Zo mooi kan marxisme zijn

Why Marx was right

Terry Eagleton

Eerst maar even dit. Ik ben geen politicoloog, laat staan een kenner van de marxistische theorievorming. De kwaliteit van de interpretaties van het werk van Marx die Terry Eagleton in Why Marx was right voorlegt, kan ik daarom niet beoordelen. Maar dat lijkt me ook niet zo’n probleem, want Eagleton heeft nadrukkelijk geen academische ambities. Uitgaand van de belangrijkste argumenten die tegen Marx in stelling zijn gebracht, probeert Eagleton te laten zien hoe vruchtbaar het marxisme voor het politieke denken kan zijn – nog steeds, nee: juist nu, ‘in the wake of one of the most devastating crises of capitalism on historical record’, zoals hij het zelf uitdrukt. De belangrijkste vraag die aan het boek gesteld kan worden, lijkt me daarom of Eagleton daarin slaagt. En ik denk dat hij dat doet, om drie redenen.

Vooroordeel

Evenwel heeft de eerste reden vermoedelijk alleen betrekking op mijn eigen generatie, die na 1975 werd geboren. Veel van onze ouders hadden zich, zoals Eagleton in een hilarische voetnoot beschrijft, in hun jeugd serieus beziggehouden met vragen als: ‘Zou je een beroep doen op de burgerlijke rechtstaat als je partner was vermoord?’ of ‘Zou je de burgerlijke brandweer bellen?’ Carrière maken bleek op termijn leuker en met de haarkloverij verdwenen ook de idealen: mijn vader verhuisde net na mijn geboorte zijn boeken over revolutie en Westers imperialisme naar de zolder. Marxisme, zo had het leven hem geleerd, was in theorie misschien een honorabel idee, maar niet verenigbaar met een praktijk waarin het laatste woord altijd gesproken wordt door de zelfzuchtigheid die de mens nou eenmaal eigen is. Aanvullende pedagogiek kwam van de televisie, die ons DDR-burgers voorschotelde die zich juichend op Westerse bananen stortten. We aten het gretig en verteerden communisme met prikkeldraad, muren en Stasi. Een Harry Jekkers, die geconfronteerd met de dichotomie tussen Oost en West nog van enige ambivalentie blijk gaf, zat er voor ons niet in.

Zodoende ontstond een nogal dubbelzinnig vooroordeel: in praktijk resulteert marxisme in repressie, in theorie is het naïef. Dat vooroordeel laat zich gelden in het actuele politieke discours. Onze media en een flink deel van onze politieke leiders neigen ertoe elke vorm van socialisme als ofwel utopistisch af te doen, dan wel als stalinisme verdacht te maken. De socialisten zelf, en ook de meeste andere ‘linkse’ politici, slikken liever hun tong in dan dat ze een begrip als ‘klasse’ gebruiken – zeker in Nederland is men liever ‘pragmatisch’, ‘realistisch’, ‘rationeel’ en vooral: ‘duurzaam’. Zelfs de kleine groep die wel de noodzaak van radicale verandering inziet, aarzelt om het marxisme aan te boren als rijke bron voor een politiek denken dat zich toespitst op de voorstelling van een andere, betere wereld. Ongetwijfeld is dat één van de redenen waarom de protesten van de afgelopen maanden nogal eens bleven hangen in de oppervlakkigheid van ‘het kapitalisme moet weg’.

Eagleton rekent met dit dubbelzinnige vooroordeel af door te laten zien dat Marx bepaald geen utopist is die in de principiële goedheid van mensen gelooft. Integendeel: Marx is een oudtestamentische profeet, die op basis van de geschiedenis constateert dat het helemaal misgaat, tenzij de mensheid op een radicaal andere manier gaat leven. Die radicaal andere manier is inderdaad een communistische, maar garandeert geen wereld waarin iedereen onbaatzuchtig is. Wat een communistische wereld wel garandeert, is dat zelfzuchtigheid en andere menselijke neigingen die in de loop van de geschiedenis steeds weer tot catastrofes geleid hebben – afgunst, haat, gemakzucht, cynisme – niet langer genereus gefaciliteerd worden. Want in plaats van de menselijke natuur op te hemelen, constateerde Marx een verband tussen menselijk gedrag enerzijds en institutionele en materiële mogelijkheden anderzijds: de hoeveelheid leed die iemand aan kan richten, is afhankelijk van de mate waarin zij of hij kan beschikken over geld, manipulatieve media, geheime diensten, concentratiekampen en Apache-helikopters. Met het denken over dit soort verbanden, dat Marx historisch materialisme noemde, zou een toekomstige, communistische staat zijn voordeel kunnen doen.

Daarnaast kan het historisch materialisme, zoals Eagleton laat zien, inzichtelijk maken hoe de marxistisch geïnspireerde revolutie in het Rusland van 1917 kon uitlopen op ‘the monstrous caricature of socialism known as Stalinism’. De Bolsjewieken die de Russische tsaar afzetten, beschikten namelijk bepaald niet over de institutionele en materiële mogelijkheden die volgens Marx noodzakelijk waren om een socialistische revolutie te doen slagen. Communisme impliceert politiek en economisch zelfbestuur en individuele ontplooiing, en is daarmee afhankelijk van een zekere mate van welvaart, veiligheid en soevereiniteit. Wanneer een land echter, zoals het Rusland van 1917, geteisterd wordt door hongersnood, armoede en oorlog, en bovendien door zijn buren geïsoleerd wordt, dan zit er weinig anders op dan het opbouwen van een centralistische bureaucratie die probeert in de meest existentiële behoeftes te voorzien. Eenmaal opgebouwd liet die centralistische bureaucratie zich niet meer ongedaan maken en kreeg een psychopaat uit Georgië alle gelegenheid de minder aangename kanten van de menselijke natuur op een catastrofale manier uit te leven.

There is no alternative

In die zin is de Sovjet-Unie als een jammerlijk mislukt communistisch experiment te beschouwen. Eagleton merkt echter op dat ook de ontwikkeling van het kapitalisme bepaald ambivalent te noemen is:

It is true that capitalism works some of the time, in the sense that it has brought untold prosperity to some sectors of the world. But it has done so, as did Stalin and Mao, at a staggering human cost. This is not only a matter of genocide, famine, imperialism and the slave trade. The system has also proved incapable of breeding affluence without creating huge swathes of deprivation alongside it.

In afgelopen jaren heeft dit dialectische onvermogen zijn zenit bereikt: terwijl een steeds groter deel van de mensheid moet rondkomen van twee dollar per dag, neemt het bezit van een steeds kleiner deel van de mensheid absurde proporties aan. Ook deze ontwikkeling is te verklaren vanuit historisch materialistisch perspectief: het is namelijk niet zo dat de geldadel van onze tijd hebzuchtiger is dan een eeuw geleden, maar hij kan wel rekenen op een vorm van kapitalisme die hebzucht enthousiaster beloont dan ooit. Exorbitante bonussen zijn er niet omdat mensen zo slecht zijn, maar gewoon, omdat het kan.

Nu zijn, in tegenstelling tot het stalinisme, de verschrikkingen die het kapitalisme heeft veroorzaakt steeds weer gerechtvaardigd als onvolkomenheden, aan de hand waarvan het systeem zichzelf in de loop van de geschiedenis optimaliseert. De Bolkensteins van deze wereld zullen Marx best gelijk geven wanneer hij het industriële kapitalisme van de negentiende eeuw als mensenverslindend monster beschouwde. Maar vervolgens zullen ze er op wijzen dat de actuele variant van het kapitalisme geleerd heeft voor zijn mensen te zorgen. Eagleton brengt daar echter tegenin dat het kapitalisme zich die zorg alleen permitteert omdat er tevreden werknemers in Europa en Noord-Amerika nodig zijn om producten te consumeren die een naar Brazilië, China, Rusland en India verplaatste industrie produceert. De stedelijke agglomeraties in die landen lijken inmiddels verdacht veel op het Manchester dat Marx’ compaan Engels in Die Lage der arbeitenden Klasse in England (1845) beschreef.

Met het marxistische inzicht dat welvaart in dit deel van de wereld alleen kan bestaan dankzij armoede elders, biedt Eagleton mogelijkheden om te ontsnappen aan de politieke impasse waarin we momenteel verkeren. De verontwaardigde burgers die sinds een paar maanden overal ter wereld de straat opgaan, hebben goed gezien dat de actuele financiële crisis zich niet laat oplossen met een regeltje hier en een verdragje daar, zoals het gros van onze politieke leiders ons nog steeds wil doen geloven. Het is duidelijk geworden dat de voorstelling van een duurzaam kapitalisme niet realistisch is. Maar het is ook niet realistisch om te veronderstellen dat het kapitalisme kan worden ‘afgeschaft’. En dat niet zozeer omdat ik die Aston Martin Rapide toch echt wil hebben, maar omdat de geschiedenis geen enkel voorbeeld biedt van mensen die vrijwillig hun manier van leven volledig veranderen omdat de mensheid er als geheel beter van wordt.

Hooguit kent de geschiedenis een paar zeldzame voorbeelden van mensen die hun manier van leven veranderen op momenten dat er niets anders meer op zit. Die paar zeldzame voorbeelden lieten Marx toe zijn realisme te combineren met een visioen: de geschiedenis is een lange tragedie, maar misschien kan de mensheid haar tot een happy end brengen. Om dat happy end te bereiken is radicaal politiek handelen nodig. Het materiële surplus dat het kapitalisme produceert, moet op zo’n manier verdeeld worden dat onze democratie zich niet langer hoeft te richten naar de grillen van de markt en het mooie liberale ideaal van individuele zelfontplooiing niet meer aangegrepen kan worden om elkaar de vernieling in te concurreren. Maar zelfs als mensen tot dergelijk handelen overgaan, is de kans op succes gering. In een wereld waarin media winst moeten maken en dus liever praten over de buurtruzie bij Ajax – opium voor het volk, iemand? – dan over stijgende werkloosheid, is de kans zelfs miniem. Maar wat rest ons anders, in een wereld waarin atomair bewapende grootmachten concurreren om de nog resterende oliereserves en de laatste stukken vruchtbare grond? De toekomst, zo concludeert Eagleton met Marx, zal communistisch zijn, of ze zal niet zijn.

Vrijheid

Het was echter niet dit toch wel overtuigende fatalisme, noch het weggenomen vooroordeel dat maakte dat ik me na lezing van Why Marx was right oprecht afvroeg of ik mezelf nu maar als marxist moest gaan zien. Die vraag werd uitgelokt door Eagletons manier van schrijven, die zich, onder veel meer, kenmerkt door wat in het Engels wit genoemd wordt, een vorm van intelligentie die de grap als vehikel gebruikt. Een voorbeeld:

Alan Greenspan, former chairman of the U.S. Federal Reserve, believed for much of his professional life that so-called free markets were rooted in human nature, a claim as absurd as holding that admiring Cliff Richard is rooted in human nature.

Met dit soort humor wint Eagleton terrein waar normaal gesproken geen ruimte is. Hij maakt dingen zichtbaar die verborgen blijven onder dat wat we vanzelfsprekend moeten vinden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een passage waarin hij ingaat op de samenhang tussen materiële omstandigheden en cultuur:

Spiritual matters are not disembodied, otherworldly affairs. It is the prosperous bourgeois who tends to see spiritual questions as a realm loftily remote from everyday life, since he needs a hiding place from his own crass materialism. It comes as no surprise that material girls like Madonna should be so fascinated by Kabbala.

Behalve kritisch vermogen, ontleent Eagleton ook een zekere nuchterheid aan zijn wit. Marx’ observatie dat de staat niet alleen de belangen van de heersende klasse verdedigt, maar ook neutrale, ja zelfs lovenswaardige functies heeft, legt Eagleton bijvoorbeeld uit door op te merken dat politieagenten die voorkomen dat een bende racisten een Chinees in elkaar schoppen bepaald niet handelen als beschermers van het kapitaal. Om iemand op die manier in zijn politieke vertoog steeds weer contact te zien maken met de realiteit, is een verademing, zeker in een tijd waarin de ‘gewone man’ en de ‘mensen in het land’ alleen nog maar retoriek zijn waarmee politici de verachting voor hun kiezers camoufleren.

In die zin correspondeert Eagletons essayistische stiel met datgene wat hij zegt, of korter: vorm en inhoud zijn één. Het belang van die eenheid, die het eigenlijke engagement uitmaakt, wordt duidelijk als hij Marx plaatst in de ethische traditie van Aristoteles. Ethiek is binnen die traditie geen kwestie van regels, wetten, normen en waarden, maar van een gelukkig, vervuld, goed leven. Die opvatting van ethiek realiseert Eagleton al schrijvend zelf, door een boek te maken dat op een bevrijdende manier mooi is. Hij heeft gedaan waartoe Ann Cotten in haar lezing over Brecht’s Baäl (gepubliceerd in nY #11) aanmoedigde: ‘Durf alsjeblieft je niet het droefgeestige idee-fixe laten inprenten dat we vreselijk zijn en niet in staat tot schoonheid. Wees alsjeblieft je eigen communistische zelf.

Links

Yale University Press, New Haven / Londen, 2011
ISBN 9780300169430
272p.

Geplaatst op 16/12/2011

Naar boven

Reacties

  1. Jurre

    De recensent van dienst mag dan wellicht geïnteresseerd zijn in de vraag ‘hoe vruchtbaar het marxisme voor het politieke denken kan zijn’, maar suggereert de titel van dit boek niet wel degelijk een ‘academische ambitie’, namelijk stellen dat ‘Marx gelijk had’ – waarin dat dan ook mag zijn? Dat is toch een empirische vraag? Als Erwin Krol gister bij het weerbericht had voorspeld dat het vandaag 30 graden zou worden, ga je hem vandaag toch ook geen schouderklopje geven omdat hij heeft laten zien dat weersvoorspellingen van invloed zijn op hoe mensen zich kleden?

    Bovendien: de vraag of iemand die een voorschot op de toekomst neemt, zoals Marx, gelijk heeft (gehad) kan nooit bevestigd worden (Popper, zwarte zwanen). Wel kunnen er falsificerende tegenvoorbeelden te berde worden gebracht. Nu roept iedereen, de recensent incluis, met Marx mee ‘dat het allemaal economie is’ (al wordt het historisch materialisme in deze beschouwing als niet meer dan ‘het denken over dit soort verbanden’ uitgelegd). Maar toen al die arbeiders tegen hun eigen economische belangen in op Fortuyn gingen stemmen (zie het werk van sociologen als Achterberg en Houtman) hoorde je niemand over Marx en het primaat van de materiële onderbouw. Marx is vooral mode.

    Marx is geen eenvoudige denker. Het verdient m.i. dan ook aanbeveling een boek met de stelling ‘dat hij gelijk had’ door iemand te laten bespreken die in ieder geval weet wat Marx’ gedachtegoed is en waarin hij gelijk zou kunnen hebben.

    De vraag die nu bij mij blijft hangen is: waarin had Marx volgens Eagleton nu gelijk? En: why?

    Beantwoorden

  2. Willem Thies

    De recensent zegt o.m.: ‘Uitgaand van de belangrijkste argumenten die tegen Marx in stelling zijn gebracht, probeert Eagleton te laten zien hoe vruchtbaar het marxisme voor het politieke denken kan zijn – nog steeds, nee: juist nu, ‘in the wake of one of the most devastating crises of capitalism on historical record’, zoals hij het zelf uitdrukt.’

    Natúúrlijk was en is het marxisme vruchtbaar. Allereerst heeft het inderdaad het accent op de sociaal-economische werkelijkheid gelegd, zoals dat voorheen niet eerder was gebeurd; heeft het dat segment aangewezen als allesbepalend – nu mag er aan dat ‘állesbepalende’ getwijfeld worden, feit is dat het sociaal-economische aspect van kardinaal belang is voor het verloop (of de loop) van de geschiedenis, voor (maatschappelijke) ontwikkelingen, etc. Voorts heeft het marxisme immens veel betekend voor de emancipatie, verheffing en het zelfbewustzijn van de arbeidersklasse. Marx stelde terecht de meedogenloze uitbuiting van de arbeiders in het midden van de negentiende eeuw aan de kaak: in die tijd van ongebreideld en onmenselijk kapitalisme werden arbeiders fysiek ‘opgebruikt’, ze werkten niet zelden 12 tot 14 (tot wel 16 uur) per dag, zes dagen in de week, zwaar, geestdodend, afstompend, mensonterend werk. Ze werden in een continue staat van schuld en afhankelijkheid gehouden. Feitelijk werden ze vermalen in de machine van het kapitalisme, vrouwen en kinderen ook. Arbeiders hadden geen enkele (beschermende) rechten, hun lichaam werd verwoest, en daarvoor kregen zij een hongerloon. (En ja, dat komt nog steeds voor, maar nu in landen als India en China, en ja, die uitbuiting komt het rijke Westen ten goede.)

    Máár! En dit is een krachtig ‘maar’. Iedereen (die wel eens een klok heeft horen luiden) beweert altijd maar dat Marx’ ideaal/utopie/theorie zo fantastisch was, en rechtvaardig, etc., jammer alleen van die abjecte uitvoering, de praktijk (stalinisme, maoïsme, Rode Khmer, etc.). Goed, de theorie (het gedachtegoed,de ideeën) was misschien wat naïef… maar goed! Mooi! Bewonderenswaardig! Nobel!

    Het probleem was juist zijn compromisloze THEORIE/GEDACHTEGOED. Dat was allesbehalve naïef, ‘dromerig’, etc. Marx was weliswaar zeer betrokken bij, en solidair met, de arbeiders, maar gaandeweg radicaliseerde hij (zoals wel vaker gebeurt met aanvankelijk ‘redelijke’ mensen). Zeer simplistisch gezegd: Marx was een dualist, hij deelde de wereld op in slechts twee (2!) klassen: onderdrukkers en onderdrukten (=arbeiders). In zijn visie en wereld was er geen plaats voor de middenklasse, de kleine middenstand, kleine boeren, ambachtslieden, winkeliers, leraren, noem maar op. Oorspronkelijk was er juist vanuit deze middenklasse (van kleine burgerij, kleine boeren, etc.) heel veel sympathie voor de meedogenloos onderdrukte en uitgebuite arbeiders, en een grote haat jegens de grootindustriëlen, puissant rijke fabriekseigenaren, keiharde kapitalisten, enzovoort, die zichzelf mateloos verrijkten ten koste van de arbeiders – die simpelweg crepeerden en wegkwijnden en in deplorabele en miserabele omstandigheden leefden.

    Echter, na de revoluties van 1848, door heel Europa, waarbij in sommige hoofdsteden de arbeiders daadwerkelijk aan de macht kwamen, ontstond er een nieuw schrikbeeld: waar de arbeiders de macht hadden, heerste ‘anarchie’. Het was onveilig op straat, have en goed werden geplunderd, het was wetteloos, etc. De kleine burgerij, ‘de gewone man’, moest kiezen tussen twee kwaden, en koos dan liever voor de status-quo.

    Marx heeft de middenklasse van zich vervreemd, door de gehele burgerij, en iedereen die ook maar enig bezit had (ook al had hij dit op rechtvaardige wijze verworven), tot ‘het andere kamp’ te rekenen – het kamp van de vijand. Marx wilde ‘een dictatuur van het proletariaat’, en dit is niet eens een metafoor of hyperbool. Marx wilde de bourgeoisie ‘elimineren’; hij wilde een ‘klasseloze’ maatschappij; een maatschappij van louter arbeiders.

    Dít is zijn grote fout – hij heeft niet enkel de onderdrukkende en uitbuitende grootindustriëlen en fabriekseigenaars en kapitalisten tot ‘aartsvijand’ verklaard (dat ware juist geweest), maar ook de – zeer omvangrijke! – ’tussenklasse’.

    Het punt is nu juist dat Lenin, Stalin, Mao, Pol Poth, Castro, etc. Marx zeer góéd gelezen en begrepen hebben. Niet alleen een (rechtvaardige) herverdeling van de grond, en een nationalisatie van fabrieken en grondstoffen – nee, *iedereen* met een klein lapje/kaveltje grond, iedere ‘zelfstandige’ boer met ook maar één paard, of twee varkens, of vier kippen, die moesten allemaal geëlimineerd worden (de koelakken). Ook in Zuid-Amerika: iedereen met een klein eigen winkeltje, nerinkje: bourgeois! Onteigenen! Verbannen! In het gevang! Doden!

    Dát is helaas het marxistische gedachtegoed – niet de verderfelijke uitvoering of praktijk, dat zijn geen perverteringen van het ‘hooggestemde’, ‘dromerige’, ‘naïeve’ ideaal – het ideaal/gedachtegoed zélf was pervers. Een ideaal waarin geen ruimte en bestaansrecht is voor de kleine man, met een flintertje eigen bezit (zuurverdiend), is geen knip voor de neus waard. Marx had de kleine burgerij en boeren in zijn ‘ideaal’ moeten incorporeren, en ze niet moeten uitsluiten en de oorlog aan hen verklaren.

    Als kleine, zelfstandige boer in – zeg – Zuid-Amerika wordt je met zo’n theorie wel in de armen gedreven van rechts, lees: fascisten of conservatieven. Je wil graag dat kleine beetje behouden dat je hebt, en niet dat ze je paar kippen en de geit roven.)

    (PS En Rusland was uiteraard niet hét potentiële communistische land, omdat het in die tijd nog nauwelijks geïndustrialiseerd was. Het was een land van horigen en lijfeigenen, agrarisch en feodaal dus, niet industrieel-kapitalistisch.)

    (PS In die zin is het marxisme even meedogenloos als het verderfelijke, ongebreidelde, mensonterende kapitalisme – het kent geen compromis, of nuance. Het is een dualistische theorie, die ‘de derde laag’ tot vijand verklaart, van de ‘onderste laag’ vervreemdt en wil elimineren. Het marxisme is radicaal, óók in theorie, compromisloos en verre van ‘dromerig-naïef’. Het heeft met ‘redelijkheid’ en ‘rechtvaardigheid’ in die uiteindelijke vorm helaas weinig meer van doen.)

    (Ook is er in het marxisme geen plaats voor kunst en cultuur. Dat kun je immers niet eten. Het is niet noodzakelijk, zoals brood dat is. Het behoort tot de ‘bovenbouw’, niet de ‘onderbouw’. En het milieu mag verwoest, want de natuur staat enkel de mens ter beschikking, de mens ‘beheerst’ de natuur, en mag haar naar eigen goeddunken gebruiken en ‘consumeren’. Daarin vindt het marxisme het kapitalisme. De natuur is er om haar te exploiteren, volledig.)

    Beantwoorden

  3. Jurre

    Wat betreft je laatste opmerking, Thies, is er dus wel degelijk ruimte voor cultuur. Dit onderdeel van de bovenbouw vloeit alleen inderdaad noodzakelijk voort uit de (machtsverhoudingen in de) materiele onderbouw. Hier zijn trouwens ook best meer genuanceerde en minder deterministische lezingen mogelijk. Maar cultuur blijft secundair (vandaar mijn verwijzing naar de hoofdzakelijk culturele Fortuyn-opwinding).

    Die opmerking (van de recensent) dat de Sovjetunie een ‘mislukt experiment’ is gebleken, is trouwens ronduit schunnig.

    Actueler en relevanter van Marx’ dialectiek van de klassenstrijd, lijkt mij zijn denken in termen van vervreemding. Deze recensie is daar een voorbeeld van.

    Beantwoorden

  4. Willem Thies

    Dat is waar, Jurre, die vervreemding is weer heel actueel. In Marx’ visie was inderdaad de moderne, industriële arbeider vervreemd van zijn werk, met datgene wat hij voortbracht, produceerde – met name de arbeider in de tweede industriële golf, zo rond de jaren 1880-90 in Duitsland, al heeft Marx die niet meer meegemaakt (maar in dat opzicht was hij vooruitziend): een periode van toenemende arbeidsdeling, specialisatie, de ‘lopende band’ (het afstompende, geestdodende, monotone). De oude ambachtslieden waren bij het gehele productieproces betrokken, zij vervaardigden het ‘product’ helemaal zelf (een boer ook), en zij hadden het in bezit, konden er vrijelijk over beschikken, het zelf verkopen. De moderne arbeider is maar bij een heel klein onderdeeltje van het productieproces betrokken, hij draait enkel de hele dag moertjes ‘ergens’ in, of spuit verf over ‘iets’ heen, of draait deksels op potten, noem maar op – hij heeft geen zicht op het hele ‘ding’, of proces (neem de lopende band van de productie van een auto). Dat wekt vervreemding op, een veel mindere betrokkenheid met wat er vervaardigd wordt – daarbij is het inderdaad niet *zijn* ‘ding’, maar van de fabriekseigenaar. *Die* bezit het, kan het verkopen, strijkt de winst op.

    Tegenwoordig is er inderdaad sprake van een nieuwe vervreemding. Het is een tijd van fusies en overnames (met name vlak voor de economische crisis, dan schijnt er altijd een golf van fusies en overnames plaats te vinden), waardoor je telkens wisselt van bedrijf, beleid, eigenaar. Veel werknemers in die branche zullen zich minder ‘betrokken’ voelen bij hun arbeid of bedrijf. Ook zijn er veel mensen die ‘jobhoppen’, telkens van baan/werkgever veranderen, waardoor je minder ’trouw’/’loyaal’ bent aan een werkgever, en minder een band opbouwt met je werk(gever). Daarbij zijn tegenwoordig veel mensen werkzaam in de niet-productieve sector, financiele diensten, bemiddelaars/intermediairs, consultants, etc. etc., en die mensen zijn uiteraard ook ‘vervreemd’ van een ‘product’; ze vervaardigen niets, zitten in een tussenlaag.

    Dit alles zag Marx al heel scherp, die vervreemding, etc. Sowieso vind ik Marx een scherp observator, in het algemeen, hij zag de misstanden, de onrechtvaardighden, de erbarmelijke omstandigheden, en ontmenselijkende tendensen feilloos, haarscherp – zijn diagnose dat de maatschappij verziekt was, was juist, en hij wees goed de oorzaken aan, de achtergronden en de zorgelijke ontwikkelingen; wat knap is, als je er nog middenin zit. Alleen… zijn ‘remedie’, zijn medicijn, zijn voorgestelde ‘heilweg’ (‘heel’weg), die was misschien niet erger dan de kwaal, maar wel zo ongeveer even ‘kwalijk’. Ze was zeer verre van ‘ideaal’ of ‘rechtvaardig’.

    Beantwoorden

  5. Jurre

    Alhoewel je het goed begrepen hebt, Willem, had ik mijn commentaar – dat toch een andere richting uit gaat – misschien wat pregnanter moeten verwoorden. (Ik weet niet goed wat ik inhoudelijk van Marx vind. Hij kon vooral, zeker voor een socioloog waar ik hem gemakshalve even toe reken, goed schrijven: overtuigen zonder te betogen (zie bv. die tekst over de verkorting van de arbeidsdag in Engeland). Daar zouden zijn volgelingen veel van kunnen leren.) Ik zeg ook nergens dat ik de auteur “niet geloof”, al is het om de simpele reden dat ik weet wat ik (niet) moet geloven. Dit is waar ik me aan stoor: de bespreker verschuilt zich door de ‘interessante links’ rechts bovenaan deze pagina achter de gezaghebbende (?) opinies van andere media (ik zal ze lezen), terwijl hij m.i. hoofdelijk aansprakelijk is voor deze bespreking. Dus nogmaals mijn vraag: waarom en waarin had Marx volgens dit boek gelijk? En waarom en waarin ‘gelooft’ de recensent (zie de titels van de links) de auteur? Ik begrijp werkelijk niet waarom je het woord ‘geloven’ bij non-fictie gebruikt – alsof Marx weer in de religieuze mythevorming wordt ingelijfd. Argumenten graag, uiteenzetting. Geen verhullende verwijzingen en zeggen dat het boek ‘zo grappig geschreven is’. Serieuze kost verdient toch juist op een site als deze serieuze oordeelvorming? Als de bespreker zich daartoe niet bekwaam acht (zie zijn eerste opmerking) dan moet je dat ook niet proberen. Internet is vrij, maar niet vrijblijvend. Een boek dat beweert dat god bestaat kun je ook niet positief beoordelen “omdat er mooie plaatjes in staan”. Beoordeel een boek dat beweert dat “Marx gelijk had” dan ook op die bewering, niet op randzaken.

    Beantwoorden

  6. Jurre

    T.a.v. de links naar andere recensies: hierin wordt tenminste gelijk uitgelegd waarin je Marx al dan niet gelijk zou kunnen geven, namelijk dat het kapitalistische systeem een interne tegenstrijdigheid herbergt die haar ten gronde zal richten. De bezitter van productiemiddelen wil winst maken, en dat kan het beste door zijn arbeiders zo mij mogelijk te betalen. De arbeider heeft vervolgens geen geld meer om de producten van het bedrijf te kopen. Het bedrijf gaat failliet en de arbeider wordt boos. Stop de tijd. Is dit wat momenteel aan de gang is?

    Beantwoorden

  7. Gijsbert Pols

    De hele leugens en halve waarheden die hierboven over het marxisme worden verkondigd, geven voor mij eens te meer de relevantie aan van Eagleton’s boek. Ik voel me niet geroepen in discussie te gaan met mensen die mij suggestief citeren of er weerzinwekkende redeneringen op na houden over boeren die zogenaamd wel fascist moesten worden. Ik beperk me hier tot rechtzetting van de grofste misvattingen, waarbij ik nog maar een keer benadruk dat de Marx waarover ik het hier heb de Marx van Eagleton is:
    1.
    Het marxisme is geen theorie van alles. Niet alles dat ooit is gebeurd of gaat gebeuren is onder te brengen in het grote verhaal dat Marx te vertellen had. Dat grote verhaal legt verbanden tussen materiële omstandigheden en gedrag, om vervolgens vanuit die verbanden een dringende oproep tot politiek handelen te doen. Daarbinnen speelt cultuur natuurlijk een buitengewoon belangrijke rol, alleen weigert Marx cultuur los te koppelen van de materiële omstandigheden waarin de mens zich bevindt, wat bepaald iets anders is dan te stellen dat alles economie is. Veel belangrijke cultuurfilosofen – ik noem een Adorno, ik noem een Benjamin – hebben in hun denken marxistische ideeën geïntegreerd. Marx zelf was, onder meer, een fanatieke lezer, en merkte in zijn correspondentie vaak op dat hij snel klaar wilde zijn met ‘Das Kapital’, zodat hij eindelijk met een boek over Balzac kon beginnen, wat zijn opus magnus moest worden.
    2.
    Marx heeft nergens, maar dan ook helemaal nergens, de ‘eliminatie’ van de burgerlijke middenklasse bepleit. Het idee dat marxisten je kippen en je dochter willen roven, stamt rechtstreeks uit de propaganda van de meest weerzinwekkende politieke systemen die de vorige eeuw heeft gekend. Integendeel, Marx was een groot bewonderaar van de burgerlijke standen, omdat die er in geslaagd waren hun materiële omstandigheden zo te gebruiken dat ze zich in politiek, sociaal en cultureel opzicht konden emanciperen. Als mogelijke uitgang van de toekomst, voorzag hij dat zich een dergelijk proces zou kunnen herhalen met de bevolkingsgroepen die onder het kapitalisme werden geproletariseerd. Als dit proces zich zou voltrekken, zou de mensheid een communistische gemeenschap gaan vormen waarin iedereen zich politiek, sociaal en cultureel kon emanciperen. In dit geheel zouden de middenklassen verdwijnen, eenvoudigweg omdat er geen klassen meer bestaan als emancipatie voor iedereen mogelijk wordt. Overigens wordt de politieke, sociale en culturele emancipatie van de burgerlijke middenklassen in West-Europa en de VS momenteel in rap tempo ongedaan gemaakt, en wel door het kapitalisme zelf.
    3.
    In die kapitalistische eliminatie van de burgerlijke klassen speelt wat Marx ‘vervreemding’ noemt een buitengewoon belangrijke rol. Eagleton legt vervreemding uit als de toestand waarin we vergeten dat ‘geschiedenis’ het product van ons eigen denken en handelen is. Zonder dat bewustzijn ervaren we de geschiedenis als een indifferente natuurkracht, die zich buiten onze macht om voltrekt. Een goed voorbeeld is de manier waarop momenteel over de ‘markt’ gesproken wordt: ons wordt verteld zus te doen, en zo –vooral: heel veel geld betalen en heel veel rechten inleveren – omdat ‘de markt’ dat wil, omdat ‘de markt’ dat vraagt, alsof we die markt niet zelf bedacht hebben en door onze manier van leven in stand houden. Voor de volledigheid wijs ik er op dat elke emancipatie in de geschiedenis, dus niet alleen die van het proletariaat, is voortgekomen uit een moment waarop mensen hun lot in eigen hand namen, door anders te gaan denken en anders te gaan handelen.
    4.
    Eagleton wijst er op dat de menselijke neiging de natuur te beheersen buitengewoon prettige kanten heeft. Zonder dijken, die ronduit schunnige manipulatie van de natuur, zouden de hierboven reagerende heren wel wat anders aan hun hoofd hebben dan onzin over Marx uit te kramen. Mogelijk heeft Marx sommige ecologische gevaren die het kapitalisme met zich meebracht onderschat, maar daarin verschilde hij niet van zijn tijdgenoten, die nog onbekend waren met broeikaseffect en klimaatverandering. Evengoed is het heel goed mogelijk ecologische politiek met marxisme te verbinden. Marx’ denken was zo uitgesproken materialistisch omdat hij zich zorgen maakte over de menselijke neiging zich niet langer als onderdeel van de natuur te zien, waardoor we vervreemden van ons eigen lichaam en vergeten dat het voortbestaan van dat lichaam afhankelijk is van zijn milieu. Plastische chirurgie is daarvan een gevolg, net als aardbeien eten in december – kapitalisme maakt beide met enthousiasme mogelijk. Een communistische wereld zou ons weer van ons lichaam bewust moeten maken, en van de omgeving waarvan het afhankelijk is. Dat is slecht nieuws voor plastisch chirurgen en de bio-industrie, maar goed nieuws voor ecologen.
    5.
    Het is in dergelijke overwegingen dat Eagleton het gelijk van Marx situeert: we moeten op een radicaal andere manier gaan denken en leven, willen we überhaupt nog een toekomst hebben. In een tijd waarin mensen steeds vaker met politieknuppels hun vervreemdende consumentenhok in worden geramd, geef ik je voor dat gelijk tien falsificaties van Popper cadeau.

    Beantwoorden

  8. Willem Thies

    Wat een uiterst merkwaardige reactie van een in zijn wiek geschoten recensent, die al in de opening zijn eigen onmacht demonstreert; feitelijk zichzelf diskwalificeert als recensent van dit werk.

    ‘Eerst maar even dit. Ik ben geen politicoloog, laat staan een kenner van de marxistische theorievorming. De kwaliteit van de interpretaties van het werk van Marx die Terry Eagleton in Why Marx was right voorlegt, kan ik daarom niet beoordelen.’

    Dann haben Sie gleich verloren.

    Kennelijk is de recensent niet de aangewezen persoon dit boek te bespreken.

    Als de recensent zijn kennis over het marxisme *uitsluitend* op dit boek baseert, *natuurlijk* is hij dan geneigd de auteur gelijk te geven – hij kan niet anders. Hij bauwt en papegaait hem enkel na. Als de recensent dit niet inziet, moet hij terug naar de collegebanken.

    Voorts zegt de recensent, in de uiterst merkwaardige reactie, die volledig in lijn is met zijn onmachtige recensie (zonder kennis van zaken):

    ‘De hele leugens en halve waarheden die hierboven over het marxisme worden verkondigd, geven voor mij eens te meer de relevantie aan van Eagleton’s boek. Ik voel me niet geroepen in discussie te gaan met mensen die mij suggestief citeren of er weerzinwekkende redeneringen op na houden over boeren die zogenaamd wel fascist moesten worden.’

    Hele leugens en halve waarheden? Hoe weet de recensent dit. Hij beweert zelf niet ingevoerd te zijn. Nogmaals: hij baseert zich (zijn uitspraken) enkel op het boek dat hij bespreekt – hoe kan hij dit dan *kritisch* beoordelen.

    Recensent voelt zich niet geroepen de discussie aan te gaan, ergo te reageren – hij doet dit niettemin *toch*. Daarbij herhaalt hij enkel wat hij via het boek te weten is gekomen. Recensent zou moeten zeggen: ‘Ik voel me niet BIJ MACHTE de discussie aan te gaan / te reageren…’

    ‘…over boeren die zogenaamd fascist moeten worden.’ Fout! Ik zei dat de kleine, zelfstandige boeren op die wijze – helaas – in de armen worden gedreven van fascisten (of van alles wat enigszins de status-quo, en dus hun bezit, kan handhaven. Het is voor die kleine boeren – nogmaals: helaas! – zo een kiezen tussen twee kwaden. Ze zullen, als ze iets te verliezen hebben (eigendom, bezit, een stukje land), dit willen behouden, en dus *eerder* sympathiseren met het fascisme, of een conservatieve regering, dan met een radicale vorm van marxisme. En het marxisme is nu eenmaal een vrij radicale leer, ueberhaupt.

    Voorts beweert de recensent:

    2.
    ‘Marx heeft nergens, maar dan ook helemaal nergens, de ‘eliminatie’ van de burgerlijke middenklasse bepleit. Het idee dat marxisten je kippen en je dochter willen roven, stamt rechtstreeks uit de propaganda van de meest weerzinwekkende politieke systemen die de vorige eeuw heeft gekend.’

    Nogmaals: hoe kom je hierbij? Hoe weet je dat? Waar heb je dat vandaan? Je bent immers niet ingevoerd in de materie. Marx wilde het kapitalisme bij de wortel uitroeien – beeindigen, zo je wil. Daarvoor was het noodzakelijk het privebezit af te schaffen. En ik chargeer slechts zeer licht als ik zeg dat een boer met een koe en een geit en drie kippen inderdaad heel wat te vrezen had bij een marxistische omwenteling – zijn leven, in het extreme geval, maar in ieder geval zijn bezit. Dit ontkennen is *zelf* een staaltje propaganda van de bovenste plank.

    Marx bewonderde de burgerij, beweer je verderop? Kan zijn, aanvankelijk, maar Marx radicaliseerde, zoals ik al zei. Marx had niks tegen de burgerij? Wat een aperte en abjecte onzin. Na de revoluties en opstanden van 1848 was hij teleurgesteld in de burgerij; hij had meer steun verwacht van haar kant; maar de burgerij liet het leger de oude situatie herstellen (nogmaals: de – lagere – burgerij had veel begrip voor de arbeiders, en was tegen de uitbuiting en onderdrukking van hen gekant; er was veel sympathie in de gelederen van de burgerij voor de arbeiders, en hun grieven en ongenoegen; maar uiteindelijk kozen ze eieren voor hun geld, ze wilden geen chaos en onveiligheid meer, geen plunderingen; ook de burgerij koos uit twee kwaden de minst kwade).

    Jij doet het voorkomen alsof Marx’ ideeen ‘statisch’ zijn, alsof ze zich niet ontwikkelden.

    Marx raakte gedesillusioneerd jegens de burgerij: voelde zich door haar verraden en in de steek gelaten.

    En ja, in een marxistische samenleving IS GEEN PLAATS, geen ruimte, geen bestaansrecht voor de burgerij; en ja, Marx wilde een ’totalitair’ regime van de arbeiders, een DICTATUUR van het proletariaat; en ja, Marx wilde het privebezit afschaffen. Wat blijft er dan over van zelf (eerlijk) verworven bezit, wat van de kleine burgerij, wat van de kleine boeren? Precies, niets!

    Voorts wauwel je nog iets over: ‘Het marxisme is geen theorie van alles. Niet alles dat ooit is gebeurd of gaat gebeuren is onder te brengen in het grote verhaal dat Marx te vertellen had.’

    Dat is het nu net *wel*, net als het ‘systeem’ van Hegel, en de religie. Het is een *speculatieve geschiedsfilosofie*, die pretendeert/claimt alomvattend te zijn. De klassenstrijd is DE motor van de geschiedenis (zoals de staat/rede dat is voor Hegel); de klassenstrijd heeft de GEHELE geschiedenis bepaald en voortgestuwd, van de prehistorie tot de toekomst: de klasseloze maatschappij, de dictatuur van het proletariaat.

    Zoals Jurre al zei: dat soort theorieen (speculatieve geschiedsfilosofieen) zijn niet te toetsen: noch te falsifieren, noch te verifieren. En *daarom* moeten we ze afwijzen.

    Het marxisme wil nu juist *wel* alomvattend zijn, een alomvattende verklaring bieden, van de ‘oergeschiedenis’ tot zelfs de toekomst, de ‘utopie’ (sic) van de klasseloze maatschappij. Volgens Marx bestond de (duale) klassenstrijd al in de oertijd, Oudheid, via de Middeleeuwen, en de moderne tijd – daarbij nam hij zelfs een vorschot op de toekomst; hij deed daar uitspraken over (dat is het speculatieve deel).

    Ik ga me niet verder encanailleren – je hebt er duidelijk weinig van begrepen. Je staat een klasse onder ons (of twee).

    Je geeft de auteur van het boek gelijk – en je argumenten daarvoor haal je louter en alleen UIT HET BOEK ZELF. Wat is dat voor houding die alle academische ‘normen’ tart? Een benadering en argumentatie van lik-me-vestje en jantje-van-leiden, als je het mij vraagt.

    Feitelijk 1 grote cirkelredenering, de ergste drogreden van allemaal: ‘Auteur X heeft gelijk, want het staat [zo] in zijn boek.’

    Beantwoorden

  9. Willem Thies

    Jij doet het voorkomen alsof Marx een gezellige dromer was, die een zeer rechtvaardige samenleving beoogde. Maar hij was fel, fanatiek en radicaal – ook uiterst gedreven. Het marxisme heeft zeer veel betekend (en goed gedaan) als KRACHT, doordat ze de aandacht vestige op de ellende van de arbeiders, de misstanden, etc. Dit alles ontken ik niet. Maar het marxisme moest zelf ook een tegenkracht hebben, het moet verzacht worden, gekritiseerd, genunceerd. Geloof me: de sociaaldemocratie/verzorgingsstaat, etc., is toch nog altijd veel rechtvaardiger dan een marxistische samenleving – en natuurlijk ook dan een fascistische/nationaalsocialistische; en ook dan een conservatieve. Maar net zomin als ik ben gediend van een apologie van het nazisme of fascisme, ben ik dat van een apologie van het marxisme. Als kracht en als ‘focus’/benadering/aandacht/accenten heeft het evenwel onnoemelijk veel betekend – maar het is maar goed dat er tegenkrachten zijn, om de boel te balanceren.

    Beantwoorden

  10. Gijsbert Pols

    Frappant om te zien hoe bij mensen die zoveel waarde zeggen te hechten aan balans, aan gematigdheid, aan harmonie, enz. meteen de autoritaire aap uit de mouw komt als ze op oppositie stuiten: ik ben incompetent, ik sta een klasse (!) of twee lager en heb sowieso mijn bek te houden. Tot zover het debat, tot zover de democratie, en dapper doormarcheren in de Hollandse fanfare van Geert en Mark.

    Beantwoorden

  11. Willem Thies

    Ik vraag enkel een kritisch oordeel van iemand die enigszins is ingevoerd in de materie. Een stuk dat *zelf* de toets der kritiek kan doorstaan; enige ‘zuivere’ argumentatie; maar vooral: een kritische blik. *Jij* bent degene die wild om zich heen slaat, als hij wat commentaar krijgt; *jij* baseert je op drogredenen.

    Beantwoorden

  12. Willem Thies

    En dat ‘wij staan een klasse of twee hoger…’ etc. was inderdaad een opzettelijke woordspeling – scherp dat je daar nog even fijntjes op wijst (!). De argeloze lezer zou het eens niet opmerken.

    Beantwoorden

  13. Jurre

    Beste Gijsbert, ik zal het kort houden. Ik weet niet precies tot wie je je richt als je het hebt over ‘hele leugens en halve waarheden’, volgens mij word je nergens beticht van ‘weerzinwekkende redeneringen’ (‘De Sovjetunie is een mislukt experiment’ is geen redenering maar een – m.i. inderdaad schunnige – stelling.) Wat jij en Thies verder over Marx’ denken willen uitwisselen laat ik aan jullie. Maar ga nu eens in op mijn fundamentele punt dat niets met fascistische boeren en suggestieve citaten te maken heeft: kun je als je niks van Marx weet een boek met de titel ‘Waarom Marx gelijk had’ bespreken’?

    Beantwoorden

  14. Samuel Vriezen

    Wellicht zou inderdaad een door en door geschoold academicus een preciezere analyse kunnen geven van de academische waarde van Eagletons boek. Maar ter verdediging van deze recensie wil ik een paar punten aanvoeren.

    Ten eerste, Jurre, je vraagt: “De vraag die nu bij mij blijft hangen is: waarin had Marx volgens Eagleton nu gelijk? En: why?” Het antwoord op deze vraag ik volgens mij dat de titel vooral polemisch gelezen moet worden. Eagletons doel is om een ander beeld van Marx en het marxisme neer te zetten.

    Ten tweede: het oeuvre van Marx is uitermate uitgebreid en complex en zeker niet voor één gat te vangen. Het omvat historische studies, economische theorie, politiek activistische teksten en journalistiek. Het ‘marxisme’ dat op Marx volgt is nog vele malen veelvormiger en complexer: je kunt je sterk afvragen of er wel één ‘marxisme’ bestaat. (Om zo ondubbelzinnig over ‘het marxisme’ te praten zou je, laten we zeggen, moeten kunnen uitleggen wat Walter Benjamin en Josef Stalin precies gemeen hebben). Ook in de academische wereld is er dus rondom Marx en het marxisme een gigantisch oerwoud aan opvattingen ontstaan.

    Het is ongetwijfeld zinvol om óók op academisch niveau de stellingen van Eagleton de maat te nemen. Maar ook Eagleton is in dit boek niet iemand die een eenduidige theorie opstelt. Zoals Eagleton zegt, “I am out to present Marx’s ideas not as perfect but as plausible”. Het is vooral een op het grote publiek gerichte aansporing om nog eens naar Marx te gaan kijken, waarbij Eagleton probeert om tien misvattingen over het marxisme bij te stellen onder verwijzing naar tal van geschriften en interpretaties van Marx en van marxisten.

    Van een boekrecensie op De Reactor verwacht ik misschien net iets meer dan van een boekrecensie in de Linda, maar nog net niet een complete academische weging van een populaire, enigszins polemische introductie op een uiterst complex kennisgebied. Pols’ recensie heeft mij in elk geval naar de boekhandel gestuurd en ik zit nu Eagleton met plezier te lezen.

    Mijn enige probleem en serieuze verschil met Pols tot nu toe is waarschijnlijk de waardering voor Eagletons britse witticisms: voor mij zijn ze soms scherp, maar veel vaker een beetje afleidend. Misschien heb ik uiteindelijk toch een wat strengere, drogere, maar helder opgezette overzichtsinleiding nodig.

    Beantwoorden

  15. Samuel Vriezen

    Irritante neiging trouwens van deze site om witregels uit reacties weg te filteren.

    misschien dat dit werkt.

    Beantwoorden

  16. Samuel Vriezen

    nee dus.

    Beantwoorden

  17. Willem Thies

    @ Samuel: Inderdaad irritant dat witregels niet ‘overgenomen’ worden in de geplaatste reactie.

    Het probleem is, denk ik, dat elke alomvattende filosofie (d.w.z. een filosofie met alomvattende pretenties of claims) per definitie radicaal is, en voorbijgaat aan ‘common sense’, gezond verstand en een soort basale ‘redelijkheid’, in de zin van ‘billijkheid’, nuance, etc.

    Natuurlijk, het marxisme ís complex, maar ik denk dat het privébezit *an sich* niet ‘kwaad’ is. Het gaat om de excessen, de mateloze/ongebreidelde winzucht, de zelfverrijking ten koste van anderen, het uitbuiten en exploiteren van arbeiders/mensen.

    Ik vind dat een herverdeling van land een volkomen legitieme, rechtvaardige ‘aspiratie’ is van (proto)socialisten. Zelfs in het oude Sparta deed zich eens in de zoveel tijd de wens gelden om tot een rechtvaardiger verdeling van land te komen, soms werd dit (deels) verwezenlijkt door ‘volksdespoten’; Sparta was immers (veel meer dan Athene) een ‘staat’ van ‘gelijken’, maar in de loop der tijd verscherpten de tegenstellingen zich, en was er sprake van een toenemende ongelijkheid.

    In een rurale, min of meer feodale samenleving, zoals het tsaristische Rusland of de meeste Latijns-Amerikaane landen, waren er betrekkelijk weinig grootgrondbezitters (adel, kerk, een elite in ieder geval), en een grote massa land- en bezitlozen. Het verlangen de enorme lappen (adellijke en kerkelijke) grond te onteigenen, en tot een rechtvaardiger verdeling te komen – dát juich ik alleen maar toe. Zoals al gezegd, dat is niet typisch socialistisch – de Franse Revolutie heeft ook het grootgrondbezit ‘aangepakt’, maar het bleef toch vooral een ‘juridische’ gelijkheid, niet een sociaaleconomische gelijkheid.

    Echter: ik ben van mening dat Marx enkel de grootgrondbezitters, grote fabriekseigenaren, etc. tot ‘vijand’ had moeten verklaren; en dus de EXCESSEN en misstanden had moeten aanpakken. Het ware beter geweest als hij het privébezit ‘an sich’ niet had willen uitbannen, en dat hij de kleine burgerij en kleine, zelfstandige boeren een plaats had gegeven in zijn geprojecteerde, beoogde toekomstige samenleving. Dan had hij een veel steviger basis gehad, een rechtvaardigere visie en niet zo’n ‘eng’ antagonistisch model, waartussen de ’tussenklasse’ vermorzeld werd. Marx werd zo enkel de voorvechter van de bezitlozen (daar hij het privébezit verfoeide), en niet iemand die ten strijde trok tegen enkel de uitbuiting of de excessen van het kapitalisme. Het recht op bezit is nu eenmaal heel diep verankerd in de mens.

    Juist omdat hij de bezitlozen wilde oproepen tot de strijd, tegen de bezittende klasse (niet de uitbuiters), vervreemdde hij de klasse die een beetje bezit had, van zijn gedachten en ideeën. Daarmee polariseerde en antagoniseerde hij te zeer – het was alsof hij maar twee vakjes had om alles in te stoppen, en hij de middenstand en kleine boeren dan maar in het vakje ‘uitbuiters’ propte.

    Beantwoorden

  18. Willem Thies

    Nog even kort, Samuel. Ik begrijp dat de titel van het boek hoogst suggestief is, en polemisch gelezen dient te worden.
    Eigenlijk zegt de auteur: wat betreft een bepaald ‘segment’ van zijn denken, had Marx gelijk: namelijk: de interne ‘contradictie’ van het kapitalisme, de ondermijning van zichzelf die inherent is aan het kapitalisme. De zelfdestructieve kracht van het kapitalisme. Namelijk omwille van de maximalisatie van de winst, de lonen zo laag mogelijk houden, en daarmee de ‘arbeiders’, de werknemers, in constante armoede houden, waardoor zij de ‘producten’ die zij vervaardigen niet meer kunnen kopen. Uiteindelijk zal dan het kapitalisme zichzelf opblazen, is het doemscenario.
    Maar! De – inderdaad volledig uitgebuite – arbeider van midden/eind negentiende eeuw is toch niet vergelijkbaar met de werknemer van nu! Wellicht wordt de werknemer van nu ‘onderbetaald’, en zou het rechtvaardiger zijn, als de lonen wat hoger lagen. Maar van werkelijke diepe armoede, en een koopkracht gelijk aan nul, is in West-Europese landen geen sprake. Van totale uitbuiting en exploitatie is geen sprake. Dan moet je naar een ‘hardcore’ vorm van kapitalisme zoals China die najaagt; en in mindere mate de Verenigde Staten en Engeland. In West-Europa wordt er juist naar gestreefd de koopkracht niet al te zeer te ondermijnen. Daarmee is niet gezegd dat hogere lonen, zeker in bepaalde sectoren, rechtvaardiger zouden zijn, maar het kapitalisme zou wel gek zijn als het de werknemers tot een soort ‘slaaf’ zou reduceren, daarmee zou het inderdaad de eigen ondergang kunnen bewerkstelligen. Dat dit wel in landen als China en India gebeurt, is een ander verhaal.
    Overigens wees Hitler al op het gevaar uit het oosten, de ‘Gele Horde’, de Aziatische volken die numeriek de westerse volken verre overtroffen/overtreffen. Inmiddels is China buiten de Verenigde Staten de enige supermacht; en wellicht, of waarschijnlijk, zal China in de nabije toekomst de VS voorbijstreven.
    Mogen we nu ook een boek tegemoetzien met de titel ‘Hitler was right’? (Omdat hij op één bepaald punt een vooruitziende blik had, terwijl zijn ideeën abject zijn?)

    Beantwoorden

  19. Willem Thies

    Overigens zie ik na enig naspeuren ook meerdere kritische besprekingen van dit werk. In lovende besprekingen wordt vaak gewag gedaan van Eagletons ‘wit’ – dat is dankbaar overgenomen door de recensent van dienst. Maar er kan natuurlijk *ook* kritiek worden geleverd. En om de zaken in perspectief te plaatsen: Eagleton is kennelijk een zeer ‘actief’ en overtuigd marxist, die graag populariseert, provoceert en chargeert.

    Zoals ook in dit werk: kennelijk wil hij tien opvattingen over het marxisme weerleggen. Een van die opvattingen is dat volgens het marxisme de totstandkoming van de klasseloze maatschappij (een socialistische samenleving) ONVERMIJDELIJK zou zijn (determinisme, het marxisme is immers een speculatieve geschiedsfilosofie). Eagleton ERKENT dit simpelweg; ook al spreekt hij zichzelf verderop kennelijk tegen. Hij voert echter als tegenwerping aan dat LATERE marxisten (neomarxisten, revisionistische marxisten) deze doctrine hebben losgelaten. Ja, zo kan ik ook iets ontzenuwen! Dit is geen argument waarom MARX gelijk zou hebben – dit is enkel zeggen dat latere navolgers, die iets *essentieels* van Marx’ leer hebben losgelaten, hebben ‘geschrapt’, misschien wat pragmatischer en ‘verstandiger’ waren. Overigens is juist die ONVERMIJDELIJKHEID, dat determinisme, het speculatieve element, een PILAAR of hoeksteen, een wezenlijk bestand van het marxisme, de oorspronkelijke leer van MARX (waar het, getuige de titel, om zou moeten gaan).

    Kennelijk weerlegt de auteur enkel wat groteske opvattingen over en vooroordelen jegens het marxisme. Dat is gemakkelijk. Dat kan een kind. Wat ik na enig speurwerk heb achterhaald: de auteur ‘populariseert’ (is ‘populistisch’, schrijft om een breed publiek van leken te ‘overtuigen’) en bedrijft propaganda, hij haalt wat karikaturale opvattingen over het marxisme van stal, en ontkracht ze. Heel knap.

    Een citaat uit een review:
    But if Marx is to become “the next big thinker” of the new century (as the New Yorker proclaimed him) an honest assessment is necessary: acknowledgment of his insights into capitalism’s perennial instability – the boom-and-bust rhythm that Gordon Brown thought he could silence, the creative destruction described by Joseph Schumpeter – must be accompanied by an admission of his fallibility. I still believe that Eagleton’s frisky intellect could give us a version of Marx for our times. This, regrettably, is not it.

    Kortom: als je wil aantonen dat Marx wat betreft EEN BEPAALD ASPECT gelijk had – dat kan, dat is makkelijk. Maar toon ook de feilbaarheid, de manco’s, de tekortkomingen van het marxisme. Dat miste ik bij de recensent, en dat mist kennelijk het besproken werk eveneens.

    Beantwoorden

  20. Willem Thies

    …een wezenlijk bestandDEEL… excuus

    Beantwoorden

  21. Samuel Vriezen

    Willem: “Maar! De – inderdaad volledig uitgebuite – arbeider van midden/eind negentiende eeuw is toch niet vergelijkbaar met de werknemer van nu! Wellicht wordt de werknemer van nu ‘onderbetaald’, en zou het rechtvaardiger zijn, als de lonen wat hoger lagen. Maar van werkelijke diepe armoede, en een koopkracht gelijk aan nul, is in West-Europese landen geen sprake. Van totale uitbuiting en exploitatie is geen sprake.”
    _
    _
    Daar zijn twee dingen op te antwoorden, en die vind je inderdaad beide vaak terug bij hedendaagse denkers in de marxistische traditie.
    _
    Ten eerste: de rijkdom in West-Europa gaat gepaard met misdadige exploitatie in de rest van de wereld. Dat zou best eens een systemisch probleem kunnen zijn. Er is op voorhand nog steeds weinig reden om ervan uit te gaan dat een mondiaal kapitalisme de hele wereld gelijkelijk naar een acceptabel welvaartsniveau zal brengen.
    _
    Ten tweede: inderdaad is de archetypische hedendaagse werknemer in West-Europa niet langer per se de versleten fabrieksarbeider; dat betekent niet dat er ook hier geen moderne updates van de arbeidsexploitatie bestaan. De typische post-fordistische ondernemer tref je juist in de creatieve industrie: het zijn vaak creatieve zelfstandige ondernemers met een hip uiterlijk en een MacBook Pro, die keihard werken voor weinig geld op veelal onzekere contracten, en die dan heel blij moeten zijn met het feit dat ze tenminste leuk hip creatief werk mogen doen (= hun creativiteit mogen laten exploiteren). Dit is een klasse die in toenemende mate in de verdrukking aan het komen is; het is ook een klasse waar mensen als Hardt en Negri een soort hedendaags revolutionair potentieel in zien.
    _
    En dan ten derde: zo utopisch is het Nederland van vandaag ook weer niet. Denk ook aan onderbetaalde arbeid verricht door illegalen. Die horen vrees ik ook bij ons economische systeem, al hebben ze geen plaats in het politieke stelsel.

    Beantwoorden

  22. Samuel Vriezen

    de truuk met
    _
    de underscore
    lijkt ook niet te werken
    damn! het systeem is slim!

    Beantwoorden

  23. Samuel Vriezen

    maar
    _
    _
    met dubbele underscores krijg je wel iets als een witregel

    Beantwoorden

  24. Samuel Vriezen

    die moet je dan intypen als twee aparte regels met underscores
    _
    _
    _
    _
    dit is ingetypt als vier regels met underscores
    __
    dit is één regel met twee underscores

    Beantwoorden

  25. Gijsbert Pols

    Bij gebrek aan witregels puntsgewijs een aantal op- een aanmerkingen bij deze discussie:
    1.
    Aan het begin van mijn kritiek heb ik gezegd dat ik mezelf niet in staat acht om te controleren in hoeverre de interpretatie die Eagleton van Marx geeft, in wetenschappelijke correct is. Dat is bepaald iets anders dan te zeggen dat ik de ballen verstand van marxisme heb. Bovendien is de inzet van Eagletons boek inderdaad, zoals Samuel Vriezen aangeeft, polemisch: hij wil, in een kritische dialoog met Marx’ critici, kijken hoe vruchtbaar diens theorieën voor het politieke denken van deze tijd zijn. Ik heb geprobeerd aan dat uitgangspunt recht te doen, meer niet.
    2.
    Ik heb hierboven (punt 2. in mijn vorige reactie) uitgelegd hoe Marx’ theorie zich ten opzichte van de burgerlijke middenklasse verhoudt. Binnen de marxistische traditie is er buitengewoon veel discussie over de vraag of en in hoeverre de notie ‘dictatuur van het proletariaat’ als intrinsiek onderdeel van zijn theorie moet worden beschouwd. Sommige passages in zijn werk lijken de noodzaak van een iets dergelijks te suggereren, andere lijken er mee in strijd. Eagleton heeft het er niet over. Bovendien legt Eagleton in zijn inleiding uit dat hij met de titel ‘Why Marx was right’ niet wil suggereren dat Marx het altijd bij het rechte eind gehad heeft. Zijn gelijk situeert Eagleton in wat hij beschouwt als de KERN van Marx’ theorie (zie punt 5. in mijn vorige reactie).
    3.
    Enkele argumenten die hierboven tegen het marxisme in stelling worden gebracht, de vraag bijvoorbeeld in hoeverre Marx visie op het industriële kapitalisme nog toegepast kan worden op het huidige kapitalisme, gebruikt Eagleton als uitgangspunt voor zijn betoog, zoals ik in mijn kritiek duidelijk heb laten zien. Mocht de uitleg in mijn kritiek niet volstaan, dan verwijs ik naar het boek.
    4.
    Ik zie de intrinsieke noodzaak van ideologische matigheid niet. Eagleton gaat daar in zijn boek ook op in en stelt de vraag wat we ons onder een ‘gematigd’ antiracisme moeten voorstellen. Die redenering kan natuurlijk ook worden omgedraaid: leven we werkelijk in een tijd van gematigd kapitalisme als – zoals eergisteren nos.nl berichtte – de top van het Amerikaanse bedrijfsleven er in het afgelopen jaar 27% op vooruit is gegaan? Wat het ‘gezond verstand’ betreft, dat lijkt me in dit geval rechtstreeks voort te komen uit wat Marx ‘Überbau’ noemt.
    5.
    Eagletons onderscheidt zich van veel marxistische denkers door uitgebreid stil te staan bij de misdaden die in naam van het marxisme zijn begaan. Sterker nog, hij laat het marxistische denken los op die misdaden, om te begrijpen hoe het zo ver heeft kunnen komen. Zodoende komt hij, zoals ik in mijn kritiek heb uitgelegd, tot de conclusie dat de poging Marx’ ideeën in de praktijk te realiseren onder de omstandigheden waarin het Rusland van 1917 verkeerde tot mislukken gedoemd was. Ik heb dat samengevat door te zeggen dat ‘in die zin de Sovjet-Unie als JAMMERLIJK mislukt experiment BESCHOUWD kan worden’, wat iets anders is dan te zeggen dat ‘de Sovjet-Unie een mislukt experiment is GEBLEKEN’. Het gaat erom wat er zichtbaar wordt onder het specifieke, marxistische perspectief dat Eagleton kiest. Dat er andere perspectieven mogelijk zijn, is evident. Het lijkt me ook evident dat het begrip ‘experiment’ hier niet als relativering bedoeld is.
    6.
    Een vergelijking tussen Marx en Hitler is abject. Hitler heeft het leven van miljoenen mensen op zijn geweten, Marx niet één. Er kan discussie over gevoerd worden in hoeverre Marx verantwoordelijk gesteld kan worden voor het leed dat mensen hebben veroorzaakt die zich op hem zeiden te baseren, maar dan hebben we het over een fundamenteel ANDERE verantwoordelijkheid. Verder hoop ik maar dat meneer Thies even zwart voor zijn ogen zag en niet meer wist wat hij deed toen hij opschreef dat Hitler gelijk had met zijn gevaar van de ‘Gele Horde’.
    7.
    Mocht deze discussie vervolgd worden, dan zal ik alleen nog reageren op bijdragen die iets nieuws aan de discussie toevoegen.

    Beantwoorden

  26. Willem Thies

    1. Je dient als bespreker van een non-fictieboek, in het bijzonder een ‘historisch’ werk, en *zeker* bij een historisch, POLEMISCH werk, niet enkel de lijn van het boek te volgen, klakkeloos en kritiekloos. Je moet kritiseren, nuanceren, etc. Toetsen.
    2. Vreemd dat Eagleton het daar niet over heeft, daar het mij een kernpunt lijkt. Maar misschien wil Eagleton het marxisme… zo gunstig mogelijk beschouwen? Hij is immers zelf een marxist. Uit welke ‘hoek’ iemand komt, is ook relevant. Dat zou ik altijd vermelden in een kritisch stuk. Maar ja, je bent niet kritisch; volgt enkel de lijn van een auteur. Ik vind het vreemd dat je, *juist omdat* het om een polemisch werk gaat, niet meer stelling neemt. Waar sta jij? Op welke punten heeft Eagleton (en indirect dus Marx) gelijk, op welke niet? Toetsen, nuanceren.
    3. Mijn kritiekpunt is nu juist dat Marx ‘anachronistisch’ wordt benaderd en ingezet — de situatie van toen is niet zomaar te ’transponeren’ naar die van nu. Je zegt: ‘Mocht de uitleg in mijn kritiek [sic] niet volstaan, dan verwijs ik naar het boek.’ Dat is nu juist mijn kritiek op *jou*. Dit is geen kritiek, het is een… ‘samenvatting’. Je verwijst naar het boek, maar je moet de uitspraken in het boek juist toetsen, kritisch tegemoettreden, met tegenwerpingen komen – als die op hun plaats zijn. En dat zijn ze.
    4. Hier ben ik het met je eens. Het kapitalisme heeft de afgelopen tijd groteske vormen aangenomen. Er is sprake van uitwassen, misstanden, en die zijn misschien inderdaad zelfs inherent aan het kapitalisme. Het kapitalisme heeft inderdaad verderfelijke kanten. Dit onderschrijf ik zonder meer.
    Anders dan jij geloof ik echter wel degelijk in ideologische matigheid, een ‘verlichte’ ideologie, een zachte en humane variant. Je kunt een ideologie ‘balanceren’, mits die ideologie niet inherent slecht of verdorven is. Dat voorbeeld van Eagleton is – het spijt me om dat te zeggen -, dat jij wederom klakkeloos overneemt, is een slecht voorbeeld. Jij ziet dus liever een doctrinaire ideologie? Neem zo’n vrijheid als ‘het recht van vrijheid van meningsuiting’ (etc.) Het is beter als dat recht niet *absoluut* kan worden uitgeoefend, maar in zekere zin ‘gebreideld’ of gematigd is. Zodat je geen regelrechte vuilspuierij en nodeloos kwetsen krijgt. Daarbij helpen ‘common sense’ en een basaal gevoel voor rechtvaardigheid, en een zekere balans van verschillende rechten, waarborgen en prioriteiten, beter dan een ‘mateloze’ of ‘absolute’ of ‘doctrinaire’ invulling en naleving van een ideologie of recht. De balans, de nuance, etc.
    5. Nu goed, prima. Dan erkent hij die misdaden, etc. tenminste wel. Dat kan ook moeilijk anders. Anders zou hij een regelrechte apologeet zijn. Maar voor zover ik het heb begrepen, is de teneur: de theorie/leer van Marx was deugdelijk en rechtvaardig, enkel de uitwerking was slecht en verderfelijk. Ik zeg daarentegen: Marx’ leer was zeer radicaal, de uitwerking was wel degelijk een MOGELIJKE uitleg en toepassing van zijn leer. Marx was mij veel te antagonistisch en dualistisch. Maar, nogmaals: hij heeft zeker zeer veel betekend voor de arbeidersklasse; jammer dat hij ENKEL oog had voor de belangen van de arbeidersklasse. Ik zou zeer vele passages kunnen aanwijzxen waaruit duidelijk een totale vijandschap blijkt t.a.v. de burgerij (ook de kleine).
    6. Nee, het zag mij toen niet zwart voor de ogen. Het ging mij niet om een comparatie van Marx en Hitler. Natuurlijk kleeft er geen bloed aan de handen van Marx zelf. Hij heeft wel de arbeiders gemobiliseerd en opgezet tegen ‘de vijand’, en mede tegen ‘de’ (alle) burgers.
    Dat Hitler een in en in kwaadaardig persoon was behoeft geen betoog; dat Marx veel heeft betekend en veel interessante ideeen had evenmin. Hij is echter niet gevrijwaard van kritiek, en die mis ik nu ten enen male.
    Ik wilde er enkel mee aangeven dat de titel… *zeer* gechargeerd is, ‘propagandistisch’. Je kunt niet zeggen, omdat een bepaalde denker of politicus toevallig op 1 enkel puntje gelijk had, ‘X was right’ — dat is populistisch, propaganda, tendentieus. *Dat* was mijn parallel met het voorbeeld m.b.t. Hitler. Om aan te geven van wat voor drogredenen, hyperbolen, karikaturen, etc. Eagleton zich kennelijk bedient. Als lezer van een recensie wil ik daarop opmerkzaam gemaakt worden.
    7. Ik weet niet of dit iets nieuws toevoegt. Ik verwacht alleen meer van een bespreking, nota bene van een schaameloos chargerend en in ieder geval polemisch werk, dan dit werk enkel na te volgen. Ik wil kanttekeningen, tegenwerpingen, bedenkingen, reserves. Nu goed, daarin verschillen we kennelijk van mening. En nogmaals, ik ben niet ’tegen’ Marx; maar ik vind dat hij moet worden ‘getoond’ zoals hij was; noch ‘fraaier’ noch ‘lelijker’ dan hij was. Als de auteur *wel* verfraait, chargeert, (kortom: een eenzijdig, wat al te rooskleurig beeld geeft) etc., aan jou de taak dat op te merken.

    Beantwoorden

  27. Willem Thies

    @ Samuel: ‘De typische post-fordistische ondernemer tref je juist in de creatieve industrie: het zijn vaak creatieve zelfstandige ondernemers met een hip uiterlijk en een MacBook Pro, die keihard werken voor weinig geld op veelal onzekere contracten, en die dan heel blij moeten zijn met het feit dat ze tenminste leuk hip creatief werk mogen doen (= hun creativiteit mogen laten exploiteren). Dit is een klasse die in toenemende mate in de verdrukking aan het komen is; het is ook een klasse waar mensen als Hardt en Negri een soort hedendaags revolutionair potentieel in zien.’

    Hier ben ik het volledig mee eens – op die slotzin na.

    Maar het is nog altijd geen vergelijking, ja, ze gaat zeer ten dele op; het is inderdaad enigszins een nieuw ‘proletariaat’.

    Toch: het gaat erom in hoeverre MARX gelijk had; kom nu niet aan met je neomarxisten en revisionistische marxisten. We hebben het over Marx hier. En natuurlijk is er onrechtvaardigheid, dat heeft ook niemand ontkend. Het gaat hier echter om het gelijk van Marx himself, en in hoeverre we een boek kritiekloos en klakkeloos moeten navolgen, waarin Marx door een marxist als een eenzijdig fraai iemand wordt neergezet. Marx was heilig, zijn apostelen waren fout. Dat werd vroeger ook altijd over min of meer tirannieke koningen gezegd: niet de koning is fout, het is zijn hofhouding, de lieden die hem omringen!
    En bovendien worden, om MARX’ gelijk te bevestigen, neomarxisten van stal gehaald die zijn leer nu juist op wezenlijke punten hebben herzien! Als je daar een keer heel goed over nadenkt, zou je juist tot de conclusie moeten komen dat Marx ONGELIJK had!
    (Zijn leer is immers zeer grondig herzien. En die herziene versies sleep jij er nu bij als argument… Enfin, begrijp je?)

    Beantwoorden

  28. Jurre

    Heren, heren! Mijn mailbox loopt vol met berichtgeving over jullie reacties. Voor uitroeptekens en CapsLocktekst geldt geloof ik doorgaans het tegenovergestelde van wat ik zo in Marx’ schrijfstijl waardeer: kunnen overtuigen zonder te betogen. Uiteenzetten, en dan de lezer tot de conclusie drijven ‘.. dan moet het wel zo zijn dat…’. Ik geef toe: dit is een schijnmanoeuvre; morgen lees ik de reacties en kijk ik of ik daar inhoudelijk nog iets aan toe te voegen heb (wat ik betwijfel). Voor nu een verhaal voor het slapen gaan: Twee weken geleden was ik – toevallig – op Highgate cemetery. Marx’ borstbeeld tussen de import-eekhoorntjes en socialistische maar helaas gesneuvelde broeders van all over the world (landen waarvan ik niet wist dat ze politiek hadden, laat staan socialisme). Een Braziliaan – speciaal hiervoor uit Brazilië gekomen – houdt ten overstaan van het gelaat van de Grote Roerganger en de home-camera van een vriend een toespraak, nee, een lofuiting over wat Karl allemaal voor de emancipatie van de Braziliaanse arbeider heeft betekend. Als hij uitgepraat is kijkt hij enkele ogenblikken – op beeld, uiteraard – devoot naar Karl, trekt vervolgens zijn voetbalshirt uit, legt dit samen met de tekst van zijn laudatio aan de voet van het beeld, en vertrekt met ontbloot bovenlijf. Wat ik wil zeggen is: Marx is religie. Mooie religie, maar met geloven moet je oppassen.

    Beantwoorden

  29. Jurre

    Nu raak ik helemaal verveeemd van de rode draad, Jenny. Ik bedoelde met ‘mooi’ alleen het schouwspel van devotie – dat leek me oprecht. Ik geloof verder niet dat wie dan ook zich kan onttrekken van de wetten van de markt. Daar was het mij ook niet om te doen. Ook niet over het (on)gelijk van Marx – ik welk opzicht dan ook.
    __
    Ter afsluiting: bij ander inzien denk ik dat Thies (17-12-2011, om 2:02:48) mijn bezwaar beter inzichtelijk heeft gemaakt dan ik. Gijsbert, je blijft in cirkels lopen als je bv. zegt ‘Het marxisme is geen theorie van alles’ of ‘Marx heeft nergens, maar dan ook helemaal nergens, de ‘eliminatie’ van de burgerlijke middenklasse bepleit’. Hetzelfde geldt voor de ‘misvattingen’ waar je het steeds over hebt. Aan al die citaten zou je ‘volgens Eagleton’ moeten toevoegen. Aangezien je zelf aangeeft nooit iets van Marx of iets anders over Marx hebt gelezen, ken je dus per definitie maar een kant van het verhaal (die van Eagleton), en kun je dus niets menen over ‘misvattingen’ of ‘het marxisme’. Maar dan wordt je recensie een samenvatting, en dan kun je dus nooit tot de conclusie komen dat die Eagleton het wel verdraaid goed heeft begrepen. Je bespreking is in wezen een grote tautologie (ik probeer niet suggestief te citeren): ‘de Marx waarover ik het hier heb [is] de Marx van Eagleton’. Natuurlijk heeft Eagleton dan gelijk en geloof je hem! Dat zit me dwars. Dat moet je denk ik ook niet meer doen, of in ieder geval niet boos worden als je daar op aangesproken wordt. Of er een ludieke serie van maken, waarin je morgen de bijbel bespreekt met als conclusie dat die hele evolutietheorie ‘een misvatting’ is. Ik kijk er naar uit.
    ps. Ik moet je meegeven dat je in je reacties in ieder geval meer dan in je bespreking laat zien iets over Marx’ denken te weten te zijn gekomen. Voor wat het waard is lijkt me dat toch vooral de functie van non-fictie: informeren. Die mening die komt later wel. Of beter: nooit.

    Beantwoorden

  30. Jurre

    (Ps voor Willem: ik vind dat je best veel zinnige dingen zegt, maar het kost me zo veel tijd ze te lezen omdat je er zo veel woorden voor nodig hebt!)

    Beantwoorden

  31. Willem Thies

    Een laatste woord: het marxisme is natuurlijk een ‘formidabele’ kracht, en is van grote invloed, betekenis *en* waarde geweest. Echter: het marxisme moet ‘onderhevig’ zijn aan dezelfde ‘dialectische beweging’, die het meent waar te nemen in de historische werkelijkheid; het is geen ‘definitieve visie’, geen ‘eindfilosofie’. Zie het marxisme als een vector, een kracht, die een tegenkracht was voor het kapitalisme – en zo een heilzame werking heeft gehad. Een puur, niet-‘gecountered’ marxisme zou evenmin wenselijk zijn als een puur, niet-gecountered kapitalisme. Als kracht in een krachtenveld was het marxisme zeer belangrijk en waardevol – *goed*.
    Maar nu: laten we het marxisme historiseren, en de dialectisch beweging ook op deze leer van toepassing doen zijn.
    @ Jurre: ja, ik weet het, ik gebruik in discussies (soms te) veel woorden. Poezie is bij mij de ‘antithese’; dan ben ik noodgedwongen zeer ‘economisch’ met woorden; daarom is poezie mijn ’tegenkracht’.

    Beantwoorden

  32. Jeroen van Rooij

    Willem, hoewel ik waardeer dat je in je reactie op Jenny zuinig met je woorden omspringt, ga ik hem verwijderen. Mensen sommeren om zich buiten de discussie te houden doen we hier niet.

    Beantwoorden

  33. Willem Thies

    @ Jeroen: akkoord, natuurlijk. Prima motivatie.
    Laat ik het dan anders formuleren: Jenny, het lijkt mij een weinig zinvolle/vruchtbare bijdrage aan een kritische discussie over ‘het gelijk’ en de betekenis van Marx en het marxisme om enkel en alleen met een hele trits (een schier eindeloze enumeratie) van citaten uit je beduimelde exemplaar van ‘Communistisch Manifest’ te komen aanzetten, in een montage/sequentie, aangevuld met een instemmende en bevestigende ‘voice-over’ die de scènes aan elkaar praat. Ten eerste beroep je je dan louter op de woorden en visie van Marx. Ten tweede is ‘Communistisch Manifest’ reeds in 1848 verschenen, aan de *vooravond* van een reeks revoluties door heel Europa. Dit is van groot belang. A) Lijkt hieruit te blijken de vooruitziende blik van Marx, dat de revolutie onvermijdelijk was, reeds in hetzelfde jaar als dit werk verscheen. B) Marx verhardde en werd extremer in zijn opvattingen na de revoluties, en vooral het ’terugdraaien’, ‘mislukken’ ervan. (Het is altijd van belang te ‘historiseren’, de historische context/de geschiedenis erbij te betrekken.)
    Na deze revoluties, die uiteindelijk overal de kop in werden gedrukt, radicaliseerde Marx namelijk. Hij voelde zich verraden/in de steek gelaten door de burgerij en ‘de gewone man’, en richtte zijn pijlen voortaan ook op hén. Marx’ denkbeelden zijn niet statisch, ze hebben zich sterk ontwikkeld. Het is niet moeilijk om wat oude citaten te vinden, waarin hij het nog niet zó slecht voorheeft met de burgerij. ‘Das Kapital’ is uiteraard een veel later werk.
    Maar vooral: kritiek kan men enkel leveren ‘van buitenaf’; wanneer men enkel de lijn van het boek van Eagleton volgt (zoals de recensent doet), of de gedachtegang van Marx (zoals Jenny doet), zal men geneigd zijn volledig in te stemmen met hen, en kritiekloos te zijn. Het ‘gelijk’ is dan wel héél makkelijk behaald. Eigenlijk cadeau gedaan.

    Beantwoorden

  34. Max

    Politieke correctheid: de ondergang van onze westerse cultuur…Politik corekte marxisten, de westerse cultuur bedreigt en overlevert aan totalitaire politieke ideologieën, zoals de ISLAM en het COMMUNISME!… Waar ik me steeds meer zorgen over maak is dat er steeds meer situaties in West-Europa ontstaan (of gaan ontstaan), die wij voorheen alleen tijdens uitzendingen in conflictgebieden zagen.De ISLAM speelt hierin hoofdrol…Landen als Polen, Hongarije of Tsjechië. laten niet over zich heen lopen, verkopen hun land niet en halen geen deze gewelddadige en haat ideologie binnen…

    Beantwoorden

  35. Max

    Marx was geen oorspronkelijk denker, wel satanist en gedichten- en krantenschrijver. Als twintigjarige schreef hij aan zijn vader, “Ik wil me wreken op Hem die daarboven regeert”…Ongeacht zijn satanisme en de communistische verschrikkingen, die Marx en Engels hebben teweeggebracht, naar schatting, wereldwijd 200 miljoen slachtoffers zijn gedood!

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.