Op donderdag 3 november 2022 vond de Dag van de Literatuurkritiek plaats in De Brakke Grond in Amsterdam. Het thema was ‘kopzorgen in de klas’: hoe kan literatuur een aanleiding zijn om het te hebben over de psychische kwetsbaarheid van leerlingen en de volwassenen in hun leven? Kan literatuur(kritiek) helpen te onderzoeken op welke manier mentale problemen verbonden zijn met je afkomst of het maatschappelijke model waarin je leeft? Zeven sprekers deelden hun visie op deze vragen in een persoonlijk statement. Daan Heerma van Voss erkent dat scholieren en studenten angstiger zijn geworden sinds de jaren tachtig, maar ziet in trigger warnings niet de oplossing. Want de literatuur is geen safe space.
We leven in precaire, gevoelige en soms overgevoelige tijden. Op schoolbezoeken, die ik de laatste jaren veelvuldig heb afgelegd, peinsde ik vaak over de vraag hoe je lezende scholieren (kinderen) het beste helpt hun weg te vinden, in deze chaotische wereld. Dat literatuur belangrijk is, omdat je kinderen de kans biedt hun verbeelding te leren gebruiken, staat voor mij vast. Literatuur is een middel tot contact met anderen, juist met mensen die je normaal nooit zou spreken. Maar welke boeken stel je leerlingen voor? Verhalen die hun maximale veiligheid of optimaal comfort bieden, of door hen, naast een zekere mate van veiligheid, af en toe te prikkelen en dus bloot te stellen aan het onbekende, het onveilige, het potentieel schokkende. (Zoals ik Turks Fruit ooit schokkend vond, of de meer homoseksueel getinte boeken van Reve.)
Een tijd geleden was ik op bezoek bij een school – waar doet niet ter zake – en las ik een door mij geschreven verhaal voor, over een man die uit wanhoop uit het raam springt en de val tot zijn verbazing overleeft. Sterker nog, hij houdt er geen schrammetje aan over. Hij weet niet of hij blij is met zijn geluk, of dat hij zichzelf als vervloekt moet zien. Het verhaal was tamelijk absurdistisch, en speelde met het idee dat je nooit weet wat er gaat gebeuren, dat zelfs de gebeurtenissen die je zelf afdwingt, zijn sprong, volstrekt anders kunnen uitpakken dan je aanvankelijk dacht.
De meesten waren geamuseerd, maar één scholier was van mening dat er een trigger warning op het verhaal geplakt had moeten worden. Ze vond het onverantwoord dat scholieren lazen over een zelfmoordpoging. Dat het verhaal daar volgens mij niet over ging, deed er niet toe, vond ze. Ze had tegen het verhaal in bescherming genomen moeten worden. Om eerlijk te zijn was ik stomverbaasd over haar stelligheid. Als ik haar leeftijd zou hebben gehad, en nog op school zat, zou ik blij zijn geweest met verhalen die ergens over gingen, waarbij iets op het spel stond, waarin gespeeld wordt met serieuze zaken. Voor mij stond leren gelijk aan ontdekken, en een bijeffect van ontdekken, is schrik.
Uiteraard moeten we die schrik niet voortdurend uitlokken. Wie mijn boek De bange mens heeft gelezen, of er anderszins van heeft vernomen, weet dat ik als scholier niet vrij was van angsten. Ik had grote behoefte aan een veilige leeromgeving. Let wel: een veilige leeromgeving om vanuit te kunnen ontdekken. Die behoefte zal bij veel scholieren nu nog veel groter zijn dan ze bij mij was; zoals ik in mijn boek heb willen aantonen, zijn we namelijk angstiger geworden. Dit is niet eenvoudig te bewijzen geweest, maar het omvangrijke onderzoek van de Amerikaanse professor psychologie Jean Twenge wijst toch overduidelijk op een toename van zelf gerapporteerde angstklachten van scholieren en studenten. Dat ‘zelf-gerapporteerd’ is erg belangrijk, omdat het dan dus geen directe reactie betreft op een toename van maatschappelijke aandacht voor angst. In het kort: vanaf de jaren tachtig zijn scholieren en studenten banger en zorgelijker geworden.
Dat gezegd hebbende, volgens mij moeten we goed nadenken over hoe we die veiligheid het beste kunnen bieden, op welk gebied en op welke manier. En volgens mij moet dat dus níet in de literatuursectie.
Cultuur, de wereld van het leren, de geschiedenis – het zijn geen safe spaces, er vinden verschrikkingen plaats, dagelijks worden er monsters gemaakt (niet geboren). Doen alsof de wereld buiten de schoolmuren geen brute plek is of kan zijn, lijkt me een kortzichtige methode. Want de wereld, de samenleving, verander je niet zomaar. Je kunt er alleen beter je plaats in leren vinden, en kunst en literatuur zijn daarbij essentieel.
Literatuur en kunst zijn trigger warning-vrije domeinen. Sterker, een roman behoort een trigger te zijn. Maar waarvan, dat weet je pas als je het ondergaat.
Natuurlijk moet er verstandige begeleiding in de buurt zijn, die het boek na lezing in perspectief kan plaatsen, en natuurlijk moet er ruimte zijn voor een leerling om zijn of haar schrik te delen. Ook die schrik hoort bij het onderwijs. In de wereld van de angst heet dit exposure-therapie: alleen door middel van kleine, veilige blootstelling (een boek is in reële termen altijd veilig) aan een ‘gevaar’ dat je angst inboezemt, bouw je weerstand op. Je hebt die eigen weerstand nodig, wil je je in de wereld redden. Daarom zeg ik: zonder triggers geen volwassenwording.
Lees hier alle statements van deze en eerdere edities van de Dag van de Literatuurkritiek.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.