We leven in bizarre tijden. De laatste weken is ons dagelijks leven verregaand veranderd. Maar een quarantaine betekent ook meer tijd om te lezen. Leesinspiratie nodig? Hieronder vind je de boekentips van redacteur Sarah Menu.
Een ‘zwarte zwaan’ is volgens de Libanees-Amerikaanse auteur Nassim Nicholas Taleb (1960) een extreme, onwaarschijnlijke gebeurtenis die achteraf toch te voorspellen was. Technologische innovaties, wetenschappelijke ontdekkingen of historische crisissen, zoals de recente coronacrisis, zijn voorbeelden van zulke hoogst uitzonderlijke evenementen die een enorme impact op de maatschappij hebben.
Maar de uitdrukking ‘zwarte zwaan’ gaat verder terug dan de theorie van Taleb. In de achttiende eeuw beschouwde Immanuel Kant (1724-1804) ook de vriendschap als een zwarte zwaan. Ware vriendschap is volgens de Duitse filosoof een rara avis in terris: een zeldzame vogel op aarde. Maar toch bestaat ze. In een grondige analyse bezint professor emeritus Donald Loose (1949) zich over de betekenis van vriendschap in de praktische filosofie van Kant. Een lichtpuntje in een tijd waarin die andere zwarte zwaan ons leven beheerst.
Binnenkort verschijnt op De Reactor een bespreking van het werk door filosoof Alex Philippa.
Nu we met z’n allen massaal over ‘ziekte’ praten, en meer bepaald over ziekte in termen van ‘arbeidsongeschiktheid’ en de impact ervan op onze economie, is het een uitgelezen moment om stil te staan bij onze gangbare ideeën over de fundamenteel menselijke ervaring van het ziek zijn. De volgende scan duurt vijf minuten, een uitgave van de Nederlandse dichter Lieke Marsman (1990), vormt hiervoor een uitstekende literaire aanleiding.
In twaalf gedichten en enkele essayfragmenten beschrijft Marsman wat het betekent om ziek te zijn in onze maatschappij. ‘De volgende scan valt te lezen als de neerslag van enerzijds een therapeutisch proces van herstel en anderzijds een bewustzijnsproces van de manier waarop het persoonlijke een bemiddeld effect is van het maatschappelijke: hoe ook ziek zijn door en door politiek is in het hedendaagse Nederland,’ schrijft Hans Demeyer in zijn knappe bespreking van het werk.
Zo rond begin maart leek de wereld in sneltempo te verglijden in het scenario van een derderangs sciencefictionfilm – surreëel en beangstigend, maar al te echt. En welke remedie werkt beter tegen onwezenlijke apocalyptiek dan goede sciencefiction? Toen enkele weken geleden een pakketje met Starship Troopers (1959) in mijn brievenbus belandde, was ik blij me te kunnen verdiepen in een wereld van heel andere dimensies dan de onze. Met dank aan de afzender.
In zijn roman beschrijft Robert Anson Heinlein (1907-1988) het verloop van een intergalactische oorlog tussen de mens en de ‘bugs’, een soort van spinachtige ruimtewezens. Toch is het boek meer dan een, letterlijk, fantastisch verhaal over kwaadaardig, extraterrestrieel leven. Het is een politiek-filosofisch pamflet dat zijn volle betekenis krijgt in het licht van de Amerikaanse militaire geschiedenis van de twintigste eeuw, en waarin de concepten moed en burgerzin centraal staan.
Sarah Menu (1992) studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Antwerpen. Ze is gepassioneerd door het geschreven woord. Haar job in de communicatiesector combineert ze met freelance redactiewerk voor verschillende online media.