Proza, Signalement

Signalement: Echo – Hans Bogaert

Echo

Hans Bogaert

Met het verschijnen van de eerste romans van Mathijs Duyck, Heleen Debruyne en Katrijn Van Bouwel kan 2016 het jaar van een nieuwe generatie debutanten in de Nederlandse literatuur worden genoemd. Ook Hans Bogaert (1987) debuteerde afgelopen jaar, met de roman Echo. Bogaert was daarvoor al bekend in de literaire wereld: hij is actief bij Behoud de Begeerte en schrijft literaire kritieken voor diverse tijdschriften.

Echo is een roman waarin Bogaert de fricties tussen de werkelijkheid en de droomwereld, het maakbare en het misleidende opzoekt en uitdiept. Het hoofdpersonage, Viktor Roscam, wordt aan het begin van het verhaal beschreven als een genie: ondanks de dagelijkse beslommeringen die het banale gezinsleven hem bezorgen, is hij erin geslaagd een vaccin te bedenken dat chronische ziekten kan genezen. Om dat vaccin op de markt te brengen, werkt hij samen met zijn zakenpartner Eno Van Nooten. Tijdens onderhandelingen met een potentiële investeerder werpt het duo zich op als een geslepen ondernemerspaar: Viktor en Eno slagen erin om het geïnteresseerde bedrijf veel meer te laten investeren dan wat het oorspronkelijk in gedachten had.

Rond die verhaalkern, waarin Viktor als beheerste en almachtige viroloog wordt opgevoerd, heeft Bogaert nog andere verhaallijnen gesponnen, die een genuanceerder beeld over Viktor aan het licht brengen. Zo gaat hij gebukt onder een trauma uit zijn jeugd. Zijn broer breekt na een spelletje ravotten zijn nek en hij komt in een rolstoel terecht. Talloze keren geeft Viktor zich uit schuldgevoelens over aan zijn drang om de realiteit te ontvluchten. In de eerste plaats gehoorzaamt hij daarmee aan het doktersadvies: om van de nachtmerries die hem sinds het ongeval achtervolgen los te komen, moet hij aan droommanipulatie doen en ’s nachts zijn eigen dromen creëren. Die manipulatie biedt een lapmiddel voor Viktors angsten, maar gaat zijn leven nadrukkelijker beheersen dan aanvankelijk de bedoeling was:

Na de verlossing van mijn angst onderhield ik de techniek vanwege de vrijheid die ze schiep, de mogelijkheid van alles, de belofte van iets wat ik nog niet kon benoemen. […] Meer nog dan een beeld ging het om een werkelijkheid […]

Er zijn ook nog de priemende blikken van Viktors ouders, die door het ongeval al hun grote dromen met betrekking tot hun oudste zoon in duigen zagen vallen en hun jongste daarvoor stilzwijgend verantwoordelijk achten.

Als jonge snaak besluit Viktor om vlak voor zijn eindexamens de benen te nemen naar Berlijn. Hij hoopt daar het verleden achter zich te kunnen laten en een minder verstikkend leven op te bouwen. Dat doet hij in de schaduw van de geschiedenis met de hoofdletter G: hij bevindt zich in Berlijn wanneer de protesten tegen de scheiding van West- en Oost-Duitsland steeds prangender worden en die uiteindelijk in 1989 culmineren in de Val van de Muur.

Die Val symboliseert ook een keerpunt in Viktors leven: hij ontdekt op pijnlijke wijze dat zijn eigen geconstrueerde heden met de Duitse Juliane hem geen toekomstperspectieven biedt. Juliane, die hij tijdens zijn busrit naar Berlijn had leren kennen, stond aanvankelijk symbool voor zijn nieuwe leven. Ze veroordeelde hem niet om zijn verleden, waardoor hij zich als een drenkeling aan haar vastklampte. Zij zou hem van zijn traumatische verleden redden en hem de kans op een betere toekomst bieden. Uiteindelijk beseft hij op de avond waarop de Muur valt, dat hij niet de enige voor haar is. Zij heeft hem helemaal niet nodig en ze kan hem evenmin geven waarnaar hij zo verlangt: een stabiele thuisbasis waar hij zijn schuldgevoelens de baas kan.

Op hetzelfde moment komt het verleden weer op de proppen, in de gedaante van Isabelle, Viktors vroegere vriendin. Omdat zij zich niet bij zijn stilzwijgende vertrek had kunnen neerleggen, komt ze hem in Berlijn opzoeken. Viktor begrijpt gelaten dat zijn Berlijnse toekomstdroom is stukgelopen en dat hij nergens veilig is voor het verleden dat hij zo hardnekkig probeert te ontvluchten. Hij keert daarom terug naar België met Isabelle, van wie hij beseft dat zij onvoorwaardelijk bij hem zal blijven.

Enkele jaren later, wanneer hij met Isabelle is getrouwd, duikt Juliane geheel onverwacht opnieuw in zijn leven op, waarbij een omgekeerde echosituatie tot stand wordt gebracht. Dit keer is zij het namelijk die zijn hulp inroept en hem om een beter leven verzoekt: “‘Wie had dat nog gedacht, Viktor,’ ze zoekt naar woorden, ‘dat jij mijn redder moest zijn.’” Nadat bij haar een levensbedreigende ziekte is vastgesteld, blijkt Viktors vaccin het enige middel dat haar leven kan redden.

In Echo beschrijft Bogaert aan de hand van verschillende verhaallijnen een reeks kantelmomenten uit het persoonlijke leven van Viktor. Hij koppelt die op subtiele wijze aan sleutelmomenten uit de recente geschiedenis, zoals de Tiananmenprotesten en de Val van de Berlijnse Muur. Viktor beleeft die veranderende wereld niet vanop een afstand: zijn verleden blijkt met die van de geschiedenis te versmelten wanneer hij zijn eigen identiteit verliest en tussen de regels door in de huid van figuren uit de maatschappelijke geschiedenis kruipt:

Op handen en voeten kwam ik vanachter de geparkeerde wagen gekropen en stond op. Juliane riep me terug. ‘Hier,’ zei ze en ze gaf me twee plastic tassen mee. ‘Voor onderweg.’ […] Ik maakte één hand vrij om op het pantser van de tank naar de geschutskoepel te kunnen klimmen. ‘Hallo? Zijn jullie wel normaal daarbinnen?’ Het deksel bleef beneden. In enkele sprongen had ik mijn positie op de weg hernomen. Het duurde niks voor de loop van de pantserwagen zich kermend naar voren draaide en tot op ooghoogte werd neergelaten. Ik ging ertegen staan en liet mijn voorhoofd rusten tegen het koude staal. Door de loop zag ik niets dan duisternis, de bodemloze pupil van een cycloop.

Viktors eigen kleine leven resoneert mee met wat er in de grootse geschiedenis gebeurt. Dat biedt aanvankelijk een zekere veiligheid, omdat hij op die manier zijn verleden niet langer onder ogen hoeft te zien, maar de lokroep van de echo van het verleden creëert uiteindelijk ook een finale fataliteit: ‘Je dacht toch niet dat het verleden je niet zou inhalen?’

Gaandeweg blijkt er steeds meer aan de figuur van Viktor te schorten: herinneringen blijken iets te vaag en droombeelden net te realistisch. Wanneer de lezer aan het eind denkt de ultieme vingerwijzing van het verhaal te ontdekken, blijft hij uiteindelijk in het ongewisse achter: wat blijft er van Viktors vreemde verhalen over en wie is hij echt?

Hoewel Bogaert de aandacht van de lezer van begin tot einde weet vast te houden, missen sommige passages van zijn debuutroman nog souplesse en zijn ze wat te breed uitgesponnen, zoals de volgende zin illustreert:

Niemand had een vermoeden of de terrorist was achtergebleven in het vuurwerk boven het lange tijd onbekende Schotse zuiden, maar misschien werd hij op datzelfde moment op handen gedragen in een wereld die we nooit genuanceerd onder ogen kregen, waar onze jongens honden waren en wij de leiders het liefst van al hadden weggeknipt als de dorre bladeren in een kamerplant.

In tal van fragmenten lijkt Bogaert soms zelf het slachtoffer te zijn van zijn eigen vermogen om verschillende verhalen met elkaar te verweven en maakt hij zijn tekst nodeloos zwaar.

Desondanks getuigt Echo van een bijzondere literaire kwaliteit. Het is Bogaerts grote verdienste dat hij de scheidslijnen tussen werkelijkheid en droomwereld op een fijngevoelige manier zo schimmig mogelijk weet te houden. Op elke pagina geeft hij de lezer de indruk dat die voldoende weet heeft van hoe het verhaal in elkaar steekt. Pas op de laatste pagina krijgt de lezer expliciet voorgeschoteld dat Viktor in feite al die tijd tegen zijn broer sprak.

In het geheime codetaaltje waarmee ze als kinderen met elkaar communiceerden, stelt Viktor in de allerlaatste zin van het boek de vraag waaruit blijkt dat hij misschien niet altijd de waarheid eer heeft aangedaan: ‘Gepeloopoof jepe wapat ipik jepe hepeb vepertepeld? ’. Het is de finale mokerslag die de lezer doet twijfelen aan al wat hij voordien heeft gelezen.

De Bezige Bij, Amsterdam, 2016
ISBN 9789023499138
272p.

Geplaatst op 22/03/2017

Tags: 2016, Berlijn, Berlijnse Muur, Echo, Hans Bogaert, Ine Kiekens

Categorie: Proza, Signalement

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.