Signalement: De vrouw die – Simone van Saarloos

De vrouw die

Simone van Saarloos

Literatuurwetenschapster en filosofe Simone van Saarloos (1990) werd bekend met haar pleidooi voor polyamorie in Het monogame drama (2015) en met haar columns in nrc.next, gebundeld als Ik deug/deug niet (2015) door Nijgh & Van Ditmar. Bij dezelfde uitgever verscheen eind 2016 haar debuutroman De vrouw die, waarmee ze de longlist van de Libris Literatuur Prijs 2017 haalde.

De roman opent met een citaat uit Jean-Paul Sartres Herostratos (1939) dat verwijst naar de verwoesting van de tempel van Artemis. Uit het citaat wordt duidelijk dat de vernietiger ervan meer roem verwerft dan de schepper. Van Saarloos wil met haar roman het tegendeel bewijzen en introduceert een donorkind met een ‘scheppingsverhaal’ als hoofdpersonage. Het groeit op tot een vrouw die gelooft dat scheppingskracht ‘het enige antwoord op vernietiging’ is. De Amerikaans-Nederlandse moleculair biologe Janine Vitafiel, een nogal opzichtige naam, wordt vanwege haar workaholic-gedrag op verplicht verlof gestuurd – in haar eigen woorden: ‘dwangrust die “vakantie” betekende’. Ze vertrekt naar New York, de stad waar ze zelf als donorkind werd ‘gecreëerd’, om er te trainen en een marathon te lopen. De vrouw die is ingedeeld in drie hoofdstukken die telkens overeenkomen met een van de drie maanden die Janine in New York doorbrengt.

Janine, zelf slachtoffer van verkrachting, leidt in Nederland het Rapist Sperm Project, een project dat de andere personages taboebevestigend haar ‘persoonlijk project’ noemen. Ze verzamelt het sperma van verkrachters om de correlatie te onderzoeken tussen ‘agressief gedrag en de vitaliteit van zaad’. Haar obsessie om anderen te redden, is opmerkelijk. Als jongvolwassene besloot ze eerder al anoniem haar nier te doneren, zonder succes. Jaren later – wanneer ze het Follow Your Organ-project bedenkt – probeert ze die mislukking te relativeren. ‘Ze besloot om zich in te zetten voor het klonen van organen. Haar mislukte donatie kon alsnog nuttig worden genoemd.’ Janine weigert steeds haar tegenslagen onder ogen te zien onder het motto: ‘Gekozen falen leek een vorm van slagen.’ Uiteindelijk stuit Janine op heel wat moeilijkheden in de uitvoerbaarheid van haar Follow Your Organ-idee. Bij het zien van de beelden van de aanslagen in Parijs krijgt Janine een epifanie en neemt ze zich voor de marathon te lopen, gekleed in een boerka. Een actie die ze beschouwt als een daad van ‘creatieterrorisme’, dat tegenover het ‘destructieterrorisme’ staat. Haar onvermogen om met haar eigen falen om te gaan, bereikt een hoogtepunt wanneer ze haar deelname aan de marathon saboteert uit angst een slechte tijd neer te zetten: ze slaat zichzelf het ziekenhuis in met een loden pijp. ‘Het kon. Het ging om doorzettingsvermogen.’

Het hoofdpersonage lijdt aan een pathetische drang naar erkenning en succes. Enkele flashbacks laten ons zien dat Janine als kind al niet terugdeinsde voor sabotage om zo zelf in de spotlights te staan. Ze goot de speciale shampoo van haar klasgenootje door het toilet, zodat die de volgende dag niet op school zou opdagen en Janine hun spreekbeurt alleen kon houden. Ook fantaseert Janine stiekem over haar roem op de werkvloer na de creatieterrorisme-act: ‘Zodra de feiten op tafel lagen […] zou hij [haar baas] luid en veel over haar praten: dat is haar. Ik ken haar. De creatieterrorist. […]. Dan zou hij begrijpen dat ze niet zomaar drie maanden was vertrokken. Begrijpen dat ze niet lui en stilletjes verdween om roemloos en uitgerust terug te keren.’

Van Saarloos koestert een liefde én een talent voor aforismen. Toch werken de talrijke puntigheden in De vrouw die uiteindelijk storend, omdat de functie ervan onduidelijk blijft. Zo staat er na de beschrijving van een man met een hond aan de leiband het volgende: ‘Het artificiële heeft voor groei slechts successen nodig. Het natuurlijke verbetert alleen na een mutatie.’

Niet alleen de aforismen blijven zonder uitwerking, ook vele kleinere nevenplots zijn niet meer dan losse eindjes. Janine loopt onder andere een kerk binnen en biecht daar op dat ze haar vader genadeloos aan zijn stervenslot overliet, daarna loopt ze de kerk weer uit en volgt ze een ‘paar billen’ tot in een café om uiteindelijk met een paar onbekenden op een decadent zwembadfeestje te belanden. Ook haar seksuele uitspattingen zijn niet goed in de hoofdplot te kaderen. Ze spreekt bijvoorbeeld vermomd als man via een app met een homoseksuele motorrijder af: ‘Ik ben een vrouw in een boerka die een komkommer in de anus van een motorrijder ramt.’ Onbegrijpelijk is tevens het moment waarop ze halsoverkop een conferentie verlaat om met een collega op jacht te gaan en een eland te schieten. Het verhaal werkt niet naar een gericht doel toe, Van Saarloos bouwt nauwelijks spanning op. Het blijft onduidelijk wat de schrijfster ons probeert te vertellen.

Het beeld van een vrouw die in een boerka hardloopt in de parken van New York, is op zijn minst vervreemdend te noemen. Met de boerka wil Janine enerzijds ‘radicaal onzichtbaar’ en anderzijds ‘een niet te stoppen, indrukwekkende blauwe schim’ zijn. In deze passage resoneert onwillekeurig Van Saarloos’ boerka-experiment mee: ze hulde zich zelf in een boerka en liep door Amsterdam. ‘Ik bewoog mij totaal anoniem, maar voelde me enorm zichtbaar’, schreef ze over haar ervaring in Vrij Nederland – en gaf daar trouwens ook toe dat het toch een beetje een publiciteitsstunt was. Van Saarloos maakt zich net zoals haar hoofdpersonage schuldig aan ‘cultural appropriation’. Door in datzelfde artikel het concept zelf te introduceren en daarna te verwijzen naar een ander voorbeeld, probeert ze de aandacht van zichzelf te verschuiven en ons – en misschien ook zichzelf – te overtuigen dat ze zich hieraan op een onschuldige manier schuldig maakt. In De vrouw die doet het hoofdpersonage hetzelfde. Ze gaat zelfs nog een stapje verder:

Wereldwijd schoven moslims haar naar voren als dé uitvergrote belichaming van de discriminatie en het geweld dat ze dagelijks meemaakten. […] Haar westerse en atheïstische en wetenschappelijke achtergrond zou verrassen en een nieuwe, bredere discussie aanwakkeren. […] Ze zou de ‘almaar groeiende kloof’ tussen de judeochristelijke en islamitische waarden helpen overbruggen, ze genereerde een gesprek tussen populisten en nieuwkomers.

Janine presenteert zichzelf als een deus ex machina voor de actuele vraagstukken rond de rol van islam in het Westen. Ik kan me niet voorstellen dat Van Saarloos – die bij de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017 nog op de lijst stond van Artikel 1, de partij van activiste Sylvana Simons – zich niet bewust is van het ‘white saviour complex’; een concept waarbij de witte mens het gevoel heeft de hulpeloze mens van kleur te moeten redden uit zijn achtergestelde en onverlichte positie. Ik blijf in het ongewisse of ze haar personage op een sarcastische manier bewust dit complex laat tentoonstellen of dat ze er zelf in is getrapt.

In elk geval blijft ook Van Saarloos in haar roman islam met terrorisme verbinden en stereotiepe moslimpersonages neerzetten, zoals de moskeegangers met ‘een baard, mutsje, djellaba’, of de Afghaanse uitbaters van islamitische winkeltjes van sluiers, thee en wierook. Daar suggereert ze trouwens dat ‘islamitisch’ en ‘Amerikaans’ onverenigbaar zijn. ‘Alles was hier uniform Amerikaans’ was een noodzakelijke zin om het contrast tussen islamitisch en niet-islamitisch aan te tonen. Het probleem met stereotiepe weergaves is niet dat ze per se fout zijn maar dat ze niet volledig zijn. Om een beroemde TED-talk van de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie te parafraseren (The Danger of a Single Story, 2009) werkt de reductie van minderheden tot een eenzijdige representatie in verhalen ontmenselijkend en benadrukt die de verschillen meer dan de overeenkomsten. Waarom kan een figuur als ‘Wouter de stagiair’ in het verhaal niet ‘Mohammed de stagiair’ zijn? Waarom moet een personage met een moslimachtergrond altijd de religieuze fanaticus, de misogyn, de terrorist of de onderdrukte hijabi zijn?

Janine wil geroemd worden als de vrouw die… tja, wat eigenlijk? De titel suggereert evenveel onvoltooidheid en doelloosheid als het verhaal zelf. Tot een echte ontknoping komt het niet. Uiteindelijk keert Janine terug naar Nederland zonder een marathon gelopen te hebben, zonder vooruitgang te boeken voor haar orgaanproject en zonder job. Het is een krachteloos einde voor een roman die de schepping centraal stelde.

Van Saarloos wachtte geen simpele taak. Als geprezen columniste, auteur van een succesvol pamflet en jongste Zomergast ooit was de druk om een sterke roman neer te zetten gigantisch. De vrouw die laat echter zien dat proza voor Van Saarloos niet de meest geschikte vorm is om haar ideeën in uit te werken.

Links

Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2016
ISBN 9789038801643
304p.

Geplaatst op 09/09/2017

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.