is niets nieuws, toch?

Amis geeft zijn verhaal vaart met stilistische brille en een trommelvuur aan woordgymnastiek, met een fetisj voor etymologische uitwijdingen, maar dat geeft nog geen urgentie. Om een voorbeeld van een dialoog te geven (als Keith, in 2003, met één van zijn dochters praat):

Before she left, she asked Keith something – how he learnt about the birds and the bees.
‘Uh, in stages. And different versions. A shitty little kid at school scared the life out of me. Then Nicholas. Then a biology class. While we were dissecting a worm.’
‘And you know how I got my sex education? How Nat and Gus got theirs? How Isabel and Chloe’ll get theirs? We’re porny.’
He said, ‘Can’t we improve on porny, Sylvia?… How about pornoid?’
‘All right. Pornoid. Yeah, that’s good. It’s more like paranoid. And when you’re with a new guy, that’s what you are. You’re paranoid about how pornoid he’s going to be.’

Zo’n gesprekje geeft een aardige dwarsdoorsnede. Amis maakt een paar woordgrapjes, geeft een onwaarschijnlijk maar eventueel koddig beeld (dissectie van wormen – Woha! Een slappe fallusvorm!), stipt tegelijk een sociologisch interessant thema aan – hoe internet seksuele vorming veranderd heeft – en schiet daarna weer verder. Zo gaat het het hele boek door: Amis komt bij een interessant onderwerp – hoe feminisme kan leiden tot narcisme, bijvoorbeeld, of hoe de blote klederdracht kan leiden tot lichaamshaat – en springt weer verder naar een nieuwe kwinkslag.

Dat is nog het merkwaardigste aan deze roman: hij is dik, 460 bladzijdes, heeft een vol dozijn hoofd- en bijfiguren, talloze literaire verwijzingen en toch is het een rollende sneeuwbal (om een voor de hand liggende metafoor te gebruiken) die geen sneeuw oppikt en niet groter wordt. Nergens neemt Amis echt stelling en schrijft hij over de seksuele revolutie op een manier die de lezer tot stilstand brengt en uitdaagt tot nadenken.

Tegenhanger

Daarmee strijkt Amis een dissonant met de roman waarvan hij heel duidelijk een tegenhanger voor de jaren zeventig heeft willen schrijven, On Chesil Beach (2007) van zijn goede vriend Ian McEwan. In On Chesil Beach onderzocht McEwan de seksuele moraal van jonge twintigers aan het begin van de jaren zestig, 1962 om precies te zijn, de conservatieve jaren zestig van vóór Woodstock en The Summer of Love. Openingszin: ‘They were young, educated, and both virgins on this, their wedding night, and they lived in a time when a conversation about sexual difficulties was plainly impossible.’

Vergelijk dat eens met wat Amis als statement op de eerste bladzijde van zijn eerste hoofdstuk opvoert: ‘But now it was the summer of 1970, and sexual intercourse was well advanced. Sexual intercourse had come a long way, and was much on everyone’s mind.’

Veel recensenten wezen erop dat Amis ook flirt met de grote zedenschetsen uit de Victoriaanse en Edwardiaanse tijd – Emma, Wuthering Heights, Jane Eyre, Middlemarch. Hij laat Keith zich door een kleine bibliotheek heen werken, waarbij alle personages – heel handig! – erudiet genoeg zijn om op elk gegeven moment parallellen te trekken tussen de historische en de huidige tijd. Maar het is On Chesil Beach dat permanent zijn schaduw werpt over The Pregnant Widow.

Qua structuur lijken de romans sprekend op elkaar. Beide geven een beeld van een afgesloten gezelschap – een maagdelijk echtpaar op hun huwelijksnacht in een hotel, tegenover een groepje studenten in een kasteel – dat representatief moet zijn voor een hele generatie, en beide gebruiken die korte tijdspanne als het beslissende moment in het leven van de hoofdpersonen. Net als On Chesil Beach werkt The Pregnant Widow langzaam naar een ontknoping toe en jaagt vervolgens in luttele bladzijdes door het einde heen, waarin het verdere levensverhaal van de hoofdpersoon wordt verteld. En beide boeken hebben hetzelfde emotionele doel: ze gaan over een gemiste kans op liefde, ‘the one that got away.’ Toch is het geen gelijke wedstrijd. On Chesil Beach is een roman over intermenselijk drama, gepresenteerd als generatieroman; The Pregnant Widow is het omgekeerde. Het resultaat is dat McEwans roman uiteindelijk oprecht hartverscheurend is, terwijl Amis’ piemelgrapjes en seksweetjes het trauma vervlakken.

‘The one that got away’ is een term die ik overigens heb uit American Pie, de tienerhormonenfilm uit 1999. Die ene met die appeltaart en die secondelijm; inmiddels een klassieker. En dat is ook de reden dat The Pregnant Widow uiteindelijk iets onaantastbaars heeft: nooit neemt de grappenstroom van Amis af, en nooit worden de grappen echt vlak of ordinair. Als menselijke drama schiet The Pregnant Widow misschien tekort, als literaire variant op de screwball comedy is het boek heel slim en inventief. Nog vorige week op het Hay-on-Wye festival deed Amis zijn beklag over de huidige literaire stemming, waar volgens hem humor ondergewaardeerd is; ‘Er is een heersende mode in de literatuur van de laatste eeuw en ze blijft ons achtervolgen: het is die van de ongenietbare roman. En dat zijn nochtans precies de romans die prijzen winnen. De jury’s denken immers: ‘Wel, zo te zien is het niet genietbaar en is het niet grappig. Dus het moet wel erg serieus zijn.’’

De ironie, natuurlijk, is dat de humor van Amis bloedserieus bedoeld is.

Links

Jonathan Cape, London, 2010
ISBN 9780224084369
470p.
Bestellen: clk.tradedoubler.com/click?a=1724103&p=67859&g=17297702&epi=1001004006538508 p.

Geplaatst op 18/06/2010

Naar boven