In 2021 een nieuwe poëzieuitgeverij oprichten, dat doen er niet veel. Bas Kwakman, beeldend kunstenaar en voormalig directeur van Poetry International, en Edwin Smet, vormgever en kunstdocent, durfden het aan. Ze richtten Kwakman & Smet Uitgevers op, een Rotterdamse uitgeverij met een focus op poëzie, proza, beeldende kunst, cultuur, politiek en essayistiek.
De eerste uitgave is de bloemlezing Radicale vriendschap. Poëzie en activisme, met poëzie van Dean Bowen, Frank Keizer, John Kinsella en Lea Schneider, en een voorwoord door samensteller Bas Kwakman. De gedichten en statements van deze vier auteurs over de relatie tussen poëzie en activisme zijn een schriftelijke weergave van hun performances tijdens het digitale poëziefestival Planet Poetry in 2020. Het sterk vormgegeven boek laat zien hoe poëzie vandaag de dag geëngageerd en actueel kan zijn.
In zijn statement benadrukt Dean Bowen wat in al zijn voorgaande werk ook naar voren komt, namelijk: ‘dat ik een accumulatie ben van verscheidene geschiedenissen, van parallelle verhalen, een veelvoud van perspectieven die ertoe geleid hebben dat ik überhaupt dit statement nu kan maken.’
Die veelvoudige identiteit manifesteert zich vervolgens in de multilinguale poëzie die volgt. In het gedicht ‘mi skin’ experimenteert Bowen op Gertrude Stein-achtige wijze met het herhalen en herinrichten van dezelfde zinnen. Het resultaat is een ritmische, mantra-achtige talige werkelijkheid waaruit een lichaam lijkt te ontstaan, gemaakt van taal.
Frank Keizer reflecteert op boeiende wijze op zijn eigen positie als politieke dichter. Hoe zijn dichterschap zo geworden is: ‘politiek dichter werd ik op podia en in tijdschriften / en academicus op de universiteit / zij creëerden mij’. En welke vormen hij gebruikt: ‘zijn je lange regels niet vooral een / symptoom van een narratieve crisis’. Zowel zijn statement als zijn gedichten zijn open, eerlijk en zetten aan tot denken over de combinatie van poëzie en activisme. Wat is er mogelijk en waar liggen de grenzen?
De Australische John Kinsella herontdekte een versvorm uit het oude Wales die hij inzet als lyrisch activisme. Hij versimpelde ‘De Penillion’ tot een vers van vier regels met gepaard rijm, waarbij iedere regel vier lettergrepen bevat. In die vorm spreekt hij zich uit tegen de opsluiting van Pussy Riot en vóór het Injubani-volk dat zich verzette tegen een groot mijnbouwbedrijf in West-Australië. In zijn uitwaaiende prozagedichten staan vooral ecokritische thema’s centraal:
Bulldozers verscheuren vlees. Bulldozers maken duivels
van goede mensen. Bulldozers zijn gedwongen te doen
wat ze wordt verteld. Bulldozers grimassen wanneer ze
de huid van de aarde openrijten – uit aarde komen ze voort.
De Duitse dichter Lea Schneider sluit de bloemlezing af met een statement die van toepassing is op alle geselecteerde teksten: ‘Mijn poëtica van radicale vriendschap is daarmee vooral een poëtica van radicale meerstemmigheid: ik wil niet de enige zijn die in mijn teksten aan het woord komt.’ In haar geval resulteert dat in poëzie vol uitspraken van anderen die nog lang door blijven zingen:
vroeg of laat, zegt h., zullen we allemaal
een kogel door onze kop krijgen. dat is
onafwendbaar en daarom moeten we ervoor
zorgen dat we ze van onze tegenstanders
krijgen, en niet van ons zelf.
Dit signalement door Kila van der Starre over Radicale vriendschap. Poëzie en activisme, met poëzie van Dean Bowen, Frank Keizer, John Kinsella en Lea Schneider en geredigeerd door Bas Kwakman, verscheen eerder in Poëziekrant, jaargang 45 (2021), nr. 4.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.