Signalement: Liefde is een rebelse vogel – Mounir Samuel

Liefde is een rebelse vogel

Mounir Samuel

Mounir Samuel (1989) kennen we van zijn essayistische stukken die onder meer in De Groene Amsterdammer verschijnen, en meer recentelijk van een aantal televisieoptredens. Zo was hij te gast bij 24 uur met… en bij het praatprogramma van Eva Jinek. Vooral zijn deelname aan Jinek bracht geheel meninghebbend Nederland in beroering vanwege uitspraken over zijn genderidentiteit, al ging dat debat over iedereen behalve Samuel zelf. Als kritisch commentator en publiek intellectueel levert Samuel indringende bijdragen aan de maatschappelijke discussie over identiteitspolitiek en culturele meerstemmigheid.

Die thema’s komen ook aan bod in zijn debuutroman Liefde is een rebelse vogel waaraan hij tien jaar werkte en die hij een hervertelling van Georges Bizets opera Carmen (1875) noemt. Spijtig genoeg heeft deze roman minder diepgang dan zijn kritisch proza.

In Liefde is een rebelse vogel volgen we twee hoofdpersonages. De rusteloze Zèta reist af naar Spanje om te zoeken naar de wortels van haar vader en die van haarzelf. Tijdens deze odyssee belandt ze van het ene avontuur in het andere. Haar impulsieve karakter leidt haar naar verschillende vormende ervaringen en kennismakingen. Die verwerkt ze in de boeken die haar tot een soort Elena Ferrante maken: een wereldberoemd auteur van wie de identiteit niet bekend is bij het grote publiek. Daartegenover plaatst Samuel een psychologe die gevangen zit in een ongewenst levensritme. Als psychotherapeute houdt ze zich dagelijks bezig met andermans problemen waardoor haar eigen sores naar de achtergrond verdwijnen.

De twee ontmoeten elkaar wanneer Zèta als patiënt onder behandeling komt van de psychologe. Samuel gebruikt een clichématig patroon om de hoofdpersonages te verenigen. In elkaar maken ze los wat elk individueel mist: Zèta laat haar psychologe uit haar schulp kruipen, terwijl de psychologe haar patiënt laat stilstaan bij de dingen in plaats van vluchtig te blijven zwerven. Beide personages worden pas vanaf deze ontmoeting ingekleurd; daarvoor leken ze enigszins inwisselbaar.

Hetzelfde moet ik helaas zeggen over Samuels stijl. Zo nu en dan heeft hij mooie vondsten:

Mijn kleding omknelt me / ik zal het niet toestaan / weg met dat keurslijf! Mijn shirt gleed over mijn hoofd. Mijn borsten smeekten om vrijheid. Mijn broek zat te strak. Een lange uithaal. Beha uit. Jeans plofte op de grond. Ik scheurde mijn slipje los. Naakt. De wind gleed in een ijskoude koestering langs mijn huid. […] Van wat daarna volgde kan ik me niets anders meer herinneren dan een wereld van dansend goud.

Aardige passages als deze gaan echter verloren in een stroom van algemeenheden, clichématige uitspraken en korte, functionele zinnen die de plot opvullen, zoals wanneer de psychologe een boek in de boekhandel vindt:

Ik was verkocht – maar vergat het boek te kopen. Vraag me niet waarom. Er is geen excuus. Iets in het boek deed mij schrikken.

Natuurlijk had Samuel de schrik hier moeten verbeelden in plaats van benoemen. Tweederde deel hangt zo aaneen van gebabbel en geijkte frasen. Pas op de laatste honderd bladzijden vindt een voorzichtige kentering plaats omdat Samuel vanaf dan steeds meer over de actualiteit gaat schrijven en zich expliciet mengt in genderdebatten. Zo trekt de auteur de plot nog enigszins vlot, waardoor de valse start toch nog goed wordt afgewerkt, al blijft het een loop van de lange adem.

Lijken de personages in het begin nog van karton, zodra Samuel meer aandacht besteedt aan identiteitsvraagstukken komen ze tot leven. Halverwege de roman volgt een aantal hoofdstukken met amoureuze scènes elkaar in wervelend tempo op. Daardoor versmelten de episodes tot een verkenning van queer-identiteiten. Vooral van Tomás, een geliefde van Zèta, priester in een conservatief Spaans dorp, schetst Samuel een intrigerend portret. Zonder al te sentimenteel te worden ontvouwt Samuel op confronterende wijze Tomás’ moeilijke levensloop: ‘Schor zei hij: “Ik heette María en was dat meisje op die foto.”’ En later: ‘Toen wilde ze hem van zijn shirt verlossen, maar hij schudde resoluut van Nee en ze begreep waarom en drong niet aan.’

De momenten waarop Liefde is een rebelse vogel echt interessant wordt, zijn op één hand te tellen en betreffen voornamelijk nevenpersonages, zoals in het geval van Tomás, of Ayodele die net als Zèta een zwervend bestaan leidt. Scherp tekent Samuel op: “‘Mijn familie heeft mij uitgespuugd, voordat de lopen van geweren hun razernij op hen uitspuugden.’” Twee dingen intrigeren aan deze personages: enerzijds worden ze niet volledig ingevuld, wat hun fluïde identiteit ten goede komt, maar anderzijds is die ruwe karaktertekening ook de valkuil van de roman. Net als bij de twee hoofdpersonages bieden ze uitzicht op een diepgaande levensschets met een eigen toon en aura.

Hoewel het bekrompen is te denken dat Mounir Samuel alleen uitspraken kan doen over politiek, culturele diversiteit en/of genderidentiteiten – en daarvan alleen in beschouwend proza verslag kan doen – is de roman wel het boeiendst wanneer er visies op genderidentiteit en culturele achtergronden ter sprake komen. Het genre van de non-fictie past Samuel hoe dan ook beter. Daarin komt hij doordachter en stilistisch sterker naar voren dan in deze debuutroman, die vooral een fictieve exploratie is van waar Samuel al jaren onderzoek naar doet.

Uitgeverij Jurgen Maas, Amsterdam, 2016
ISBN 9789491921254
302p.

Geplaatst op 25/10/2016

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.