Proza, Signalement

Signalement: De vorm van verzet

Mogen de wijze jongens winnen, gij weet

Verhalen van jongeren uit het beroepsonderwijs

Fikry el Azzouzi (red.)

Tot mijn verbazing merkte ik dat er op De Reactor nog geen kritieken verschenen waren over het werk van Fikry el Azzouzi. De Vlaamse schrijver, columnist en theatermaker bij SINCOLLECTIEF is toch al een gevestigde waarde in het hedendaagse Vlaamse letterenlandschap vanwege  het succes dat hij oogste met zijn romans en theaterstukken.

El Azzouzi debuteerde met de roman Het Schapenfeest (2010), een humoristisch verhaal over de 11-jarige Ayoub die er op de eerste dag van het Offerfeest (Eid-al-Adha) alles aan doet om het slachtritueel te voorkomen. Het te offeren schaap noemt hij De Enige Echte. Ayoub komt als hoofdpersonage terug in de vervolgverhalen van El Azzouzi’s semi-autobiografische trilogie Drarrie in de Nacht (2015) en Alleen Zij (2016). Met zijn theaterstukken Wachten op Gorro (2014), Reizen Jihad (2015) en Malcom X (2016) bereikte El Azzouzi een enorm jong en divers publiek waarvan de meeste programmeurs alleen maar kunnen dromen. In 2015 ontving de schrijver de 65e Arkprijs van het Vrije woord voor Drarrie in de Nacht en Reizen Jihad. Tijdens de prijsuitreiking gaf hij zijn spreektijd aan de activisten van BOEH! – Baas Over Eigen Hoofd! – die strijden voor de afschaffing van het hoofddoekenverbod.

Ook in de door EPO uitgegeven verhalenbundel Mogen de wijze jongens winne, gij weet. Verhalen van jongeren uit het beroepsonderwijs laat de schrijver het podium aan anderen: dertien jongeren uit een Antwerpse beroepsschool. Het boek is het resultaat van een jaar lang schrijfsessies geven aan leerlingen van GO! Spectrum in Deurne en Borgerhout in het kader van een schrijversresidentie. Deze jongeren, van wie de meerderheid een migratieachtergrond heeft, zijn vakmannen en verzorgers in spé.  Toch moeten ze dagelijks opboksen tegen vooroordelen over hun intecllectuele, creatieve en talige vermogens. Door de jongeren te inspireren en te begeleiden hoopt El Azzouzi een creatieve vrijruimte te creëren waarin hun talent zich kan ontplooien.

De titel Mogen de wijze jongens winnen, gij weet en de inhoud van de bundel bevatten verwijzingen naar Vlaamse en Nederlandse straattaal. El Azzouzi staat bekend als een tikkeltje rebels. Hij gebruikt straattaal in zijn teksten en verzet zich tegen de nood om te conformeren aan de gevestigde literaire canon. Hij pleit voor authenticiteit, wat voor hem betekent, de taal weergeven zoals ze wordt gebruikt. Het werk doet enigszins denken aan Kanak Sprak (1995) van de Duitse schrijver Feridun Zaimoglu, die de Duitse literatuur in beweging bracht door zijn gebruik van straattaal met Turkse en Engelse invloeden. In zijn werk liet Zaimoglu 24 maatschappijkritische jongeren aan het woord in semi-gefictionaliseerde interviews.

In Mogen de wijze jongens winnen wordt elk van de dertien hoofdstukken ingeleid door een korte biografie en een foto van elke jongere. Het is duidelijk dat de schrijver de leerlingen alle vrijheid heeft gegeven in stijl, genre en aantal stukken die ze wilden schrijven. De bijdragen bestaan zowel uit gedichten en rapteksten als uit kortverhalen en anekdotes. Sommige jongeren hebben meerdere stukken geschreven, anderen hielden het er bij één. Zo zijn er de leerlingen automechanica Givano en Randy, die deel uit maken van het rapcollectief BoomingGang. Hun bijdragen bestaan uit rapteksten met titels als The hood en Real of Snitch die gaan over het leven op de straat, confrontaties met de politie, constante peer pressure van lotgenoten en de hoge prijs van loyaliteit: ‘Hier moet je jezelf bewijzen – wordt er gezegd – anders moet je gewoon ‘kwijt’ gaan van hier.’ Met jezelf bewijzen wordt vooral gealludeerd op de zwijgcultuur in straatcriminaliteit. ‘En ik heb gekozen voor zwijgrecht.’

Het schrijfproject bevat ook enkele heftige verhalen van jonge vluchtelingen. Het schrijven ervan heeft voor een aantal van deze jongeren ongetwijfeld een therapeutische werking gehad. Zo schreef Nana Aljanabi, een OKAN[1]-leerlinge uit Irak, een aangrijpend gedicht in sextetten, bestaande uit simpele woorden die haar leven als nieuwe Belg beschrijven.

“Dorp.

Oorlog.

School.

Soms wel.

Soms niet.

Lachen.

 

Familie.

Grootmoeder.

Irak.

Skype.

Elke week.

Lachen.

 

Goed opletten.

Halal.

Goed opletten.

Haram.

Goed opletten.

Lachen.

 

Denken.

Vriendin.

Weg.

Vriendin.

Dood.

Lachen.”

De eenvoud van de woorden versterken de kracht van het beeld dat ze oproepen. Nana is amper 14 jaar maar is gevlucht voor oorlog, heeft familie achtergelaten en verloor vrienden. Ze moet zich aanpassen aan een nieuw land met andere gewoonten dan ze gewend was. Het terugkerende ‘Lachen’ op het einde van elke strofe is een teken van haar pogingen om het leven te verwerken en zichzelf naar de buitenwereld toe sterk te houden. Op de foto staat een verlegen meisje met een glimlach. Ook Mengs Zekariyas, een 18-jarige OKAN-leerling uit Eritrea, schrijft in zijn persoonlijk verhaal: ‘Ik wil niet vertellen over vroeger. Vroeger is vroeger. Ik leef nu. Nu is interessant. Vroeger is vroeger.’ Mohsen Sadeqi uit Afghanistan schrijft in zijn verhaal Druk tussen de regels door hoe hij en zijn ouders tijdens de vlucht van elkaar gescheiden raakten: ‘Ik weet niet waar ze zijn. Ik wil daar niet over praten. Ik wil geen druk.’

Andere bijdragen in de bundel zijn een stuk lichter om te verteren en gaan over het dagelijks leven, over liefde of over de passie voor een vak. De 16-jarige timmerman in wording Yago schreef zo Het pratende beeld, een gedicht in een klassieke sprookjesstijl dat herinnert aan Pinoccio, en Hout, een ode aan zijn passie: “Hout is bedoeld voor mij.”

De kracht van deze bundel zit vooral in de eenvoud en de authenticiteit van de verhalen. Fikry el Azzouzi’s doel is om via het schrijven en de literatuur jongeren sterker te maken die te horen krijgen dat zij de ‘vuilbak van het middelbaar onderwijs’ zijn, dat zij geen interessante levens en dus verhalen hebben, of dat hun Nederlands niet goed genoeg is om te kunnen schrijven.

In die zin past dit werk ook binnen el Azzouzi’s rol als geëngageerde auteur, die zijn eigen schrijven “een vorm van verzet”[2] noemt. Dat verzet moet ook geïnterpreteerd worden als een verzet tegen de dominante poëtica in het Nederlandstalige literaire landschap, waarin de waarde van het literaire werk van niet-witte mensen in vraag wordt gesteld. De Vlaamse schrijfster Rachida Lamrabet stelde in Zwijg Allochtoon al de retorische vraag of ‘allochtonen’ überhaupt kunst mogen maken. El Azzouzi focust zich op het kunnen maken van kunst en laat in Mogen de wijze jongens winne, gij weet zien dat er in elk jong mens een artistiek talent schuilt.

[1] OKAN is een Vlaams acroniem voor Onthaalklas voor Anderstalige Nieuwkomers. De Nederlandse tegenhanger hiervan is de Eersteopvangschool.

[2] Interview met Bieke Purnelle in De Wereld Morgen op 8 mei 2015.

Signalement: Mogen de wijze jongens winnen, gij weet. Verhalen van jongeren uit het beroepsonderwijs van Fikry el Azzouzi (red.) door Warda El-Kaddouri.

EPO, 2018
ISBN 9789462671478
90p.

Geplaatst op 07/02/2019

Tags: 2018, Borgerhout, Deurne, Drarrie in de Nacht, Feridun Zaimoglu, Fikry el Azzouzi, gij weet, Het Schapenfeest, Kanak Sprak, Malcom X, OKAN, Rachida Lamrabet, Reizen Jihad, Wachten op Gorro, Warda El-Kaddouri, Zwijg Allochtoon

Categorie: Proza, Signalement

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.