Proza, Recensies

Signalement: De idealisten – Louise O. Fresco

De idealisten

Louise O. Fresco

In 2050 zal er genoeg voedsel zijn om iedereen op aarde eten te geven, zo stelde Louise O. Fresco onlangs in een uitgebreid artikel in de Volkskrant. Als bestuursvoorzitter van de Wageningen University & Research en voormalig onderzoeksdirecteur van de Food & Agricultural Organization (FAO) van de Verenigde Naties in Rome onderzoekt ze technologische ontwikkelingen in de landbouw. Maar ook als romancier verkent ze vragen over verantwoordelijkheid en vooruitgang. De idealisten is het laatste deel van Fresco’s romandrieluik over engagement. Eerder verschenen De kosmopolieten (2003), over de vraag wat wereldburgerschap inhoudt, en De utopisten (2008), over de mogelijke politieke keuzes van een milieu-activistische partij.

De idealisten speelt zich af in de jaren negentig, in een niet nader gespecificeerd land in West-Afrika. Hoofdpersoon Marcus, een Zwitserse dokter die een medische kliniek heeft opgebouwd bij de missiepost in het dorp Akuchi, probeert de dorpsbewoners te overtuigen van het belang van hygiëne en van medische wetenschap in het algemeen. Marcus is ooit naar Afrika gegaan om de ‘zware eikenhouten meubels en halfgesloten gordijnen’ van zijn zwijgende ouders, Holocaustslachtoffers, te ontvluchten. Hij trekt naar Biafra, ‘de ergste [oorlog] die er op dat moment is, om de vorige uit te bannen’. Als jonge Zwitserse geneeskundestudent is hij vastberaden de verlichte idealen van de moderne geneeskunde in te zetten om mensen te genezen en bijgeloof te ontkrachten.

Marcus’ jeugd in Europa wordt door Fresco verteld via een ellenlange monologue intérieur. Hoofdstukken lang lezen we hoe Marcus opstaat (het merendeel van het verhaal speelt zich af tijdens één dag en nacht), terwijl hij zijn levensloop uitspelt. Bovendien bevat de karakterschets veel gepsychologiseer. Melodramatische zinnen als ‘Was hij ook niet kampioen zwijgen geworden, zoals hij zijn vader vroeger had genoemd?’ gaan op den duur tegenstaan.

Interessanter zijn de passages die worden gefocaliseerd door doktersassistent Ndidi, een blinde en gehandicapte dorpsjongen die door Marcus onder zijn hoede is genomen. Enigszins neerbuigend noemt de dokter Ndidi een ‘gedachte-experiment in vivo’:

Een poging tot het zaaien van de Verlichting, bij een steekproef van één. Ik trek me zijn lot aan, maar ik zie hem ook als exemplarisch voor de patronen van het leven hier.

Die patronen blijken maar moeilijk te veranderen. Na jarenlang werken in Afrika moet Marcus concluderen dat zijn inspanningen slechts een druppel op een gloeiende plaat zijn. Hij kan de dorpelingen, die geloven dat ziekte en dood voortkomen uit vervloekingen van de voorvaderen, niet overtuigen van het belang van hygiëne en medicijnen. Hij jaagt zelfs de Amerikaanse filantropen weg, die Marcus’ werk in Akuchi zien als ‘dit kleine, marginale gedoe hier’, een ‘businesscase’ die duidelijk niet ‘rendabel’ is. Marcus’ eindeloze gepeins doet hem uiteindelijk de das om. Door zich zo te richten op het belang van preventie en symptoombestrijding is hij de politieke context waarin hij zich bevindt, uit het oog verloren. Akuchi blijkt verwikkeld in een ernstig geopolitiek conflict: een combinatie van klimaatproblematiek, de razendsnelle verspreiding van een dodelijk koortsvirus en politieke spanningen met een vluchtelingenstroom tot gevolg. Zo eindigt de traag op gang komende roman alsnog als een van de Grote Westerse Romans van Lev Tolstoj en Fjodor Dostojevski die Marcus zo graag leest: in chaos, verval en een gedwongen overgave aan de natuur.

De idealisten roept grote vragen op over verantwoordelijkheid en idealen, over lotsbestemming en toeval. De antwoorden op die vragen blijken met recht genuanceerd. Wat is toewijding waard als het zo weinig (meetbare vooruitgang) oplevert? Kunnen idealen afkomstig uit de ene (Westerse) context zonder meer vertaald worden naar een andere politieke en geografische context? Bestaat er überhaupt zoiets als de verantwoordelijkheid de ander te helpen, en zo ja, wat is de juiste of meest ethische manier?

Het is vader Armand, een van de katholieke paters op de missiepost, die een mogelijk antwoord geeft op deze vragen. In plaats van een ‘leuk leven voor jezelf op te bouwen’ of ‘een nieuwe oorlog’ op te zoeken stelt hij een derde weg voor: ‘De derde weg zou zijn niet voor of tegen de oorlog te kiezen, maar voor een vorm van menselijkheid.’ En die vorm van menselijkheid is overal te vinden, ‘zelfs in een oorlog, zelfs in een villawijk.’

In Onvoltooid Verleden Tijd, een radioprogramma van de VPRO, noemt Fresco een aantal voorbeelden van hedendaagse, kleinschaligere vormen van engagement die we ook onder deze vorm van menselijkheid kunnen scharen: mensen die veganistisch eten, die zich inzetten voor alternatieve energiebronnen of voor het recyclen van plastic. Deze lokale initiatieven zijn wellicht doeltreffender dan grote idealen die de specifieke politieke en sociale context veronachtzamen — zoals Marcus zich dreigt te verliezen in zijn vooruitgangsdenken gericht op hygiëne en preventie. En hoewel de dokter bij vlagen moet erkennen dat de mens inderdaad maar ‘een relatief onbelangrijke soort’ is, overgeleverd aan de natuur, blijft hij halsstarrig geloven in de veronderstelde neutraliteit van hygiëne, wetenschap en medicijnen. Waar kan hij zich anders aan vasthouden?

Een andere manier om invulling te geven aan idealen is kunst bedrijven. Dat wordt in één van Marcus’ herinneringen gesuggereerd door Florence, een journaliste die jaren terug is omgebracht door rebellen:

Artsen doen alleen aan symptoombestrijding maar bouwen geen nieuwe samenleving. Kunst zet aan het denken en bereidt een nieuwe samenleving voor.

Uiteindelijk is het, ironisch genoeg, de blinde Ndidi die de nieuwe toekomst het scherpst voor zich kan zien. Waar de hoofdstukken over Marcus weinig aan de verbeelding overlaten, schetsen de passages gefocaliseerd door Ndidi een levendig ‘beeld’ van Akuchi’s landschap, fauna en inwoners. Zo vertelt Ndidi de patiënten in de kliniek de katholieke verhalen die hij van de zusters heeft gehoord, maar ook ‘verhalen over geesten en conflicten tussen de clans’, en de wetenschappelijke diagnoses van de patiënten. Wanneer hij aan het eind van de roman is achtergebleven in de verlaten kliniek weet hij op de tast voor zichzelf te zorgen en wacht hij zijn kansen geduldig af. Het personage van Ndidi laat mooi zien dat de twee domeinen van wetenschap en verbeelding elkaar altijd nodig zullen hebben.

Toch blijft Fresco meer wetenschapper dan verhalenverteller. De idealisten toont hoe ingewikkeld engagement in de praktijk kan zijn en hoezeer het vermogen om in idealen te denken afhankelijk is van sociale en maatschappelijke omstandigheden. Door de focus op de psychologie en het perspectief van Marcus is er echter te weinig ruimte om de interessante ideeën uit te werken die Fresco wél naar voren brengt: menselijkheid als kunst, als verbeelding, als lokale betrokkenheid. Zo blijft het vooruitgangsdenken gedoemd de boventoon te voeren.

Recensie: De idealisten van Louise O. Fresco door Sophie van den Bergh.

Prometheus, Amsterdam, 2018
ISBN 9789044634976
352p.

Geplaatst op 21/04/2018

Tags: De idealisten, engagement, Fjodor Dostojevski, Lev Tolstoj, Louise O. Fresco, romandrieluik, Sophie van den Bergh, verantwoordelijkheid en idealen

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.