roman

Lezen door het sleutelgat

Een vrouw rent over een berg

Yuko Tsushima (vert. Jacques Westerhoven)

De eerste zinnen van Yuko Tsushima’s Een vrouw rent over een berg (1980) ontsluieren een dromerige reis van een hoogzwangere vrouw, Takiko, die op een hoogzomerdag beslist alleen naar het ziekenhuis te trekken voor haar bevalling. Na een lange wandeling en een taxirit belandt ze op de kraamafdeling, waar ze de volgende ochtend gewekt wordt door de eerste kreten van haar kind. Iedere geboorte schept een afstand tussen kind en moeder, die daarvoor zo intiem met elkaar verbonden waren. Vanaf Akira’s eerste huilen zal ook Takiko haar kind, dat ze later Akira zal noemen, verder van zich weg zien drijven.

 

Zodra Takiko haar zoontje thuis brengt, zwelt het wonder van haar bevalling uit tot een etterend stigma. Haar hypocriete moeder beschouwt haar dochter nog als een hulpeloos kind en haar dronken vader vervloekt haar voor de schande van zijn buitenechtelijke kleinzoon. Takiko’s grootste bekommernis is de vervreemding die ze ervaart van haar eigen spruit, een vervreemding opgewekt door alle bemoeienissen van buitenaf. De relatie tussen kind en moeder, die in dit boek centraal staat, wordt besmet door de buitenwereld: ‘Het kindje in Takiko’s buik werd groter en groter zonder dat iemand daar blij om was. Voor Takiko was dit háár zwangerschap. Ze was gewoon in verwachting, meer niet.’

 

Overrompeld door de administratieve en familiale bemoeienissen van haar omgeving start Takiko de zoektocht naar een crèche, naar een nieuwe baan en naar liefde, terwijl ze langzaamaan haar rol als moeder ontdekt. Haar verhaal schrijft Tsushima in een vertelling die de nadruk legt op Takiko’s psyche. Opvallend is hoe haar gedachten zowel afstandelijk als oprecht verwoord worden. Zulke oprechtheid maakt het makkelijk om te empathiseren met Takiko. Tegelijkertijd is de eenvoud van haar gedachten afstandelijk, aangezien psyche en stijl samenvloeien in een efemere aaneenschakeling van enkelvoudige observaties en emoties waarin veel impliciet blijft.

 

Eigen aan Tsushima’s stijl zijn haar korte zinnen met eenvoudige beeldspraak, prachtig vertaald door Jacques Westerhoven. Die stylistische eenvoud zien we al in de titel: Een vrouw rent over een berg (山を走る女). De schrifttekens waarmee men de Japanse titel schrijft, bestaan uit weinig halen en behoren tot de meest gebruikte woorden in de Japanse taal. Daarnaast wisselt de titel ook evenwichtig af tussen twee van de drie Japanse schrijfmethoden: Kanji en Hiragana. In de Japanse titel herkennen we wat Noriko de Vroomen-Kondo, de vertaler van Tsushima’s Domein van licht (1979), in een interview een eigenschap van Tsushima’s ‘gebalanceerd’ taalgebruik zou noemen. Diezelfde balans voelen we ook in de volgende passage:

 

‘Het was de helling van een berg. Voorbij deze berg was een andere, en boven de zwarte kam zag ze een andere, lichtblauwe kam, die elk ogenblik in de lucht op leek te kunnen lossen. Als je in deze streek een berg overstak, stond aan de andere kant de volgende berg te wachten.’

 

Tsushima’s stijl doet denken aan Paul Schraders begrip Transcendente Stijl dat hij toepast op de films van Yasujiro Ozu, Robert Bresson en Carl Theodor Dreyer. Schrader heeft vooral interesse in cinematografische traagheid veroorzaakt door lange stilstaande shots van eenvoudige handelingen of objecten, zoals een vaas aan het einde van Ozu’s Late Spring (1949). In deze momenten van stilstand keert de film de kijker de rug toe. De kijker wordt niet langer uitgenodigd om in de film te stappen, maar wordt weggeduwd. Het gewenste effect is dat de lezer door deze vervreemding gaat nadenken over zijn rol als kijker. Diezelfde vervreemding vindt plaats in Een vrouw rent over een berg. Niet alleen de gepolijste stijl, maar ook Takiko’s psychologische geslotenheid kunnen we lezen als een oproep tot privacy, een oproep waarmee ze wil ontsnappen van haar rol als personage in een roman. Waarom moeten wij als lezer, in concerto met Takiko’s omgeving, zo broodnodig onze blik laten branden op de intieme relatie tussen zoon en moeder? Waarom kunnen we niet gewoon het landschap contempleren, zonder ons te bemoeien met het leven van een ander? Omdat ze nog zo jong is? Omdat het kind buitenechtelijk is? Omdat ze geen baan heeft? Wat geeft ons het recht deze hoogst intieme relatie te lezen?

 

Daarnaast wekt Tsushima’s roman associaties met de Japanse literaire traditie op. De eenvoud van haar stijl doet denken aan Yasunari Kawabata, hoewel Tsushima weinig opgezet is met het solipsistische estheticisme van de eerste Japanse nobelprijswinnaar. Haar fictie concentreert zich op de marges van het maatschappelijke leven, met bijzondere aandacht voor het moederschap. Reflectie over de relatie tussen kind en ouder is een motief met traditie in de Japanse literatuur. Zo kennen we bijvoorbeeld Het eigen lot (1964) van Kenzaburo Oë; één duistere psychologische vertelling over een vader die afweegt of hij zijn pasgeboren zoon met een hersenafwijking al dan niet zou vermoorden. Ook in enkele van Oë’s andere boeken komt dit motief terug, in zijn geval vanwege de belangrijke biografische connectie met zijn eigen zoon. Bij Tsushima is deze biografische belangstelling er ook met haar vader Osamu Dazai, die overleed toen Tsushima slechts een jaar oud was, en haar eigen tijd als alleenstaande, ongehuwde moeder.

 

Tsushima’s keuze voor de thematiek van het moederschap is vanuit haar eigen biografie begrijpelijk. Ze kent de schaamte en de moeilijkheden van haar eigen personages op een zeer persoonlijk niveau. Dit is ook, volgens mij, een van de redenen waarom ze haar personages net weg van de lezer laat keren. Haar personages zijn geen studie-objecten van marginalisering onder een literaire schijnwerper, zoals dat bij realistische auteurs als Erik Vlaminck of Dimitri Verhulst het geval is. Tsushima’s personages keren zich weg van de camera, richting hun eigen leven, zonder zich druk te maken om de feministische of sociaal-economische betekenis die ze met zich meedragen. Zoals Tsusima zelf mooi zei, schreef ze Takiko ‘als een vrouw die vervuld is van dezelfde soort energie als waarmee een plant ‘s zomers haar ranken uitstrekt naar de zon.’

De Bezig Bij, Antwerpen, 2023
ISBN 9789403118024
304p.

Geplaatst op 30/10/2023

Categorie: roman

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.