Professor Fennema en de Nederlandse politiek

&

Van Thomas Jefferson tot Pim Fortuyn. Balans van democratie

Meindert Fennema

D: Meindert Fennema heeft een nieuw boek uit, een bewerking van een handboek politicologie, met extra hoofdstuk over de opkomst van het populisme. Jij hebt Fennema toch een tijdje terug ontmoet?

M: Klopt. Ik zat pas nog met hem aan tafel in een debat, waar hij losging op Dick Pels en wat hij de Anne Frank-maffia noemde. Dick Pels stelde voorzichtig dat Fennema zijn Geert Wilders-biografie wat al te vergoelijkend had geschreven. Waarop Fennema met rood aangelopen gezicht fuck you! schreeuwde.

D: Heftig, en toen?

M: Fennema beweerde met zoveel woorden dat mensen als Dick Pels en de Anne Frank Stichting een politiek correcte meningenmaffia vormen, die het vrije woord verstikt onder een deken van censuur. De boel werd gesust en we dronken na afloop nog een biertje bij café De Zwart, waar iedereen net deed alsof er niets was gebeurd.

D: Dat is toch wel frappant, als je Fennema’s eigen achtergrond op internet nagaat. Hij heeft tot halverwege de jaren negentig onderzoek naar racisme gedaan voor de Anne Frank Stichting. In die tijd omschreef hij politieke correctheid als een vorm van ‘discursieve lotsverbetering’ van minderheden.

M: Over draaien gesproken.

D: Het was de tijd dat hij dat hij duidelijk andere prioriteiten had. De BVD moest volgens hem worden ingezet tegen daders van racistisch geweld. Ik weet niet wanneer de omslag precies bij hem is gekomen, maar opmerkelijk is in elk geval een interview uit 2002 dat ik tegenkwam. In de Leeuwarder Courant op 11 mei 2002, vijf dagen na de moord op Fortuyn, lijkt er zich een metamorfose te hebben voorgedaan in de gewezen racismebestrijder. Fennema laat optekenen dat Fortuyn de mensen, ‘hun vrijheid’ heeft teruggegeven, dat ze eindelijk hun angst voor vluchtelingen en voor ‘Marokkanen met messen’ kunnen uiten, tegen de wensen van de ‘elite’ in.

M: Hij is klaarblijkelijk tot inkeer gekomen. Je vraagt je af hoe zo’n proces in zijn werk gaat. Fortuyn kende ook zijn momenten van bekering, begonnen als arbeideristisch marxist, later een nette sociaal-democraat en ten slotte fervent bepleiter van de vrije markt. Vreemd hoe mensen van het ene uiterste in het andere vervallen. Het geval Fennema is wat dat betreft een interessante spiegel van het Nederlandse debat. De belichaming van die plotselinge omslag waarbij een banvloek wordt uitgesproken over wat we in een recent verleden nog onbekommerd de multiculturele samenleving noemden.

D: De ironie is dat die omslag ergens wel iets religieus heeft. Niet in de zin van een geloof in God of zo, maar in een verlangen naar een zekere gemeenschap. Die critici van het multiculturalisme – en wie is dat niet tegenwoordig? – denken nog altijd van een minderheid deel uit te maken, en niet voor de eigen overtuiging uit te mogen komen. Terwijl ze ondertussen de opiniepagina’s van de kranten hebben gemonopoliseerd. Zie Theodor Holman, die zelfs zo ver gaat een terrorist als Breivik te verdedigen en vervolgens, als daar wat kritiek op komt, prompt zeven pagina’s in de Groene Amsterdammer krijgt toebedeeld – als was hij een martelaar van het vrije woord. Die Calimero-houding, waar slaat die eigenlijk op? Geef mij dan maar de jongere Fennema, die destijds wél als een van de weinigen meende dat een rechtszaak tegen de Centrumdemocraten de verkeerde methode was om xenofobische politici aan te pakken. Hans Janmaat, een oud studiegenoot van Fennema, werd in 1997 veroordeeld voor een uitspraak waar Angela Merkel een decennium later het applaus voor ontvangt.

M: Eerlijk gezegd begrijp ik Fennema’s huidige positie tot op bepaalde hoogte wel. Misschien is dat wel de grote fout geweest van de antiracismebeweging waar de jonge Fennema nog zo gedreven deel van uitmaakte: dat zij racisme tot taboe heeft verklaard. Zo ver kan ik nog wel meegaan in Fortuyns kritiek op het antidiscriminatiebeginsel; dat het een belemmering kan vormen om sociale problemen bespreekbaar te maken.

D: Jij ook al Fortuynist?

M: Je moet er wel een tegenovergestelde politieke invulling aan geven: de eerste stap in het bestrijden van racisme ligt in het bespreekbaar maken van het bestaan ervan. In de erkenning dat het maar al te menselijk is om op basis van groepsdenken te generaliseren en te discrimineren. Als je antiracisme organiseert als denk- en spreekverbod werkt dat contraproductief. Althans: dat is wat de Nederlandse ervaring ons leert. Je moet de bevolking niet willen vertellen dat zij bepaalde dingen niet mag denken. Dat is ook niet wat het klassieke antiracismewerk inhoudt. Dat draait eerder om het werken met lokale gemeenschappen aan sociale problematiek, om die zo los te koppelen van negatief groepsdenken. Goed, tegenwoordig is het een politieke plicht om te discrimineren en ben je als politicus niets waard als je de dingen niet ‘bij de naam’ durft te noemen. Samen met Fennema zijn we inmiddels doorgeschoten in een nieuwe politieke correctheid. Ironisch genoeg is daardoor opnieuw racisme onbespreekbaar geworden. Je hoeft alleen maar te kijken naar al die verkrampte reacties rond het debat over Zwarte Piet.

D: En ondertussen is het Fennema zelf die, nadat Fortuyn de ban had gebroken, zich heeft ontpopt als een van die vele religiecritici met focus op de islam. En die zich daarbij als de kritische redelijkheid zelve presenteert, omdat hij niet oproept tot deportatie van moslims en een ‘koopvoddentaks’. Onder de kop ‘elke religie bedreigt de rechtstaat’ stelde Fennema dat de staat het beste seculier zou zijn. Tadaa! Alsof de staat der Nederlanden niet allang seculier is. En: alsof elke gelovige van het type Kees van der Staaij is, kien op de theocratie. De onderliggende boodschap van het opiniestuk werd duidelijk in de volgende, tamelijk suggestieve vraag: ‘Is de islam een heel unieke en gewelddadige religie, of is zij één van de drie abrahamitische religies die naar hun aard botsen met de democratische rechtsstaat, omdat zij de morele autonomie van de mens ontkennen?’ Je zou maar mondeling tentamen hebben bij professor Fennema, en zo’n vraag te beantwoorden krijgen. En het wonderlijke is dat Fennema blijft vinden dat juist liberale politici nog niet genoeg kritiek leveren op religie. Een later opiniestuk richt hij bijvoorbeeld tegen Boris van der Ham, de man die het nota bene nodig vond via Twitter zijn ongenoegen te laten blijken over het feit dat een orthodoxe jood een boete kreeg kwijtgescholden omdat hij zijn paspoort niet bij zich had op de sabbat. Fennema waant zich kennelijk een spraakmakende en dappere eenpersoonsminderheid, zelfs in een periode dat het centrum van de macht, in de persoon van Maxime Verhagen, met volle mond laat weten dat hij toch echt liever een ‘kroketje’ eet dan ‘halal’. De guitige professor Meindert Fennema, met zijn schimpscheuten gericht aan het adres van de onmachtige politiek correcte elite, heeft zo wel iets weg van een belhamel, die belletje trekt bij een bejaarde die hem toch nooit zal achterhalen. Sterker nog: die bejaarde is niet meer thuis, want allang overleden.

M: Wilders wordt ook regelmatig met een belhamel vergeleken. Vooral door zijn gekunstelde mediahypes en pesterige interventies. Maar de kinderlijke onschuld van een Pietje Bell zijn we inmiddels toch wel voorbij. We moeten ergens een grens trekken. De vraag is hoe je dat doet. Niet via de juridische weg, lijkt me. Het was op zijn minst een tactische fout om Wilders voor de rechter te slepen. Het verschafte Wilders zijn felbegeerde podium en gaf de rechterlijke macht weer eens een gelegenheid om zichzelf voor schut te zetten. Nu doen we net alsof alles in orde is, omdat de rechter heeft besloten dat Wilders mag zeggen wat hij zegt. De legitimatie van Wilders’ vrijheid om te beledigen is de aan Voltaire toegeschreven formule:

Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen tot mijn dood verdedigen.

D: Ah, Voltaire, ja, dat citaat ken ik. Wist je overigens dat de verlichte bedenker ervan er in zijn tijd alles aan heeft gedaan om zijn ideologische tegenstander Rousseau het zwijgen op te leggen? Het liefst zag hij hem op het schavot. En diezelfde liberale held Voltaire deinsde er niet voor terug om een anoniem smaadschriftje tegen Rousseau te publiceren, geheel in de stijl van een rechtlijnige calvinist. Het is dé tegeltjeswijsheid van onze tijd geworden. Laatst nog kwam ik het tegen in Martin Bosma’s De schijn-élite van de valse munters. Bosma beschreef, en we zullen hem hier maar geloven, hoe Diederik Samsom een voltairetje deed. Tijdens het debat over Wilders’ film Fitna zou Samsom Wilders een briefje hebben toegeschoven met de mededeling dat hij de film abject en onverdraagzaam vond, maar dat hij die desalniettemin wilde tolereren. Bosma noemt dat een schoolvoorbeeld van de morele superioriteit van de multiculti-elite. Ja, daar sta je dan met je Voltaire: ontmaskerd als ijdel vertoon van ruimdenkendheid. Het is als het pacifistische principe van iemand de andere wang toekeren. In theorie een mooi gebaar, in de praktijk word je als slapjanus gezien.

M: Het precieze probleem van deze formule, en hoe die nu gelezen wordt, is dat veel mensen denken dat het een vrijbrief is om wat dan ook te zeggen. Maar het juridische recht van Wilders om te beledigen ontslaat ons nog niet van de maatschappelijke plicht om wat hij zegt tegen te spreken en politiek te bestrijden. Dat is het grote probleem van de juridisering van de politiek in Nederland. Dat we inmiddels niet meer het onderscheid kunnen maken tussen wat juridisch en wat politiek acceptabel is. Een betere lezing van Voltaire zou zijn:

Ik verdedig uw recht om te zeggen wat u zegt, maar ik zal wat u zegt tot mijn dood bestrijden.

D: Maar dat is nu juist het problematische aan de figuur Fennema: dat je als lezer eigenlijk niet weet wat hij precies wil, hoogstens dat hij ergens heel erg tegen is, namelijk tegen wat in sommige kringen de Gutmensch heet. Zijn favoriete stijlfiguur is niet toevallig de stropop. En die pop, zijn vijandsbeeld, lijkt hij vooral te baseren op zijn jongere zelf: een hoofdstedelijke marxist die strijd levert tegen politiek incorrecte vooroordelen. Volgens Fennema bevolken ze de Tweede Kamer, de kranten, de debatcentra, en hij zal ze wel even een lesje leren, deze – in zijn woorden – ‘progressieve intellectuelen’ die het ‘oude anti-kapitalisme’ hebben vervangen door ‘postmoderne anti-globaliseringsretoriek’. Mocht er een psychologische term bestaan voor retrospectieve zelfhaat, dan heb je hier een mooie casus. Daarbij gebruikt Fennema genoeg politicologisch jargon om zijn opinismen de schijn van objectiviteit mee te geven. Hetzelfde doet hij eigenlijk in zijn Wilders-biografie, die hij publiceert als politicoloog, maar waarbij hij meteen al aangeeft gebruik te maken van een zogeheten ‘alwetende verteller’. Het is een werkwijze die de laatste jaren wel vaker wordt toegepast in nonfictie, zoals in De Prooi van Jeroen Smit, over ABN AMRO. Je verzamelt informatie door met een aantal betrokkenen te spreken, en uiteindelijk schrijf je alles in de indirecte rede op. Zo kun je het verslag rangschikken en kleuren, zonder daarvoor zelf verantwoording te hoeven afleggen. Als iemand je een lastige vraag stelt, dan ben je opeens een schrijver die gebruikmaakt van fictieve elementen. Of, in Fennema’s eigen woorden: ‘Het verschil tussen high culture en low culture is aan het vervagen en daarmee ook de identiteit van schrijver of hoogleraar.’ Dan is dus meteen alles toegestaan. En heb je een effectieve manier om zonder al te veel onderzoekswerk een mediageniek boek te schrijven. Zonder kans op weerlegging ook, want het is immers toch maar een ‘verhaal’.

M: Hoezo?

D: Een voorbeeld: Fennema schrijft in het boek over Halleh Gorashi dat ze een vertegenwoordiger van het multiculturalisme is, en dat ze waarschijnlijk op goede voet staat met het regime in Iran, een land dat ze ontvluchtte, want anders zou ze toch wel kritischer over de islam zijn. Een behoorlijk grove beschuldiging aan het adres van Gorashi. Voor de zekerheid voegt Fennema er daarom nog maar een ‘dacht Wilders’ aan toe. Ondertussen is de achterklap toch maar openbaar gemaakt. Maar goed, over dat boek en zijn onderwerp is al meer dan genoeg gezegd. Kustaw Bessems betichtte zowat een jaar na dato Fennema van verzinsels, waarna Geen Stijl Fennema kon wegzetten als – hoe ironisch alweer – de zoveelste prutsende linkse hoogleraar. Fuck you, zal Fennema ongetwijfeld hebben gedacht.

M: Ach ja, de sociale wetenschappen zijn nooit meer geweest dan onderbouwde meningen, soms met een sterke, soms met een zwakke fundering. Maar daar gaat het mij niet om, ik denk dat deze hele discussie uiteindelijk draait om tolerantie.

D: Tolerantie.

M: Ja, tolerantie. Een buitenlandse kennis vroeg mij eens hoe het toch kwam dat de tolerantie waar Nederland in grote delen van de wereld bekend om staat, opeens is omgeslagen in het tegendeel. Ik vertelde hem dat hij zich vergiste. Nederland is nog steeds een zeer tolerant land. Het probleem, zo probeerde ik uit te leggen, is juist een overmaat aan tolerantie. We zijn zo tolerant, dat we zelfs de intolerantie van Wilders en de zijnen menen te moeten tolereren. Daar gaan we heel erg ver in. Ook al weten we dat de dreigende ‘islamisering’ de grootst mogelijke onzin is, we tolereren Wilders’ fantasierijke anti-islamtraktaten op de opiniepagina’s van onze kwaliteitskranten. Ook al weten we dat er niets waar is van diens aanvallen op de PvdA en de zogenaamde linkse elite als hoofdschuldigen voor de ‘massa-immigratie’, we zijn wel zo toegeeflijk en tolerant dat we onze imaginaire schuld vergoelijkend accepteren. En als het erop aankomt trekken we zelfs publiekelijk het boetekleed aan om Wilders maar niet het gevoel te geven dat zijn intolerantie niet welkom zou zijn. Het is een paradoxaal gegeven: uit een misplaatst schuldgevoel over het tolereren van de intolerantie van de islam, tolereren we nu de intolerantie van Wilders. Deze masochistische tolerantie van de intolerantie neemt nergens zulke absurde vormen aan als bij GroenLinks, niet geheel ontoevallig de partij van Meindert Fennema.

D: Die zelf afkomstig is uit de CPN-tak van de partij. In 1995 waarschuwde hij zijn partij nog voor het akelig nationalisme dat hij bij PvdA-intellectuelen als Jos de Beus en Paul Scheffer ontwaarde. De tijden zijn veranderd.

M: GroenLinks heeft zich onder leiding van Femke Halsema ontpopt tot de meest fervente verdediger van het vrije woord. En dan bedoel ik natuurlijk het vrije woord van Wilders. Dezelfde vrijheid geldt vervolgens niet voor GroenLinks-leden die menen dat om Wilders’ standpunten een zweem van racisme hangt. Op een of andere manier is dat een discutabele en controversiële mening. Wat mij betreft is het eerder een vanzelfsprekendheid. Zoals gezegd, ik denk dat de keuze van GroenLinks-lid René Danen en ex-GroenLinkser Mohammed Rabbae om mee te doen aan de rechtszaak tegen Wilders niet de juiste was. Ze hadden Wilders beter via de politieke weg kunnen bestrijden. Maar je kan het Danen en Rabbae moeilijk kwalijk nemen dat ze uit arren moede de juridische weg hebben bewandeld, gezien de knuffelgrage tolerantie tegenover nieuwrechts op de burelen van de partij. De reactie op de rechtszaak was er ook naar. Tofik Dibi riep Danen op zijn lidmaatschap te overdenken. En Femke Halsema uitte twitterend haar ongemak over het feit dat iemand als Rabbae een oud-Kamerlid van GroenLinks is; dat straalt namelijk af op de partij. Daar is het niet bij gebleven. De verdwazing neemt inmiddels zulke bizarre vormen aan dat Dibi zich als een soort Sancho Panza heeft gemengd in het gevecht tegen de windmolens. Zo meldde Dibi enkele maanden geleden nog dat hij de strijd wil aanbinden met nota bene de fatwa’s – een flashback uit de tijd van Rushdie – en wel omdat ze moslims ‘reduceren tot machines zonder hart en ziel’. De vermeende arabist Hans Jansen zou hem vast een goedkeurend schouderklopje hebben gegeven.

D: Links spreekt inmiddels met de woorden van rechts. Zoals ook de elite de taal heeft leren spreken van het anti-elitisme. Is het niet fascinerend dat Fennema, een hoogleraar aan de UvA, woonachtig te Aerdenhout, een tijdje terug de lezers van de Groene Amsterdammer aldus vermanend toesprak: ‘We leven in een tijd waarin de meeste Telegraaf-lezers, SBS6- en RTL-kijkers zich niet meer straffeloos laten beledigen door mensen die zichzelf als elite beschouwen.’ Het is een strijd met stropoppen, deze democratisering van de belediging. Het is de huidige, soms echt hilarische poldervariant van de culturele revolutie.

Spinhuis, Amsterdam, 2012
ISBN 9789055893058
368p.

Geplaatst op 03/04/2012

Naar boven

Reacties

  1. M.Fennema

    Beste Merijn en Daniel,

    Wat een gekke uitwisseling van meningen n.a.v. mijn nieuwste boek. Er staat niets in over dat boek. Doet mij erg denken aan de ‘recensies’ die vroeger in het Volksdagblad De Waarheid verschenen over boeken van mensen die politiek niet deugden. Overigens zijn jullie van harte welkom op mijn afscheidscollege op 11 mei klokke 15.00. Titel: Help! De elite verdwijnt.

    Hartelijke groet,

    M.F.

    Beantwoorden

  2. merijn oudenampsen

    Beste Meindert Fennema,

    wat een prachtige linkse variant op de Godwin weet u daar toch te verwoorden, waardoor u in staat bent om de inhoud van het stuk op slinkse wijze te omzeilen. Chapeau! Wij zijn helaas te jong om ons dergelijke ‘recensies’ te herinneren uit het genoemde Volksdagblad. De referentie zegt meer over uw onverwerkte verleden dan over onze generatie, vrees ik.

    Overigens zult u moeten toegeven dat al uw uitspraken in bovenstaande tekst zorgvuldig geciteerd en onderbouwd zijn, een standaard die u bij uw eigen publicaties niet altijd even serieus in acht neemt. We wijzen er maar even op.

    Verder is het natuurlijk een interessante zet om uw vertrek aan te kondigen met de titel “Help! de elite verdwijnt”. Daarmee lijkt u onverhoeds onze stelling te bevestigen dat uzelf die verdwijnende elite belichaamt, met haar tanende autoriteit en dito intellectuele integriteit. We hopen op een vlammend betoog, waarin u de halfhartige stellingname van Meindert Fennema en de intellectuele elite eens flink onder vuur neemt.

    Indien u ons een dergelijk vuurwerk kunt beloven zijn wij graag van de partij.

    vriendelijke groet,

    Merijn Oudenampsen

    Beantwoorden

  3. M.Fennema

    Beste Merijn Oudenampsen.

    Maar heb je nu het boek gelezen, dat was eigenlijk mijn vraag. En waarom zeggen jullie dáár niets over? Dit is toch allemaal ouderwetse karaktermoord?

    M.

    Beantwoorden

  4. merijn oudenampsen

    Beste Meindert Fennema,

    we hebben het boek zeker gelezen, en zelfs gezien dat u enkele van mijn eerdere aanmerkingen heeft opgenomen. Waarvoor onze bewondering.

    Wij waren echter voornamelijk geïnteresseerd om een stuk te schrijven waarbij we het ideologische traject dat u persoonlijk heeft afgelegd, als symbool gebruiken voor de werdegang van het Nederlandse publieke debat in bredere zin. Vandaar dat het stuk ook snel in allerlei zijwegen beland: Holman, GroenLinks etc. Vandaar dat een behandeling van het studieboek ook niet zozeer de inzet van het stuk is.

    Als karaktermoord heeft het stuk gefaald vrees ik. We zijn het op verschillende punten zelfs met u eens. Dat werkt nogal contraproductief in een persoonlijke afrekening. Wij hoopten dat u een iets dikkere huid zou hebben, en gewoon het debat met ons zou kunnen aangaan wat betreft racisme en politieke correctheid. Wie de bal kaatst..

    vriendelijke groet,
    Merijn Oudenampsen

    Beantwoorden

  5. merijn oudenampsen

    Beste Pieter,

    de relatie tussen Fennema en de Wilders rechtszaak is redelijk rechttoe rechtaan gezien Fennema degene is geweest die zich als eerste tegen de juridische vervolging van racisme heeft verklaard. Zie het artikel. Dat wij dat met de haren erbij slepen sleep je er een beetje met de haren bij, als je begrijpt wat ik bedoel.

    Ik ben ook benieuwd naar de ‘goede reden’ van Dibi en Halsema. Het electoraat van GroenLinks overlapt en concurreert niet met dat van Wilders, integendeel, het zijn twee electoraten die lijnrecht tegenover elkaar staan op een reeks van issues. Je argument gaat dus niet op. Wilders proberen tegemoet te komen of te verdedigen is contraproductief en heeft niets met tactiek of verkiezingsoverwinningen te maken. De neergaande lijn van GL in de peilingen lijkt me daar een indicatie van. Het electoraat van GL zit veel meer naar links dan de partijleiding, verkiezingsoverwinningen zouden juist volgen uit een meer confronterende stellingname in de kamer.

    Beantwoorden

  6. A.B.C. Swart

    De dialoogvorm maakt een nogal geforceerde en gemakzuchtige indruk. Het is een interessant stuk, dat echter nadere uitwerking behoeft (vooral wat betreft Halsema en Dibi).

    Komt er ook nog een recensie?

    Beantwoorden

  7. merijn oudenampsen

    Wilt u werkelijk een recensie van een studieboek voor studenten politicologie lezen?

    Niet alleen de dialoogvorm, de hele recensie is geforceerd kan ik u wel verklappen. Maar de term gemakzuchtig is toch wel wat overdreven voor een online gedachtenwisseling over de publieke persoon Fennema.

    Beantwoorden

  8. A.B.C. Swart

    Ja, ik lees graag recensies op academisch niveau.

    Ik schrijf ‘gemakzuchtig’ omdat een dialoog me niet de beste vorm voor een polemiek lijkt. Schrijf dan een vernietigend betoog met écht heldere argumenten.

    Beantwoorden

  9. merijn oudenampsen

    Zoals u misschien heeft gemerkt is dit eerder een bespreking van de publieke persoon Fennema, het studieboek is in deze bijzaak. Aangezien de publieke uitspraken van Fennema geen academisch niveau hebben, heeft het ook geen zin om de epistemologie van een uitspraak als ‘fuck you’ te gaan achterhalen, laat staan dat het zin heeft zijn Wilders biografie in dat licht te bezien. Het is zoals Fennema zelf stelt politieke fictie, geen sociale wetenschap, die dan ook niet op haar academische merites gerecenseerd dient te worden. Als u wilt kunt u deze bespreking scharen onder eenzelfde dubieuze categorie.

    Verder staan er genoeg heldere argumenten in het stuk. Uw kritiek daarentegen blinkt echter niet uit in helderheid, als ik dat mag zeggen, en blijft steken op een nogal algemeen niveau. U vindt dat de kritiek aan hogere standaarden moet voldoen dan het bekritiseerde?

    Beantwoorden

  10. A.B.C. Swart

    Het is noch een recensie, noch een polemiek, maar een verkapte polemiek, vermomd als recensie. Het is vlees noch vis, dat wilde ik maar zeggen. Jammer, want ik houd van beide.

    Beantwoorden

  11. merijn oudenampsen

    Als u uw culturele consumptie netjes in de juiste vakjes en hokjes opgediend wilt hebben, dan is dat uw goed recht, maar val er anderen niet mee lastig. De wereld gaat ondertussen verder.

    Beantwoorden

  12. Daniël Rovers

    Dank voor alle reacties.
    @ Meindert Fennema: U heeft gelijk dat uw boek ‘Van Thomas Jefferson tot Pim Fortuyn’ alleen in de eerste regel van de tekst aan bod komt. We hebben ervoor gekozen dit boek als aanleiding te gebruiken uw intellectuele ontwikkeling te duiden tegen de achtergrond van de politieke ontwikkelingen in Nederland van de laatste jaren. Het is een vrije invulling van het begrip ‘recensie’ of ‘kritiek’, maar juist op een site als deze is daar ruimte voor, en kan een kritiek ook in dialoogvorm geschreven worden in plaats van een conventioneel, rechttoe, rechtaan stuk dat men normaliter aantreft in kranten en dagbladen. Dat heeft zijn waarde, maar bovenstaande tekst toch zeker ook, denk ik.

    @Pieter: Dat GroenLinks uit puur electorale motieven handelde en niet uit ideologische lijkt precies het probleem. Als rechtse partijen zoiets doen, heet dat al snel ‘populistisch’. Willem Schinkel maakt daar in VN deze week een interessante opmerking over, in verband met het afscheid van Femke Halsema, die zei niet aan het pluche te willen kleven. Een oneigenlijk, a-politiek argument.

    @A.B.C Swart: Natuurlijk heeft u recht op uw oordeel, daar is deze commentbalk voor bedoeld. Goed dus dat u de moeite nam te reageren. U stelt precies als Meindert Fennema de vraag of er nog een recensie komt. Ik zou zeggen: lees deze tekst als een kritiek in de brede zin van het woord: als een kritische beschrijving van de intellectuele ontwikkeling van een Nederlandse politicoloog en opiniemaker. En zonder flauw te willen doen: er zijn hele lekkere gerechten die vlees combineren met vis.

    Beantwoorden

  13. merijn oudenampsen

    Beste Pieter,

    ik zie dat ik en Daniël het hierover oneens zijn. Ikzelf denk dat electorale reden geen rol hebben gespeeld, maar dat het de aloude bestuurlijke tactiek van depolitisering is, die GroenLinks met bar weinig succes en een groeiend geloofwaardigheidsprobleem heeft toegepast.

    Als GroenLinks een electorale strategie zou hebben, en die heeft ze niet, dan zou die logischerwijs op links en op confrontatie moeten inzetten. Daar zit politieke ruimte, zo toont onderzoek onomwonden aan, en dan bedoel ik niet Maurice de Hond (http://www.dehelling.net/artikel/733/). In plaats daarvan koerst GL af op het door D66 bevolkte midden en op deëscalatie. Dit is electorale zelfmoord, maar zoals wel vaker bij bestuurderspartijen (gek genoeg heeft GroenLinks in de oppositiebanken een dergelijke partijcultuur weten te ontwikkelen) zijn de bestuurlijke instincten en de wil tot machtsdeelname sterker dan politieke instincten.

    Noch de rechtszaak noch de tolerantiepolitiek van GroenLinks zijn strategisch verstandig zijn geweest. Het probleem van de lijn van Halsema en Dibi is hetzelfde als de bipartisan tactiek van Obama: het idee dat je aan invloed wint als je boven de partijen uitstijgt, oftewel scheidsrechter speelt, en een metapolitiek bedrijft. Zoals we in de VS hebben gezien, levert dit geen enkel concreet resultaat, als de tegenpartij zich niet laat pacificeren en depolitiseren en je bovendien je eigen achterban demobiliseert. Het is al helemaal vreemd als je feitelijk een linkse oppositiepartij bent, zoals GL.

    Het argument dat we naar voren willen schuiven in deze woordenwisseling, is dat er een derde positie mogelijk is, tussen juridisering en tolerantie in: de vrijheid van meningsuiting van xeno en islamofoob nieuwrechts accepteren, en haar meningen tegelijkertijd politiek bestrijden. Dat is wat D66 al een tijdje doet, en het heeft ze duidelijk geen electorale windeieren gelegd.

    Het meest opmerkelijk vind ik nog je stelling dat Danen en Rabbae “alles waar ze politiek waarde aan hechten” nu in hoog tempo zien afbreken. Wat ze aan zichzelf te danken hebben. Het staat er werkelijk. Danen en Rabbae hechten waarde aan klassieke verlichtingsidealen als politieke gelijkheid en het non discriminatiebeginsel. Het opmerkelijke is dat GroenLinks partijleden dat klaarblijkelijk niet doen, onder het voorwendsel dat ze politiek bedrijven, terwijl ze daar absoluut geen verstand van lijken te hebben. Als ze dat wel zouden hebben, zouden ze inzien dat wat er afgebroken wordt, de habitat en achterban van GroenLinks zelf is.

    Blijft de vraag waarom GroenLinks zo’n abominabel politiek inzicht heeft en blunder op blunder stapelt. Misschien dat jij daar het antwoord op hebt.

    Beantwoorden

  14. Daniël Rovers

    @Pieter
    De strategie van GroenLinks, of althans de strategie zoals jij die wat schijnbaar gehaast toelicht, ofwel van binnen uit de partij of vanuit de positie van een betrokken volger, wordt mij toch niet zo heel duidelijk, en nog minder wordt duidelijk waar je partij voor wil staan. Maar goed, dat is geloof ik je punt: ‘jullie publieke intellectuelen’ kunnen mooi over inhoudelijke of ethische of ideologische zaken redeneren, ondertussen moeten wij verkiezingen en formaties winnen; en doen we dat niet, hebben we gefaald, en trekt onze politieke leider daaruit de conclusies.

    Maar laat ik niet als ‘publieke intellectueel’ spreken, wat ik trouwens een vreselijke term vind, daar ze aan het pleonastische raakt, en daardoor zoiets is als een ‘wasmiddel dat schoon wast’, maar als voormalig kiezer van GroenLinks. Ik herinner me dat Jolande Sap, na de verdediging van de partijbeslissing om de politiemissie naar Kunduz te steunen, zei (citaat komt dit keer van Sap zelf), dat ze vertrouwen had in de zaak en zeker was van de uiteindelijk steun van haar electoraat, omdat GroenLinks-kiezers nu eenmaal ‘hondstrouw’ waren. Op dat moment dacht ik, sjonge, het is een wat gevaarlijke uitspraak, maar ze heeft nog gelijk ook.

    Maar het laatste jaar zie ik toch snel dingen veranderen. Het is een peiling met de geloofwaardigheid van Maurice de Hond (eens met je opmerking), een steekproef met geen enkele geldigheid, maar toch: in mijn omgeving laten vrienden blijken de komende verkiezingen, na een trouw van inderdaad soms meer dan een decennium, niet meer op GroenLinks te stemmen. Het is de richtingloze koers die de partij vaart, met van die rare fratsen zoals de laatste Fatwa van Dibi, nadat Halsema het programmatische zwaartepunt van de partij al eerder leek te hebben gelegd – zie haar laatste boek: Zoeken naar vrijheid – op de vrijheid van meningsuiting (zoals Merijn denk ik terecht zegt in bovenstaande dialoog: de vrijheid van meningsuiting van Wilders). Op sociaal-economisch terrein valt nog te bezien wat de partij wil, denkt en dus kan bewerkstelligen. Of iemand als, ik noem maar een naam, Jesse Klaver in zijn pogingen om werkenden zonder vast contract meer rechten te geven, niet in de lijn loopt van een grotere neoliberalisering van de arbeidsmarkt. En op ecologisch of ecologisch-economisch gebied, zeg maar de vroegere ‘core businness’ van de partij, timmert GroenLinks voor zover ik heb gezien allerminst aan de weg. Ik zou het minder stellig formuleren dan Merijn, maar vraag me wel af waar de partij mee bezig is. En vooral: hoe de partij de in de conclusie van bovenstaande dialoog geformuleerde trend kan doorbreken, namelijk, heel basaal gesteld: de neiging van ‘links’ om met de taal van ‘rechts’ te spreken tot het volk, tot ons.

    Beantwoorden

  15. Gijsbert Pols

    Tsja, van mijn stem op Balkenende in 2002 heb ik nog altijd minder spijt dan van mijn stem op Halsema bij de laatste verkiezingen. Maar voordat dit een praatgroepje voor gefrustreerde GroenLinks-stemmers wordt, wil ik nog een punt aanstippen dat in deze fraaie discussie ontbreekt, namelijk de rol van de media. Afgaande op zijn lichtgeraakte reacties hierboven maakt Fennema op mij de indruk van iemand die tegen zichzelf beschermd moet worden. Evenwel faciliteert de mediale mainstream boutades tegen de zogenaamde elite maar al te graag, omdat die sinds Fortuyn lekker verkopen. En hoe grover, racistischer en militanter, hoe beter, met alle gevolgen van dien. De meerwaarde die de Fennema’s daaruit genereren is: publieke aandacht. Zo gezien lijkt de hierboven gesignaleerde ‘bekering’ vooral een carrière-move.

    Beantwoorden

  16. Daniël Rovers

    Weet niet of dat allemaal zo heel bewust gaat. Wel vind ik het opmerkelijk dat de heer Fennema niet ingaat op de toch wel onderbouwde kritiekpunten, sterker, met zijn verwijzing naar de vermeende gedachtepolitie van De Waarheid precies een van die kritiekpunten bevestigt, namelijk:
    “Zijn vijandsbeeld, lijkt hij vooral te baseren op zijn jongere zelf: een hoofdstedelijke marxist die strijd levert tegen politiek incorrecte vooroordelen.”

    Beantwoorden

  17. M.Fennema

    Ik citeer: ‘De meerwaarde die de Fennema’s daaruit genereren is: publieke aandacht. Zo gezien lijkt de hierboven gesignaleerde ‘bekering’ vooral een carrière-move’ Ik zei het al eerder: karaktermoord!

    M.F.

    Beantwoorden

  18. Gijsbert Pols

    Ik zou nu op mijn beurt kunnen citeren: ‘Wel vind ik het opmerkelijk dat de heer Fennema niet ingaat op de toch wel onderbouwde kritiekpunten, sterker, met zijn verwijzing naar de vermeende gedachtepolitie van De Waarheid precies een van die kritiekpunten bevestigt.’ En de grote bek die Fennema in de reactie hierboven opzet, bevestigt me nogal in mijn vermoeden van carrièrisme. Maar eerlijk gezegd begin ik er aan te twijfelen of het wel de echte Meindert Fennema is die hier reageert. Want ik kan me niet voorstellen dat een hoogleraar van de UvA zich zo gemakkelijk laat kennen …

    Beantwoorden

  19. nico van der sijde

    Het is behoorlijk opmerkelijk en vrij teleurstellend om te zien hoezeer deze discussie echt vergeven is van op de man gespeelde ‘argumenten’, algemeenheden, boude stellingen die als argumenten worden gebracht, enzovoort. Oudenampsen en Pols zeggen m.i. vaak heel zinnige dingen op De Reactor, soms zelfs prachtige dingen, maar hier….

    Hoe ter wereld kunnen jullie nou verwachten dat Fennema INHOUDELIJK reageert terwijl jullie hem zonder deugdelijk bewijs – Pols spreekt zelf openlijk van een ‘vermoeden’- van ‘carrièrisme’ betichten? Snappen jullie nou echt niet dat jullie op deze wijze elk inhoudelijk debat met Fennema meteen al in de kiem smoren?

    Afijn, dat moest ik even kwijt. Met mogelijk het risico dat ik nu zelf een zooi op de man gespeelde ongein naar mijn hoofd krijg, maar ach, who cares.

    Beantwoorden

  20. Daniël Rovers

    @Nico van der Sijde
    Dank voor uw reactie, altijd goed om een reactie te krijgen die wat meer afstand neemt. Van een inhoudelijk debat met de heer Fennema gaat het er wellicht inderdaad niet meer van komen, maar, en dit is een te onderbouwen argument op grond van de lectuur van zijn werk, dat heeft volgens mij toch ook te maken heeft met de jijbakken waarin hij grossiert. Maar laat ik het even bij mezelf houden, om met Git uit ‘Connected’ te spreken.
    Uw reactie een formele, en als ik u een beetje ken als reactuurder is dat uw manier van interpelleren – die ik zeer waardeer. Maar wat vindt u eigenlijk zelf, los van de soms felle discussie op het forum, waarvan ik me soms inderdaad heb afgevraagd hoe ze op de neutrale toeschouwer overkomen, van de beschreven intellectuele en ik mag ook wel zeggen ideologische ontwikkeling die in de Reactorkritiek wordt gegeven, alsmede de link die wordt gelegd met het huidige politieke klimaat in Nederland?

    Beantwoorden

  21. merijn oudenampsen

    Beste Nico van der Sijde,

    excuses als ik af en toe wat te fel uit de hoek gekomen ben, maar wij hebben nergens Fennema van carrièrisme beticht, dat is toch echt voor rekening van Gijsbert Pols. Wij hebben nergens iets dergelijks beweerd, noch hebben wij het persoonlijke karakter van Fennema behandeld, enkel zijn publieke optreden. Het artikel stelt dat Fennema in zijn leven juist oncomfortabele minderheidsposities heeft ingenomen.

    Ik ben het eens met de observatie dat de discussie misschien wat te verhit is gevoerd, maar het beeld van de op de man gespeelde algemeenheden en boude beweringen waar u het over heeft, kan ik mij niet in vinden.

    Kunt u misschien wat specifieker zijn?

    Beantwoorden

  22. Gijsbert Pols

    In mijn laatste commentaar ging ik er inderdaad stevig in. Gezien Fennema’s pogingen om hier alle kritiekpunten die door Rovers en Oudenampsen naar voren zijn gebracht van tafel te vegen door de auteurs als communistische betonkoppen te discrediteren, lijkt me dat meer dan terecht. Zoals Oudenampsen hierboven al zei: ‘Wie kaatst …’ Het lijkt me zelfs zeer de vraag of een inhoudelijk debat überhaupt mogelijk is met iemand die kritiek op de halve waarheden en hele verzinsels in zijn boek over Wilders afdoet door te stellen dat de grens tussen hoge en lage cultuur aan het vervagen is. Mede daarom vind ik het prijzenswaardig en verfrissend dat Oudenampsen en Rovers hier niet, zoals meestal gedaan wordt, de agressieve retoriek van Fennema proberen te weerleggen met een defensief ‘Nee meneer de professor, het ligt allemaal een stukje genuanceerder …’, maar op een polemische manier wijzen op de tegenstrijdigheden in Fennema’s verhaal en de positie vanwaaruit hij opereert.
    Wat mijn vermoeden van carrièrisme betreft: ik ben het helemaal met Rovers eens als hij stelt dat het waarschijnlijk allemaal niet zo bewust gaat. Het is echter wel een feit (en geen jij-bak) dat spectaculaire aanvallen op een veronderstelde politiek-correcte elite in veel mainstream media met veel aandacht en ruimte worden beloond. Daarachter gaat, zoals Oudenampsen hierboven betoogde, een verkeerd begrepen idee van tolerantie schuil, maar naar mijn idee ook de veronderstelling dat rechtse polemiek momenteel de vetste cash-cow is. Omdat deze toestand naar mijn idee bij Fennema’s ontwikkeling een factor van betekenis is, leek het goed om het in deze discussie naar voren te brengen.

    Beantwoorden

  23. M.Fennema

    Geachte heer Pols,

    Buiten een paar feitelijke onjuistheden die in de derde druk gecorrigeerd zijn, staan er geen halve waarheden in mijn Wildersbiografie. Wel hele verzinsels omdat ik geprobeerd heb te verplaatsten in de positie van Wilders en hem dus dingen heb laten denken en zeggen waarvan ik niet zeker wist of hij die zo gezegd en gedacht heeft. De kritiek daarop heb ik besproken (niet weerlegd natuurlijk, dat kan op dit punt niet) in een artikel in De Groene Amsterdammer (13-10-2010): ‘De alwetende biograaf’ waarin ik mijn methode heb verdedigd. Overigens is het niet zo dat de mainstream media onverdeeld positief waren over mijn boek. VN, de Volkskrant en Elsevier waren net zo negatief als Oudenampsen en Rovers. Van honderden gewone lezers daarentegen kreeg ik erg veel complimenten. Van de royalties heb ik een fonds ingesteld voor politieke vluchtelingen die in Nederland willen promoveren. Ik hoop dat ze vervolgens carriere zullen maken. Ik hoop u over dat fonds op mijn afscheidscollege meer te vertellen.
    Ik hoopte ook dat één van u een recensie zou schrijven van mjn leerboek “Van Thomas Jefferson tot Pim Fortuyn. Balans van Democratie”, maar ik heb die hoop inmiddels laten varen.

    H.G.

    Meindert Fennema

    Beantwoorden

  24. Gijsbert Pols

    Geachte heer Fennema,

    Uw charitatieve activiteiten zijn nobel, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat u ze hier etaleert om opnieuw een inhoudelijke discussie uit de weg te gaan: eerst probeerde u uw critici te discrediteren, nu presenteert u uzelf als weldoener. Probeert u nu eens uit te leggen waarom uw methode van de alwetende biograaf geen trucje is om roddel en achterklap te publiceren. Probeert u nu eens uit te leggen hoe u uw anti-elitaire retoriek rijmt met uw hoogleraarschap, uw prominente positie in het maatschappelijke debat en uw materiële succes, kortom met het feit dat u onweerlegbaar tot de elite van dit land behoort. Probeert u nu eens uit te leggen waarom het niet opportunistisch is om onderzoek te doen voor de Anne Frank Stichting en vervolgens, als het politieke tij gekeerd is, diezelfde stichting een als maffia weg te zetten, zonder daarbij verantwoording voor uw eerdere engagement af te leggen.
    Vriendelijke groet,
    Gijsbert Pols

    Beantwoorden

  25. M.Fennema

    Geachte heer Pols,

    Ik wil slechts op één punt ingaan. De Anne Frank Stichting. Alle andere punten zijn van niet politieke aard en vereisen dus aan andere vorm.

    Anders dan u zegt heb ik nooit onderzoek gedaan voor de AFS, maar dat doet eigenlijk niet ter zake. Ik heb immers, samen met Leo Balai en Frank Elbers, wél een boekje geschreven over politiek racisme – oorzaken, denkbeelden en bestrjiding – dat is uitgegeven door de AFS, het Landelijk Bureau Racismebestrijding en de Stichting Burgerschapskunde (Leiden 1994). U wilt weten ‘waarom het niet opportunistisch is om vervolgens ‘als het politieke tij gekeerd is, diezelfde stichting als een maffia weg te zetten.’ Welnu deze vraag kan ik niet beantwoorden. De vraag impliceer nl een waarheid die u kent, maar ik niet.
    Ik heb nl niet pas toen het tij gekeerd is etc, ik heb het tij mede gekeerd, onder andere door voor Hans Janmaat op te nemen, toen deze mede op instigatie van de AFS juridisch vervolgd werd. Ik was destijds, samen met Erik Jurgens, één van de weinigen die het voor Janmaat durfde op te nemen.
    Ik heb in dezelfde tijd binnen de stichting ‘Nederland Bekent Kleur’ het anti-semitisme onder Marokkanen aan de orde gesteld, met als gevolg dat ik door René Danen van de lijst van leden van de raad van advies ben afgevoerd (overigens zonder daarover van zijn kant enige uitleg of verantwoording te mogen ontvangen). Ik moest in de jaren negentig constateren dat de AFS zich wél heel drukc maakte over vreemdelingenhaat en ‘islamofobie’, maar zich als het ging om jodenhaat van allochtonen en voetbalfans opvallend op de vlakte hield. Mijn twijfels over de AFS, die al begonnen waren met de aanval van de AFS op de SP brochure Arbeid en Kapitaal uit 1983 (door Joke Kniesmeijer als ‘racistisch’ bestempeld), werden steeds groter, totdat ik moest concluderen dat er met de nagedachtenis van Anne Frank een politiek spel gespeeld werd. Dat had te maken met het feit dat het politieke anti-semitisme steeds minder van extreem-rechts komt en steeds meer van extreem-links. Dat is door de AFS veel te laat erkend. De leuzen die tijdens anti-israel demonstraties gescandeerd werden zijn daar een aanwijzing voor. Of bent u van mening, meneer Pols, dat de leuze ‘Hamas, Hamas, alle joden aan het gas’ een uiting is van anti-zionisme?’ Uw suggestie dat ik over deze verandering van standpunt t.a.v. de AFS geen verantwoording afgelegd heb, kan ik heel gemakkelijk weerleggen. Lees de Volkskrant van de afgelopen 20 jaar.

    H.G.

    Meindert Fennema

    PS Wat u ‘charitatieve activiteiten’ noemt, noem ik internationale solidariteit. Wij leven verschillende discursieve werelden.

    Beantwoorden

  26. nico van der sijde

    Zo, ik heb ineens meerdere vragen te beantwoorden…….

    @ Daniel Rovers: in zijn algemeenheid lees ik de stukken op De Reactor graag, vooral de stukken waar op vernuftige wijze ideologiekritiek in wordt verweven of waarin verrassende filosofische verbanden worden gelegd. Zoals Pols bijvoorbeeld de religieuze aanvechtingen van Otten duidde vanuit Sloterdijk, of zoals Huff werd bekeken vanuit neo-Bachtiniaanse invalshoek, daar hou ik wel van. Maar DEZE discussie, en ook de passages over Groen-Links in de kritiek/dialoog zelve, bevallen mij minder: ik mis onderbouwing, ik mis een verrassende invalshoek.

    @Oudenampsen en nog steeds Rovers. Een voorbeeld van een passage uit jullie stuk die mij WEL bevalt: “De onderliggende boodschap van het opiniestuk werd duidelijk in de volgende, tamelijk suggestieve vraag: ‘Is de islam een heel unieke en gewelddadige religie, of is zij één van de drie abrahamitische religies die naar hun aard botsen met de democratische rechtsstaat, omdat zij de morele autonomie van de mens ontkennen?’ Je zou maar mondeling tentamen hebben bij professor Fennema, en zo’n vraag te beantwoorden krijgen.” Badinerend, zeker, maar wel op grond van een citaat en daarmee m.i. mooi onderbouwd. En zo stond er in jullie dialoog wel meer wat ik de moeite waarde vond.
    Maar VEEL te ‘sweeping’ vind ik dan: “M: GroenLinks heeft zich onder leiding van Femke Halsema ontpopt tot de meest fervente verdediger van het vrije woord. En dan bedoel ik natuurlijk het vrije woord van Wilders. Dezelfde vrijheid geldt vervolgens niet voor GroenLinks-leden die menen dat om Wilders’ standpunten een zweem van racisme hangt. Op een of andere manier is dat een discutabele en controversiële mening. ” Men kan gerust kritiek hebben op hoe Halsema in deze kwestie heeft geacteerd, maar als jullie dat doen ZONDER haar argumenten te citeren – en vervolgens eventueel onderuit te schoffelen – , dan leveren jullie volgens mij geen onderbouwde bijdrage aan het debat. En dus ook geen gefundeerde analyse van de bereffende intellectuele en ideologische ontwikkeling. Ik deel op zich wel jullie verbazing over de ontwikkelingen zoals jullie die noemen, maar zo´n statement over Halsema levert m.i. echt te weinig op.

    @Gijsbert Pols. Argumenten van het type “Wie kaatst…..” vind ik vreemd in dit geval. Hoe kan je nu aan de ene kant iemand gispen omdat hij aan verdachtmakingen zou doen en daarmee inhoudelijke discussie zou vermijden, en dan vervolgens in dezelfde stijl reageren onder het motto “Wie kaatst….”. Je BESTRIJDT een bepaalde stijl van debatteren door tegelijk die stijl te VOLGEN….. Jammer vind ik dat, omdat de vraag zelf – aan het eind van je laatste reactie – heel ter zake is. Alleen komt daar NU, in DIT verhitte discussieklimaat, natuurlijk al HELEMAAL geen antwoord meer op.

    Beantwoorden

  27. merijn oudenampsen

    @Meindert Fennema. De beschrijving van uw conflict met de AFS is verwonderlijk en nogal eenzijdig. Dat de AFS niet genoeg doet tegen anti-semitisme, is nog geen argument om hun inzet tegen vreemdelingenhaat en islamofobie af te doen als maffiapraktijken. Grappig dat u ‘islamofobie’ tussen haakjes plaatst overigens. Gelooft u niet dat iets dergelijks bestaat?

    @Nico van der Sijde. Dat GroenLinks de vrijheid van meningsuiting van Geert Wilders heeft verdedigd en die van haar interne anti-racistische achterban juist muilkorft, is verre van een sweeping statement, het is een alom bekende realiteit (zie: goo.gl/vTXXU, of
    goo.gl/dNGsk). Femke Halsema noemde onlangs nog GL-lid Michael Blok een “domoor van dienst”, omdat deze vond dat Theodor Holman met zijn oproep om Oost Europeanen neer te schieten, toch wel een grens had overschreden (goo.gl/ok5tY). De vrouw van Michael Blok is notabene Pools. Dat je een dergelijke zorg afdoet als die van een domoor, is naar mijn inziens niet alleen naïef, het is tevens lomp en onbehouwen. De bewuste paragraaf richt zich niet zozeer op de motivatie achter een dergelijke stellingname. Het gaat eerder om de discrepantie dat de vrijheid van meningsuiting die GL verdedigt, voornamelijk die van islamofoob rechts lijkt te zijn.

    Wat betreft de opmerking over wie de bal kaatst.. betreft: de misvatting is dat het hier enkel gaat om een stijl van debatteren. Het gaat om de inhoud van de opmerkingen die worden gemaakt, waarbij bevolkingsgroepen worden beledigd of zwartgemaakt (Fennema zijn “Marokkanen met messen” of Holman zijn “Polen die moeten worden neergeschoten”). In het Nederlandse debat is een dergelijke retorische aanval op bevolkingsgroepen alom geaccepteerd, maar o wee als je een persoon attacqueert en ter verantwoording roept voor diens denkbeelden. Dan is het opeens “demonisering” of “karaktermoord”, of “op de man spelen”. Wat wij enkel willen zeggen, is dat als je als publiek persoon dergelijke confronterende opmerkingen maakt, dat je dan niet zielig moet gaan doen als je daar persoonlijk op wordt aangesproken. Zolang dat op een integere wijze gebeurd, en mensen niet gelijk worden uitgemaakt voor fascist of racist, moet dat kunnen. Tenslotte zijn we allemaal volwassen mensen, met een verantwoordelijkheid voor wat we zeggen in het publiek domein.

    Het is problematisch om als voorwaarde voor een inhoudelijk debat te eisen dat confronterende opiniemakers op academisch niveau van repliek gediend moeten worden. Het gevaar van het in stand houden van dergelijke ongelijke debatregels – de ene zijde mag allerlei dingen roepen zonder dat te onderbouwen, de andere zijde moet daar op zeer gefundeerde wijze tegenin gaan – is dat niemand de tijd heeft om dit soort opiniemakers op academische wijze te blijven confronteren met hun manklopende denken.

    Beantwoorden

  28. nico van der sijde

    @ Oudenampsen: het ging mij om de woordkeuze, namelijk dat Halsema ‘de meest fervente’ verdediger van het vrije woord is en meer specifiek ‘het vrije woord van Wilders’. Die woordkeus is ‘sweeping’, en naar mijn idee zelfs pure flauwekul: allerlei PVV-ers zullen echt ‘ferventer’ het vrije woord van Wilders verdedigen dan Halsema. En in je laatste reactie is de term ‘muilkorven’ weer over the top: mogelijk was haar reactie ongelukkig, en naar mijn idee ging die Holman inderdaad wel degelijk de grens over al vond Halsema van niet, maar iemand ‘domoor van dienst’ noemen is weliswaar lomp (en in deze situatie erg onhandig), maar nog iets anders dan muilkorven. En dat dit muilkorven een ‘algemeen bekende realiteit’ zou zijn … HOU toch OP! Het is een interpretatie van jullie en anderen, en daar hebben jullie vast redenen voor, maar spreken van ‘een algemeen bekende realiteit’ is gewoon onzuiver redeneren.

    Voorts heb ik zelf nergens de termen ‘eisen’ ‘zeer gefundeerde wijze’ en ‘academisch niveau’ gebruikt. Waarom leg je me dat in de mond, Oudenampsen? De bewering ‘Het is problematisch om als voorwaarde voor een inhoudelijk debat te eisen dat confronterende opiniemakers op academisch niveau van repliek gediend moeten worden’ is wel heel parmantig, maar ook gruwelijk algemeen en gaat niet in op wat ik heb gezegd. Letterlijk genomen is dat een stroman…… Niet opzettelijk, naar ik aanneem, maar toch.

    Maar goed, aan de andere kant snap ik wel het argument dat het lastig debatteren is met mensen die andere debatregels hanteren. Wat dat betreft was Fenenma’s laatste reactie – die totaal niet op de kern van de vragen inging – weer minder gelukkig, en als dit inderdaad representatief is voor hoe Fennema pleegt te debatteren, DAN snap ik jullie directheid tegen Fennema wel weer beter. Maar jullie tirades tegen Groen Links snap ik qua toon nog steeds HE-LE-MAAL niet.

    Beantwoorden

  29. Gijsbert Pols

    ‘Of bent u van mening, meneer Pols, dat de leuze ‘Hamas, Hamas, alle joden aan het gas’ een uiting is van anti-zionisme?’’ Ik stel vast dat professor Fennema met deze retorische vraag suggereert dat ik antisemitische sympathieën koester. Wat een walgelijk zwaktebod.

    Daar wil ik het, voor wat zijn reactie betreft, dan ook verder maar bij laten. In het licht van de discussie hierboven tussen Oudenampsen en Van der Sijde, wil ik alleen nog ingaan op Fennema’s opmerking dat mijn vraag naar de scheve verhouding tussen zijn anti-elitaire retoriek en zijn maatschappelijke en sociale status, die in alle opzichten elitair te noemen is, van niet-politieke aard is. Deze opmerking typeert het politieke denken van Fennema, waarin de koppeling tussen ideologie en belang systematisch wordt ontkend. Fennema wil doen laten geloven dat elke politieke uitspraak in principe gelijkwaardig is, ongeacht de macht, de invloed of het gezag dat de spreker ervan heeft.

    Een goed voorbeeld daarvan valt aan te treffen in zijn betoog ‘Laat die oorlog even rusten’, ongeveer twee jaar geleden gepubliceerd in Trouw en te vinden via de website van die krant. Ook daarin constateert Fennema overal ‘karaktermoorden’, probeert hij iedereen die het met hem oneens is als antisemiet dan wel communist verdacht te maken en pleit vervolgens doodleuk voor ‘wederzijds respect’. Maar het gaat me nu vooral om de volgende uitspraak: ‘Pogingen om Wilders de mond te snoeren omdat hij haat zou zaaien zijn even verwerpelijk als zijn uitspraak dat moslims die hun religie niet willen opgeven het land zouden moeten verlaten.’

    Je kunt, zoals hierboven ook al door Oudenampsen en Rovers is betoogd, kritiek hebben op de strategie waarmee mensen als Danen en Rabbae Wilders hebben geprobeerd te bestrijden. En op smaak: Rabbae misbruikte ooit de herdenking van de Kristalknacht om op verongelijkte toon zijn beklag te doen over het OM, dat niet wilde meewerken aan zijn juridische strijd tegen Wilders. Maar hun maatschappelijke invloed is beperkt: ze weten aandacht in de media te genereren, maar ze beschikken over geen enkele institutionele macht. Zelfs binnen hun eigen partij, zoals hierboven is aangestipt, nemen ze een marginale positie in. En bovendien: mensen die Wilders beschuldigen van het zaaien van haat jegens moslims (of Marokkanen of Polen of ‘allochtonen’ of noem maar op) doen dit in naam van een groepen die binnen de Nederlandse samenleving een minderheidspositie innemen – in etnisch en religieus, maar ook in economisch en politiek opzicht.

    Dat geldt niet voor Wilders, die als blanke, atheïstische en redelijk verdienende paspoortbezitter de groep representeert die in de Nederlandse samenleving in de meerderheid is. Zijn mediale bereik is immens: elke tweet die hij de wereld instuurt wordt uitgemeten in vrijwel de volledige breedte van het mediale spectrum. Als parlementariër en als politiek leider van de gedoogpartner van de huidige regering beschikt hij over grote institutionele macht.

    Met andere woorden: Danen en Rabbae zullen Wilders langs legale weg nooit de mond kunnen snoeren. Maar mede dankzij Wilders is er sinds vorig jaar een integratienota waarin aan moslims eisen worden opgelegd waarvan andere burgers verschoond blijven.

    Dat is nog geen verbanning, maar de buitensluiting van moslims als religieuze groep is daarmee al wel institutioneel verankerd. Politiek protest daartegen, of zelfs maar een maatschappelijke discussie daarover, worden gesaboteerd door Fennema’s systematische vertekening van de werkelijke machtsverhoudingen in dit land.

    En politici van GroenLinks die het voor Wilders opnemen met een beroep op de vrijheid van meningsuiting eigenlijk ook – daar zit dan ook de frustratie met die partij, wat mij betreft. Juist uit de politieke traditie waarin GroenLinks staat valt te leren dat die vrijheid niet alleen betrekking zou moeten hebben op wat je zegt, maar ook vanuit welke positie je spreekt.

    Beantwoorden

  30. Daniël Rovers

    Laat ik tot slot – al weet je gelukkig maar nooit… – nog iets zeggen over de Anne Frank Stichting. Ik heb slechts zijdelings met die organisatie te maken gehad, toen ze onderzoek steunde naar zogeheten statenlozen – mensen die geen nationaliteit of paspoort hebben, en daardoor in een land als Nederland tegen alle mogelijke problemen/onmogelijkheden oplopen – van ziekteverzekering tot onderwijs. Een erfelijk probleem, want als je ouders toevallig geen paspoort hebben, wat bijvoorbeeld onder Roma veel voorkomt, heb je als kind ook geen nationaliteit, waardoor kinderen op hun achttiende van school af moeten, geen werk kunnen krijgen en – sinds kort – ook geen stage meer mogen lopen. Ook dit zijn de zogeheten ‘illegalen’ die minister Kamp dezer dagen de mogelijkheid tot een stage wil ontnemen. De toekomst van die kinderen wordt hiermee kapot gemaakt. Misschien is daarom ook zaak na te denken over rechtvaardigheid binnen de Nederlandse grenzen, voordat we gaan beginnen aan de internationale solidariteit. Een organisatie die opkomt voor de rechten van alle bevolkingsgroepen en strijdt tegen dergelijke tamelijk fundamentele discriminatie – de Anne Frank Stichting – zou ik daarom niet met de maffia vergelijken; dat is niet heel stoer of ferm of zelfs maar leuk: noem dan (bijvoorbeeld) de advocaat met het een na grootste ego van Nederland een maffia-maatje, dat is nog eens lef hebben.
    Tweede punt is de verdediging door Meindert Fennema tegenover Gijsbert Pols met betrekking tot de methode van het Wildersboek. Terecht zegt Fennema dat hij de kritiek heeft ‘besproken’ in de Groene Amsterdammer, niet ‘weerlegd’. Dat bespreken deed hij onder meer door een beroep te doen op het begrip ‘verstehende Methode’ van Max Weber, om zijn schrijfwijze van alwetende verteller en daarmee zijn inleving in de geest van Geert Wilders, uit te leggen. In de sociologie wordt die genoemde methode gebruikt om vanuit de inleving in anderen bepaalde beweegredenen/handelingen te begrijpen. Punt is dat zo’n methode niet alleen een subjectief moment kent, maar ook een objectief moment: een moment van evaluatie en contextualisering. Die ontbreekt in het boek. Nou, en? kun je dan vervolgens zeggen. Laat die professor toch lekker zijn boek schrijven. Maar het punt is dat juist zo’n erg wetenschappelijk klinkende term als ‘verstehende Methode’ duidt op waarheidsvinding, op een zekere distantie, een objectief oordeel – een intentie die in het boek ontbreekt; sterker nog, dat zoals in het besproken geval van Gorashi, levert het boek een bijdrage aan verdachtmakingen. Dat onder de rugdekking van de wetenschap.
    Nu is het boek, dat weet ik natuurlijk ook, bekritiseerd, zowel feitelijk als qua toon. Aaf Brandt Corstius vergeleek bijvoorbeeld de affairettes die aan Wilders werden toegeschreven met die van een stuiverroman. Nu staan er interessantere zaken in het boek en snap ik dat zulke kritiek niet leuk is, en ook dat een schrijver, ijdel of niet, dan de neiging heeft iets terug te zeggen, maar interessant was wat Meindert Fennema vervolgens terugzei. Hij viel namelijk Brandt Corstius aan op haar achtergrond. Blijkbaar had ze, schreef hij, als telg van een ‘linkse hooglerarenfamilie’, niet begrepen dat het verschil tussen hoge en lage cultuur aan het vervagen was (een gotspe overigens, als je de columns van Aaf BC leest, die eerder over de Intratuin gaan dan De Appel). Nu zal Aaf BC vast wel wat kunnen hebben, en het is natuurlijk ook allemaal lekker ironisch uit de mond van een hoogleraar, maar punt is dat je een individu vastpint op zijn of haar achtergrond, en dat kennelijk niet onredelijk acht. Dergelijk anti-elitisme bijt zich volgens mij in de staart, omdat het -met een groot woord – sociale dynamiek ontkent. Misschien verklaart dat mijn ongemak, zeg gerust woede over wat de poldervariant van de culturele revolutie is genoemd: er gaat geen enkele wervende of emanciperende kracht van uit. Het is een ontkenning van een rijke sociaal-democratische traditie, die ik liever behouden zag.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.