Journalistiek, Recensies

Malaparte’s bloemen van het kwaad

De Wolga ontspringt in Europa

Curzio Malaparte (vert. Jan van der Haar)

Terecht wijst vertaler Jan van der Haar in zijn nawoord bij Curzio Malaparte’s De Wolga ontspringt in Europa op het uitzonderlijke karakter van het eerste hoofdstuk van het tweede deel van dit boek, getiteld ‘Daar brandt Leningrad’. Het hoofdstuk beschrijft het begin van Malaparte’s tweede verblijf aan het Oostfront, in de naaste omgeving van de op dat moment op zo vreselijke wijze belegerde stad. Het vertelt van zijn aankomst, in een vliegtuigje, en bedekt de lezer als bij toverslag onder een dik donzen dekbed van woorden. Daaronder:

We vlogen boven de Finse Golf, op een hoogte van misschien driehonderd meter, toen de zon verdween. Het was een vurige zon in een fraai vermiljoen rood dat hard, fel contrasteerde met het pastelzachte van dat surrealistische ijzig zuivere landschap. Zoals de stalen cirkel van een elektrische zaag in de boomstam zinkt en verdwijnt, zo drong de zon langzaam door in de harde ijskorst en verdween al snerpend. Enorme krullen witte damp stegen op aan de einder. Een langdurig vlammend en geleidelijk uitdovend rood tandvlees tekende zich aan de rand van de hemel af. En het landschap veranderde op slag, werd onwerkelijk, maakte zich los van tijd en plaats; maakte zich los, zo leek het, van land en zee, en ik merkte opeens dat we in een weidse, zachte welving voortvlogen in een kristallen bol van transparant lichtblauw.

Het is een lang citaat. Sorry, maar het kan even niet anders. Dit om een aantal redenen. Om te beginnen dat het geen kattenpis is om Malaparte te vertalen. Hulde aan Van der Haar dus – die overigens al veel meer van de man vertaalde. Zo’n vertaling zou mij in ieder geval tot wanhoop drijven. Vervolgens: dat Malaparte geen gewone oorlogscorrespondent is – want dat zijn de circa dertig hoofdstukken van De Wolga ontspringt in Europa: artikelen die Malaparte tussen 1941 en 1943 voor de Corriere della Sera schreef over de Duitse invasie van de Sovjet-Unie, journalistiek dus. Dan: dat journalistiek en literatuur bij Malaparte op alle mogelijke manieren door elkaar lopen. Dit blijkt temeer het geval te zijn als je weet dat hij ongeveer in dezelfde tijd dat hij deze artikelen schreef ook aan zijn grootse roman Kaputt (1944) werkte. Die speelt zich eveneens grotendeels af aan het Russisch front maar presenteert zich nadrukkelijk als literatuur, niet als journalistiek. De verschillen zijn echter veel minder groot dan de overeenkomsten. En uiteindelijk, de belangrijkste reden voor zo’n uitvoerig citaat, tevens de kern van het werk van Malaparte: dat hij met ‘oorlogen’ iets doet wat slechts weinigen durven of vermogen. Ik weet niet goed hoe het te zeggen, ik weet ook niet goed wat ervan te denken. Niettemin, Malaparte doet iets welhaast ongekends: zelfs aan de diepste bitterheid ontleent hij schoonheid. Zoiets.

Op het eerste gezicht is het moeilijk zo’n ontlening – zeker in dit geval, de strijd aan het Oostfront in de jaren 40 van de vorige eeuw – iets anders dan een gotspe te noemen. Neem ter vergelijking de huidige gebeurtenissen in Oekraïne die, hoe vreselijk ook, altijd nog van een andere en mildere orde zijn dan die van 80 jaar terug. Stel dat een journalist daar anno nu naartoe zou gaan en vervolgens op tv of in de krant zou vertellen dat een willekeurig dorp van op een afstand oogt als ‘een dichte, vochtige schaduw’ die plotsklaps opengereten wordt door rode vlammen en explosies – bedoeld wordt een bombardement.

Sommige huizen staan in brand. Aan onze rechterhand, niet ver van ons vandaan, schieten houwitsers zonder ophouden, ver weg dreunen explosies. In de transparante nacht weerklinken de geweerschoten van verdwaalde Russische soldaten. Een bleke, plechtige maan komt langzaam op boven het koren.

Aldus vertelt Malaparte in het eerste deel van zijn boek (dat overigens ook grotendeels in Oekraïne speelt) over een aanval op Şofrîncani, tegenwoordig Moldavië. Vandaag zou dergelijke lyriek geen eindredactie passeren. Oorlog en liefde, daar kunnen we eventueel nog wat mee. Maar oorlog en schoonheid? Toch is het precies deze combinatie die Malaparte ten voeten uit tekent. Tegelijkertijd verklaart zij de haat-liefdeverhouding die zo goed als elke lezer met hem en zijn werk aangaat – moet aangaan. Ze verklaart ook, deels althans, het feit dat Malaparte altijd weer zowel geroemd werd als verguisd, bewonderd en gehaat. Het overkwam hem tijdens zijn leven, het overkomt hem en, meer nog, zijn werk, tegenwoordig nog altijd.

Er zijn meer redenen voor die traditioneel ambivalente houding tegenover Malaparte en zijn werk. Zo weet de lezer bij hem nooit waar hij aan toe is. Wat is waar, wat niet? Wat heeft hij daadwerkelijk meegemaakt, wat is verzonnen? Je ziet het geworstel ook bij Malaparte’s biografen – tegenwoordig de vooral in het Frans schrijvende diplomaat en schrijver, sinds kort lid van de Académie Française, Maurizio Serra (Malaparte. Vies et légendes, 2011) voorop. Alleen al de titel van zijn biografie zegt het: dat dit een leven is vol legendes. Serra doet voortdurend zijn best de twee uit elkaar te houden, maar toch weet je nooit of dat lukt. Precies dat geldt ook voor de reportages in De Wolga ontspringt in Europa. Malaparte’s lyrische taalgebruik draagt daaraan bij. Hoewel hij fantastisch observeert krijgt elke weergave, al is het alleen al door het woordgebruik, zoveel kleur dat je onwillekeurig steeds weer overvallen wordt door twijfel: had het verhaal eigenlijk niet in zwart-wit geschreven moeten worden?

Overigens past het werk van Malaparte met deze toonzetting wel in een lange en eerbiedwaardige traditie, van Herodotus tot Kapuscinski, van reporters die door vorm, taalgebruik en verdichting de neiging hebben zoveel klemtoon op de weergave c.q. het verhaal te leggen, dat zelfs de meest dorre feiten tot bloei komen.

Laten we toch eerst maar even bij wat feiten blijven. Wat we in ieder geval weten, is dat Curzio Malaparte leefde tussen 1898 en 1957 (hij stierf jong, ten gevolge van een longaandoening die hij opdeed in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog) en eigenlijk Kurt Erich Suckert heette. Hij had een Duitse vader en een Italiaanse moeder, beschouwde Italië als zijn vaderland (hij werd geboren in Prato), maar was sterk internationaal georiënteerd, sprak en schreef verschillende talen. Kenmerkend is verder dat hij in zijn politieke voorkeur (fascist, communist en van alles daartussenin) zo jojode dat het eigenlijk ondoenlijk is te zeggen waar hij voor stond – als hij überhaupt ergens voor stond. Misschien is het beter te zeggen dat hij geen voorkeuren had, behalve dan tegen de keer gaan, tegendraads zijn, uit principe. Verder is het vermeldenswaard dat Malaparte op het eiland Capri een bijzonder huis bezat. Het is nog altijd een trekpleister. En tot slot moet toegevoegd worden dat het niet toevallig is dat hij als nom de plume een rebelse variant koos op de naam die door Napoleon beroemd was gemaakt. Maar terwijl de naam Bonaparte de goede kant van het leven en de dingen oproept, doet Malaparte het tegenovergestelde. Je zou zelfs kunnen zeggen dat hij, de schrijver met deze naam, net zoals Baudelaire in Les fleurs du mal (1857), steeds weer met het kwaad koketteert.

Nog wat feiten. Op het moment dat Malaparte zijn schrijversnaam koos, 1925, had hij al een boekje en flink wat artikelen op zijn naam staan. Schrijven was echter niet de enige activiteit aan het begin van zijn carrière. Minstens zo bezig was hij met doen, organiseren, en dan vooral met het oprichten en uitgeven van periodieken ten behoeve van het fascisme. Hij werkte als een bezetene – Malaparte deed alles als een bezetene. Zijn eerste bekende boek liet nog even op zich wachten en was een studie naar de techniek van het fenomeen staatsgreep. Het kwam hem op z’n eerste veroordeling door het Italiaanse regime te staan. Minstens vier andere veroordelingen zouden volgen. Overheden hadden het moeilijk met de man. Zoals gezegd: hij was rebels, tot op het bot.

Aldus duurde het tot de Tweede Wereldoorlog en dan met name zijn twee grote romans daarover, Kaputt uit 1944 en La pelle uit 1949, dat Malaparte zijn naam vestigde. In Kaputt wordt de oorlog gezien door de ogen van de verliezers. Het boek schetst zo’n bizarre wereld dat je als lezer onvermijdelijk overvallen wordt door een diep gevoel van vervreemding. Dat gevoel verlaat je vervolgens niet meer. Dat geldt in mindere mate voor Malaparte’s tweede grote roman, De huid (La pelle). Deze speelt grotendeels in Napels, kort na de bevrijding van Italië, en vertelt vooral over de botsing tussen Amerikaanse soldaten en wanhopige, corrupte Italianen.

Voor beide boeken echter, voor de vorming van Malaparte’s wereldbeeld en persoonlijke stijl, waren de ervaringen als journalist van de Corriere della Sera tussen 1941 en 1943 doorslaggevend. Vandaar ook het belang van de bundeling van die artikelen in De Wolga ontspringt in Europa.

De laatste ‘feiten’. De Wolga ontspringt in Europa bestaat uit twee delen, 31 hoofdstukken. Het eerste deel speelt zich grotendeels af in Oekraïne en beslaat de eerste maand, iets meer, van de Duitse invasie van de Sovjet-Unie, eind juni, begin augustus 1941. Het tweede deel speelt rondom Leningrad, in het najaar en in de winter van 1941-1942. Ongeveer. Want zoals alles is ook de chronologie van Malaparte’s leven, zeker in een zo woelige periode als deze, nauwelijks te achterhalen. Biograaf Serra zegt het ook met zoveel woorden: dat hij zijn uiterste best heeft gedaan vast te stellen waar en wanneer Malaparte aan het Oostfront verbleef, maar daar toch niet geheel in geslaagd is. Vervolgens neemt hij – begrijpelijk, hoewel voor een biograaf wel wat vreemd – zijn toevlucht tot een retorische vraag: wat doet het ertoe? ‘Quel est au fond l’intérêt pour le lecteur d’aujourd’hui de savoir si Malaparte a pris part ou non à tous les événements qu’il a décrits?’ En hij vervolgt: het gaat immers niet zozeer om wat hij [Malaparte] gezien, maar om wat hij gevoeld (doorzien, begrepen) heeft – de aard en betekenis van die vreselijke oorlog aan het Oostfront. En juist omdat Malaparte de gave had om die oorlog te doorzien en vervolgens ook nog het vermogen om dat begrip fraai te verwoorden, maakt hij het voor ons, lezers, mogelijk om te ervaren wat zelfs hij, Malaparte, niet eens ervaren heeft. Hiermee komen we tot wat vermoedelijk de essentie is van alle grote literatuur – en zeker die van het werk van Malaparte.

‘Capturer l’essence et la signification de la guerre à l’Est, le théâtre peut-être le plus effroyable et inhumain du conflit mondial’. Begrijpen wat er aan het Oostfront gebeurde was volgens biograaf Serra het doel van Malaparte’s werk, Kaputt voorop, maar voorafgaand daaraan dus ook de artikelen in De Wolga ontspringt in Europa. Malaparte zegt aan het begin van het laatstgenoemde boek iets dergelijks ook zelf:

Ik zei bij mezelf dat het belangrijk is om niet de wrakken van de tanks, de kadavers van de paarden te beschrijven, de sporen van de strijd zoals ze zich voordoen, maar om te proberen de diepe betekenis, de geheime zin van deze opmerkelijke oorlog te vangen, om zijn bijzondere, onmiskenbare karakter aan het licht te brengen, om objectief, zonder zinloze, domme partijdigheid alle typerende elementen van deze oorlog op te tekenen, elementen die in geen van de tot in Polen, Frankrijk, Griekenland, Afrika, Joegoslavië uitgevochten veldslagen te vinden zijn. Gekantelde tanks en gesneuvelde paarden kom je, dacht ik, op alle slagvelden wel tegen. Het zijn de onvermijdelijke elementen van iedere oorlog. Om de lezer de elementen van een objectief, moreel, historisch, sociaal, humaan en strategisch oordeel te kunnen verschaffen valt er meer, en van meer belang te zeggen over deze veldtocht tegen Sovjet-Rusland.

Vervolgens komt Malaparte met een theorie die ook de titel van de bundel verklaart: dat de oorlog van Hitler tegen de Sovjet-Unie niet, zoals de Duitse propaganda wil, een strijd is van het ‘beschaafde Europa’ tegen de barbaarse horden van Azië, maar een strijd van de burgerlijke tegen de proletarische cultuur – een sociale strijd dus, een broederstrijd of een Europese strijd waarbij de proletariërs vermoedelijk (Malaparte zegt het niet met zoveel woorden, maar suggereert het wel degelijk) de sterkste wapens in handen hadden. Zij streden immers zoals ze werkten en leefden: als machines. Vandaar ook dat hij de Wolga in Europa laat ontspringen. Een dergelijke visie werd Malaparte vanzelfsprekend niet in dank afgenomen en is weer een verklaring voor zijn voortdurende botsing met overheden, zowel de Italiaanse als de Duitse.

Maar hoe belangrijk Malaparte deze politieke visie zelf ook vond, ze is ver ondergeschikt aan de meer impliciete betekenis die hij aan deze (en misschien wel elke) oorlog geeft. Deze betekenis laat zich in zijn algemeenheid moeilijk uitdrukken. Hij nadert vooral in beelden. Malaparte geeft er tientallen, zo niet honderden. Ze zijn telkens anders maar duiden tegelijkertijd steeds weer op hetzelfde. Een van die beelden – schilderijen in woorden is eigenlijk een betere uitdrukking – geeft Malaparte in het 29ste hoofdstuk van het boek en is getiteld ‘IJsmaskers’. Daarin wordt verteld van een tocht langs het Ladogameer ten noorden van Sint-Petersburg (Leningrad). Het was nog winter. Alles was ijs. Maar het begon te dooien en ‘met de eerste dooi onthult het meer zijn bijzondere geheimen, zijn mysteriën’. Een van die geheimen ontwaart Malaparte als hij op een ochtend over een stukje bevroren rivier loopt.

Onder me hoorde ik het water gorgelen, dat onderdrukte stromende geborrel. Ik sloeg mijn ogen neer en zag het water recht onder me tekeergaan. Het was alsof ik over een glasplaat liep. Ik zweefde als het ware. En werd ter plekke een soort van duizelig. In het ijs, in het doorzichtige glas gedrukt verscheen onder mijn zolen een rij beeldschone mensengezichten. Een rij maskers van glas. (Als een Byzantijns icoon.) Die me aankeken, aanstaarden. De lippen waren fijn, versleten, de haren lang, de neuzen scherp, de ogen groot, kristalhelder… Ongetwijfeld waren dat de beelden van Sovjetsoldaten die gesneuveld waren bij het doorwaden van de rivier.

Eerlijk gezegd begrijp ik niet goed wat Malaparte ziet. ‘Het waren geen mensen, het waren geen lijken’, zegt hij nadrukkelijk. Het waren afbeeldingen van lijken in ijs. Maar daarover gaat het niet. Zoals bij Malaparte telkens weer gaat het niet om wat waar is maar om wat hij waar maakt: ‘Wat ik in de ijsplaat zag, was een schitterend beeld, vol van een zacht, ontroerend mededogen. Het was als de fijnzinnige, levende schaduw van mensen die waren opgegaan in het mysterie van het meer’.

De conclusie die hij hieruit vervolgens trekt, is bijna jammer en in ieder geval overbodig – mosterd na de maaltijd.

De oorlog weet soms zijn meest realistische beelden te veranderen in schoonheid, alsof hij op een gegeven moment zelf overmand wordt door het mededogen van de mens voor zijn soortgenoot, van de natuur voor de mens.

Beter is het einde van de passage, tevens het einde van het hoofdstuk. Hierin vertelt Malaparte dat hij later op de dag naar de plek terugkeert. Door de zon zijn de dode beelden bijna gesmolten. ‘Ze waren niet meer dan een herinnering, een schaduw van de gezichten. Zo verdwijnt de mens, gewist door de zon. Dat wankelbare leven van hem.’ Om uiteindelijk, typerend, persoonlijk te eindigen met een zin die tussen haakjes wordt geplaatst: ‘(Vanmorgen heb ik me niet voor de spiegel kunnen scheren. Nee, ik kon het niet. Ik heb mijn ogen dichtgedaan. Ik heb me met ogen dicht geschoren)‘.

Ooit, ik ben vergeten waar, wanneer en bij wie, las ik de fraaie zinsnede dat alleen slechte boeken tot een conclusie komen. Daar ben ik het grotendeels mee eens. Harry Mulisch zei iets vergelijkbaars (dat het de taak van de literatuur is het raadsel te vergroten) en toen Beethoven gevraagd werd naar de betekenis van een bepaald muziekstuk, speelde hij het gewoon nog een keer. Zo is het met het werk van Malaparte ook. Je kan er ontzettend veel over zeggen, dat moet ook, maar meer to the point is toch dat het zich net als muziek of beeldende kunst heel moeilijk in woorden laat vatten. Het ontsnapt steeds weer, als een aal in de nachtrivier.

 

Recensie: De Wolga ontspringt in Europa van Curzio Malaparte door Chris van der Heijden

Koppernik, 2022

Geplaatst op 25/06/2022

Categorie: Journalistiek, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.