Naar een dorre tak

Freedom

Jonathan Franzen

Niets is over het hoofd gezien om Freedom van Jonathan Franzen tot een succes te maken. Het boek is (positief) gerecenseerd in elk tijdschrift, in elke krant en op ontelbare blogs en websites. Loftuitingen zijn echter na een week weer vergeten, en dus zijn er ook anekdotes en nieuwsfeiten nodig om een boek om de zoveel dagen weer aan de vergetelheid te onttrekken. Ook daarin is wat Freedom betreft ruim voorzien. Al sinds een maand voor het verschijnen van het boek, is het erin geslaagd elke week de literaire actualiteit te halen. Het begon ermee dat Barack Obama een advance reading copy mee op reis nam. Meteen daarna <a href="http://www.depapierenman.be/blog/2010/8/15/jonathan%2Dfranzen%2Dprijkt%2Dop%2Dcover%2Dvan%2Dtime" title="haalde Franzen de cover van Time“>haalde Franzen de cover van Time, als eerste auteur in tien jaar tijd. Vervolgens klaagden vrouwelijke auteurs de dominantie van het werk van hun mannelijke collega’s aan: wanneer kwam er eens een schrijfster op de geglobaliseerde cover van de literatuurverslaggeving? Tegelijkertijd weigerde Franzen (net als na de publicatie van zijn vorige roman The Corrections in 2001) om zijn nieuwste boek te laten opdraven in de talkshow van Oprah Winfrey. Toen Freedom in Europa verscheen, bleek de continentale editie nog vol tikfouten te staan (iets wat, voor een boek van deze lengte, overigens heel goed meevalt). En onlangs, tijdens een presentatie in Londen, werd de bril van de auteur ontvoerd voor een aanzienlijke som losgeld.

Het merkwaardige is dat al die informatie niets met het boek zelf te maken heeft. Het zijn als het ware gebeurtenissen die de auteur en zijn schepping als onderdeel van de loop der dingen overkomen. Ze zijn op geen enkele manier als een literaire fout, als een versterking van de auteursfunctie of een interferentie met de tekstuele werking aan te duiden. Eerder integendeel. Het is van een waterdichte systematiek: het boek ‘levend’ houden zonder over het boek zelf te spreken, want daar zit blijkbaar niemand op te wachten. Het is paradoxaal genoeg niet evident om al die verhaaltjes als een natte regenjas aan de kapstok te hangen vooraleer de lectuur een aanvang neemt. Waarom toch lijkt de auteur – of zijn uitgever, of zijn agent – nog zo weinig op het lezen zelf te vertrouwen?

Geen toeval

Ook voor wie Freedom niet alleen ‘van horen en zien’ kent maar ook leest, blijkt bovendien dat op de bijna zeshonderd pagina’s van deze roman, evenmin iets aan het toeval is overgelaten. Freedom komt op alle mogelijke vlakken tegemoet aan wat we als vanouds van een succesvolle, ideaaltypische en klassieke roman verwachten. Hoewel de lancering en de promotie van het boek een vroeg hoogtepunt genoemd kan worden in de eenentwintigste-eeuwse literaire marketing, schrijft Franzen alsof de twintigste eeuw niet heeft plaatsgevonden. De voornaamste plotontwikkeling is eenvoudig en laat zich probleemloos navertellen. Er dient zich verval aan, het oude kan niet bij het oude blijven, wat de mensen zo mooi was gegund moet tijdelijk kapot worden gemaakt. Er ontwikkelt zich dus een wijdvertakt verhaal waarin opgebouwde zekerheden, instituties en relaties exploderen, maar waarin geen enkel personage uiteindelijk met zijn of haar lot alleen achterblijft. Alles in dit boek is compleet ‘uitgewerkt’ en er is geen enkel narratief probleem dat op het eind niet weer wordt verzegeld door de auteur.

Freedom gaat over de driehoeksrelatie tussen Patty Berglund, haar man Walter, en diens jeugdvriend Richard Katz. Walter woonde in de jaren tachtig als student samen met Richard, en hoewel Patty zich veel sterker aangetrokken voelde tot de misogyne, enigszins cynische rockster-in-wording Richard, trouwde ze toch met de vriendelijke, begripvolle en sociaal geëngageerde Walter, die het als zijn levensproject is gaan beschouwen zichzelf weg te cijferen ten voordele van zijn naasten. Het huwelijk van de Berglunds, na hun vestiging in suburbia en na de geboorte van twee kinderen, houdt na de eeuwwisseling echter geen stand. Huismoeder Patty wordt depressief wanneer blijkt dat haar kinderen geen kinderen blijven: haar zoon wordt opstandig en onhandelbaar, en verhuist nog voor zijn achttiende verjaardag naar het huis van de buren. Kostwinner Walter raakt gefrustreerd omdat de Westerse beschaving de wereld steeds grondiger aan het vernietigen is, en omdat hij daar werkelijk niets aan lijkt te kunnen verhelpen. En Richard Katz wordt beroemd als zanger van een altcountry-band, maar heeft al snel genoeg van de leegte en de tol van de roem.

Franzen verknoopt de relaties tussen deze drie volwassenen voorbeeldig met maatschappelijke problemen. Walter slaagt erin een ‘foute’ industrieel (een goede vriend van George W. Bush) te overtuigen om te investeren in het behoud van een bosrijk landschap, zodat de zeldzame vogelsoort die er huist kan overleven. Daarnaast ontwikkelt hij een grootschalig plan om de jeugd van Amerika bewust te maken van de schandalige overbevolking van de aarde. Samen met zijn jonge assistente zet hij een reizend rockcircus op touw om door middel van de popmuziek dit thema op de agenda van de actualiteit te plaatsen. Doel: het hebben van kinderen moet als zeer uncool worden beschouwd. Richard wordt aangetrokken als het gezicht van deze actie, en hij is bereid mee te werken, maar vooral omdat hij zich nog steeds aangetrokken voelt tot Patty. De drie hoofdpersonages worden uit elkaar gespeeld door opvallende opspelingen van het libido, die Franzen nogal cynisch beschrijft: geen enkele man in dit boek kan zich verweren tegen de eisen van de geslachtsdrift. Walter ontdekt het overspel van zijn vrouw én van zijn vriend; vermoeid en razend tegelijkertijd stort hij zich in de armen van zijn assistente; en van pure wanhoop verknoeit hij alles wat hij ter wereldverbetering had opgebouwd door een paar beschamende publieke optredens.

Geen twijfel

De verteller van Freedom aan wie we deze vermakelijke en in literair opzicht probleemloze ontwikkelingen te danken hebben, is alwetend en onzichtbaar, en hoewel sommige hoofdstukken als een autobiografisch verslag van Patty worden voorgesteld, verschillen ze nauwelijks van de rest van de roman. De stijl van Franzen is functioneel, het aantal vergelijkingen is op één hand te tellen, metaforen komen al helemaal niet voor, en hoewel de zinnen soms lang zijn, zijn ze dat alleen om informatieve redenen. De kinderjaren van de Berglunds worden uitgebreid beschreven, op die plaatsen en op die manier dat het duidelijk wordt dat Franzen causale verbanden in hun levens allesbehalve uitsluit. Hier zijn met andere woorden nog echte ‘humanistische’ mensen in het spel, die op hun ouders lijken, hun ouders haten maar er toch nog steeds voor in de pas lopen, en wier volwassen leven als een afrekening met de kindertijd kan worden beschouwd. Ze willen genoegdoening voor wat ze hebben moeten ontberen, en ze zijn zich daar op geen enkele manier van bewust. Ze houden er nog projecten en illusies op na die van meet af aan hopeloos lijken, maar die ze zonder enige twijfel achternajagen en zelfs verwezenlijken, wat hen merkwaardig genoeg tegelijk sympathiek en antipathiek maakt.

Ook de auteur twijfelt geen ogenblik aan de literaire machinerie waarover hij beschikt – laat staan dat hij ermee worstelt of ermee speelt. Het is alsof hij met veel blinde wilskracht kan vergeten dat het kleinste tandwiel van de tekstuele industrie al uitentreuren is onderzocht, en tot voor het oog onzichtbare deeltjes uit elkaar is gehaald. De literaire werkelijkheid is voor Franzen nog niet als een effect ontmaskerd, of hij kan alleszins wonderwel doen alsof. Voor hem is de wereldliteratuur blijkbaar na Tolstoj tot stilstand gekomen. Het is niet toevallig, en allesbehalve ironisch, dat Patty op aanraden van Walter verslingerd raakt aan Oorlog en vrede.

Geen schittering

Wie zoals Franzen vindt dat de literatuur zich niet meer hoeft te vernieuwen, die gelooft eigenlijk dat de geschiedenis voorbij is. Toch wil deze auteur de tijdgeest vangen alsof die drastisch verschilt ten opzichte van vijf jaar geleden. Daartoe laat Franzen zijn personages op een eeuwenoude manier in conflict met elkaar treden, zodat ze moeten tonen waartoe ze in tijden van nood en concurrentie in staat zijn. Alsof alle gezinnen op een heel eigen manier ongelukkig zijn, is de liefde nog steeds de hand die het landschap als een sneeuwdoosje door elkaar schudt (wat dat betreft is Anna Karenina een belangrijk model). Ondertussen passeert de Amerikaanse actualiteit van de laatste twintig jaar de revue. Omdat Franzen het gevoelsleven van zijn personages en het nieuws van de wereld zo ‘realistisch’ tegenover elkaar zet, is dat het enige experiment in deze roman: kijken of en hoe die twee nog iets met elkaar te maken hebben.

Het hoeft niet te verbazen dat deze proefopstelling geen sluitende resultaten oplevert. Franzen legt een opmerkelijke liefde voor zijn personages aan de dag, al was het maar omdat Patty en Walter op het eind toch weer bij elkaar belanden, in een situatie die nauwelijks verschilt van het uitgangspunt. De Berglunds zullen een beetje gelouterd zijn door al die vreemde en schokkende dingen die hun zijn overkomen, en ze mogen hopen op een vredige maar oude dag, bevrijd van illusies en projecten. Franzen heeft hen teruggebracht ‘to some withered bough’, ‘naar een dorre tak’, zoals het in het motto van Freedom (uit Shakespeares The Winter’s Tale) wordt gesteld.

Ook Franzens lezers mogen zich terecht afvragen welke richting het dubbele succes van deze roman hen nu juist heeft uitgestuurd. De maatschappelijke problemen die het boek aan de orde stelt, waren al bekend uit andere romans of uit sociologische, stedenbouwkundige of politieke studies. Het literaire realisme van het boek – hoewel vlekkeloos en naar zich laat vermoeden door jarenlange en veelkoppige redactie gepolijst – dateert uit de voor-vorige eeuw. De mimetische spiegel van Freedom vertoont geen enkele barst, reflecteert of bekritiseert niet op een dieper dan het eerste niveau – en schittert dus nergens. Het hedendaagse verlangen van de westerse wereld naar een sluitende roman is in dit geval compleet bevredigd en het heeft geen zin om nog te hopen op meer dan een omnium verzekerd literair succes. Dit is geen literatuur die iets probeert wat niets anders kan proberen – al was het maar om beter te falen dan voordien.

Links

Farrar, Straus and Giroux, New York, 2010
ISBN 9780374532574
562p.

Geplaatst op 11/10/2010

Naar boven

Reacties

  1. Rovers

    Knappe recensie, al lijkt het wat sneu de knappe stijl van Franzen op conto van het redactieteam te schrijven, maar misschien ben ik naïef. Voetnoot: er is er niet alleen lof voor The King of Fiction, wiens brilverlies aan een blogger mij trouwens (en dit dan nog meer terzijde) deed denken aan het sabelverlies van de jonge koning Boudewijn in Kongo in 1960. Zie bijvoorbeeld het stuk van James Lever in de LRB: http://www.lrb.co.uk/v32/n19/james-lever/so-long-lalitha

    Lever: ‘At last the question ‘How to live?’, posed throughout the novel, has been answered: we should live like they do in Hannah and Her Sisters.’

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.