Signalement: Koelkastlicht – Rodaan Al Galidi

Koelkastlicht

Rodaan Al Galidi

Het is een beetje zonde van de tijd en de energie, maar ik doe het toch, om het komische fenomeen te laten zien van een dichter die zijn eigen literaire onmacht toont door een hekelige grap over hoe volgens hem ‘De Nederlandse dichter dicht’: het volledig citeren van een van zijn, onder bovenstaande titel gerangschikte, als cabaretesk bedoelde tekstjes:

In Makkum, 2312 kilometer van Granada, zat een Nederlandse dichter met zonnig weer op het strand. Hij keek naar de golven en deed de roman die hij had meegenomen dicht, omdat het een saai boek was. Hij opende een blikje bier, ging op zijn linkerzij liggen en dacht na, om dan dit volgende gedicht te schrijven:

In Makkum
2312 kilometer van Granada,
op het strand.
Zonnig.
Ik keek naar de golven
sloot de roman die ik mee had gebracht,
omdat het een saai boek was,
opende een blikje bier,
lag op mijn linkerzij
en dacht.

Deze grap herhaalt hij nog twee keer, met kleine varianten (zoals ‘1288 kilometer van Oslo’ en ‘384450 kilometer van de maan’). De Hollandse poëzie, lijkt Rodaan Al Galidi (1971) er smalend mee te willen zeggen, gaat slechts over het schrijven van poëzie. Maar met zijn aanpak illustreert hij dat wat zich poëzie noemt zich vaak alleen maar visueel als poëzie voordoet, terwijl het eigenlijk niet meer dan wat uiteen geharkt proza is. En precies dat gaat op voor heel wat gedichten die Al Galadi in zijn jongste bundel Koelkastlicht heeft samengebracht.

Maar eerst het nawoord. Want nawoorden leest een rechtgeaarde lezer uiteraard als eerste, zeker die in een poëziebundel, want zoiets komt niet vaak voor.

Dat nawoord van Al Galidi is een soort artistiek credo en wel een van de tenenkrommende soort. ‘Maar ik verzeker je, ik heb het met een eerlijk gevoel geschreven. Direct vanuit mijn hart.’ Met die zinnen eindigt het. Los van de vraag of gevoelens al dan niet eerlijk kunnen zijn: Al Galidi presenteert dus zijn goede bedoelingen. Die kan ik echter niet beoordelen, ik ken de goed bedoelende man niet, en zelfs of juist als ik hem zou kennen… Ik wil ook helemaal niet weten hoeveel huur hij voor vijf maanden kwijt was (‘3000 euro’, eigenlijk ‘500’ te veel…) aan het van ene Janet gehuurde appartementje op ‘een locatie die [hem] de toon voor het tweede deel kon schenken.’

Evenmin wil ik weten dat het in een Spaanse kustplaats was, want: nou en? Waar komt toch die exhibitionistische behoefte van dichters, maar ook van prozaschrijvers vandaan om met de geografische coördinaten van hun schrijfblok of wat dan ook te koop te willen lopen? Net zo min boeit het me wat de dichter ‘inspireerde tot dit boek’. En ik ben al helemaal niet gediend van gevoelsaanwijzingen voor mijn lectuur: ‘De gedichten in het eerste deel lijken treurig maar als je verder leest, zie je de hoop door de wanhoop schemeren, of een verlangen naar hoop.’

Afgezien van de vraag of gedichten treurig kunnen zijn – zelf zag ik er nog nooit eentje –: Al Galidi presenteert zich dus als optimist ondanks alles. Maar ook als een onnozele opsnijder, als ik het zo pleonastisch mag benoemen, want: ‘Het derde deel van deze bundel heb ik puur geschreven om de uitgever te helpen het boek te verkopen.’ Dat derde deel bevat dus geheide succesnummers, begrijp ik. Inderdaad, de running gag van de Makkumse stranddichter staat aan het einde ervan! Meteen erboven staat deze knaller, waarvan ik slechts de eerste vijf van de elf ‘versregels’ citeer:

De Nederlandse dichter schrijft een afscheidsgedicht voor zijn moeder

200 euro lijkwagen
350 euro hapjes
123 euro kerkdienst
12,75 euro bloemen op de kist
185 euro grafsteen
[…]

In dezelfde afdeling moet Emmeloord het ontgelden (de ‘favoriete plek’ van ‘de saaiheid’) en vergaderen Nederlanders over hun vergaderen, zoals Nederlandse dichters dus dichten over hun dichten. ‘De Nederlander’ (cursivering van mij, HB) schijnt moe: ‘Niet van rijk zijn, maar van rijk blijven.’ Gatver, wat een generaliserende vooringenomenheden en platitudes!

Heeft Al Galadi dan poëtisch niets anders te bieden, direct vanuit dat hart van hem? Dit gebeurt er wanneer hij de ware dichter in zich aan het woord laat:

Leven, kom met mij samenwonen.
Deel met mij
niet alleen de woonkamer
en de slaapkamer
maar ook mijn hart
en elke seconde.
[…]

Of zoiets als dit (voor het gemak citeer ik het maar als proza):

Hier begint de dag in mijn lichaam en eindigt in mijn kleren. Niet voldoende hemel om buiten mezelf te verdwalen. […]

Wat een treurig makende teksten zijn dit, zo quasi diepzinnig en gewaand veelzeggend, en zo hopeloos krukkig… En dat allerminst omdat Al Galidi het niet goed voorheeft met de wereld en de mensheid, integendeel, ‘Mensheid, laat de mens toch met rust!’, zegt hij bozig, en meer dan eens maakt hij duidelijk oorlog en ander geweld te verwerpen. Maar goede poëzie, dit? Nee – en dat beslist niet omdat dit de fonetisch karakteristieke eerste lettergreep van Nederlands is.

Uitgeverij Jurgen Maas, Amsterdam, 2016
ISBN 9789491921216
96p.

Geplaatst op 22/04/2016

Naar boven

Reacties

  1. PieterJan Mellegers

    Wat een flauwe laatste zin van de recensie!

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.