Dag van de Literatuurkritiek, Literatuur in de Klas

Rede: Literatuur in de Klas

Op dinsdag 3 oktober 2023 vond de eerste editie plaats van Literatuur in de Klas – voorheen Dag van de Literatuurkritiek – in De Brakke Grond in Amsterdam. Deze dag over het literatuuronderwijs wordt jaarlijks georganiseerd door Vlaams-Nederlands Huis deBuren en De Reactor. Het thema van dit jaar was literatuur en emoties, met als centrale vraag: hoe maak je emoties bespreekbaar in het literatuuronderwijs? Vijf sprekers deelden hun visie op deze vraag in een persoonlijk statement. Lees hieronder de rede van schrijver en schrijfdocent Aya Sabi. 

Mijn docent poëzietheorie vertelde dat hij eerder had lesgegeven in het beroepssecundair onderwijs, waar poëzie geen onderdeel is van het leerplan. Hij bracht elke les een gedicht naar de klas. Leerlingen konden kiezen om het gedicht mee te nemen. Er was maar één voorwaarde: als je de keuze maakte om het gedicht mee naar huis te nemen, nam je het ook écht mee. De docent wou geen kopie zien rondslingeren in de gangen of op de speelplaats. Of je het gedicht thuis ook echt las, was aan jou. De eerste keer nam hij al zijn gedichten weer mee naar huis, maar een paar lessen later moest hij extra kopieën maken om aan de vraag van de leerlingen te beantwoorden.

Dat werkte, omdat niets moest. Hij vertelde ze niet hoe belangrijk de poëzie was of hoeveel ze eraan zouden hebben. Hij liet de leerlingen zelf bepalen in hoeverre de poëzie een rol mocht spelen in hun leven.

Sinds ik schrijfdocent ben, begin ik elke les met de vraag hoe het gaat, niet uit beleefdheid, maar omdat schrijven en leven zo verbonden zijn. Mijn leerlingen laten teksten aan elkaar lezen. Mijn klas moet een veilige plek zijn waar vertrouwen tussen de cursisten de basis is om zo intieme banden met elkaar te smeden, maar ook met zichzelf.

Veel van mijn collega schrijfdocenten benadrukken dat wij creatief schrijven doceren, niet therapeutisch schrijven. Ik begrijp ze. Je wil zeker niet dat mensen de lessen overnemen met hun pijn en trauma’s. De lessen zijn gemaakt om technisch beter te leren schrijven, niet om onverwerkte gebeurtenissen uit je verleden een plek te geven. Toch is schrijven onlosmakelijk verbonden met emotie. Als schrijver wil je de lezer raken. Dit wil zeggen: gevoelens bij de lezer opwekken. Om dit te kunnen doen, moet je gevoel kennen. Daarnaast is er ook nog de wervelwind aan emoties die door ons raast tijdens het schrijven.

Ik leer mijn cursisten omgaan met hun innerlijke kritische stem, met hun perfectionisme en onzekerheid, met faalangst en twijfel, met de confrontatie. Schrijfdocenten hebben ook een heel belangrijke therapeutische rol en misschien dat we dit daarom glashard ontkennen.

Wat met mijn eigen gevoelens?

Gevoelens zijn reizigers. Zij willen even in ons lichaam zijn tot ze mogen zijn. Daarna vertrekken ze. Het klinkt heel simpel en toch lukt het me vaak niet om de poorten te openen bij intreding en de poorten weer te sluiten bij vertrek. Soms durven we niet te kijken, hebben we er geen tijd voor en misschien weten we vaker gewoon niet hoe het moet. Kunnen we schouderophalend onze onkunde verwijten en meteen ook onze ouders. Hoe kunnen wij onze gevoelens zien als onze gevoelens nooit gezien werden door de mensen die we zelf het liefst zagen?

Wat er dan gebeurt, is dat ze blijven zitten in je lijf. Ze graven zich een weg naar binnen, via nachtelijke sluiproutes en met daverende drilboren waarachter de aarde neerstort, waardoor het pad geen pad meer is. Daarbinnen borrelt het. Het gist. Het rot. Hoe kom je er weer aan? Niet. Ze leggen knopen in je buik. Ze hechten zich aan hormonen en razen door je lijf, ze zwellen aan je huid, verklammen je handen, slaan op je ademhaling. Ze vertalen verdriet in fysieke starheid. Ze schroeven zich vast in schouderbladen. Koppig als ze zijn, al moeten ze decennia onderduiken, maar op de vlucht slaan ze nooit.

Het helpt als je ze voelt, zeggen verschillende therapeuten, zover was ik zelf ook, maar niemand vertelt me hoe het moet. De reizigers komen niet langs. Zo ga ik op een stoeltje voor de deur zitten en ik wacht, wacht tot ze vanzelf aan komen kloppen. Ik ga achter het raam staan, kijk naar buiten en wacht, misschien helpt het als ik andere dingen doe en wacht, of als ik juist niets doe, ik leg mijn werk opzij en wacht, misschien helpt het als ik doe alsof ik niet wacht en ik wacht.

Laatst las ik dat gevoelens niet meer nodig hebben dan één ‘you belong’. ‘Belonging’ betekent niet alleen het ergens thuis horen, maar ook het erbij horen, jezelf weerspiegeld zien, gezien worden zoals je bent. Je kan het hardop zeggen tegen je gevoel. Of je kan het opschrijven. You belong. Je mag er zijn. Je hoort erbij. Ik zie je. Je bent hier thuis en toen kwam het inzicht: Ik weet niet meer hoe ik mijn gevoelens kan voelen omdat ik ze als kind en tiener aan mezelf heb bevestigd door ze op te schrijven. En toen werd het schrijven mijn carrière en nam de perfectionist in mij over. De afgelopen tien jaar werd het schrijven onderworpen aan de wetten van de volmaaktheid, de productiviteit, aan de regels der literatuur.

Wij perfectionisten, lijken onze zaken op orde te hebben. We hoppen van verwezenlijking naar verwezenlijking alsof we in een videospel zitten met een oneindig aantal levels, zoiets als candy crush.

Maar de waarheid die eronder zit, is akelig: ik kan het leven niet aan. Ik ben continu in strijd met het onvolmaakte rondom mij, met het onvolmaakte dat tot mens maakt. Ik misken niet enkel mijn gevoel, ik misken mezelf. Ik verruilde het slot van mijn dagboek voor drive documenten waar redacteurs, uitgevers en persklaarmakers toegang toe kregen. Ik opende voor hen de deur en sloot de deur voor mij.  Bij ieder woord dat ik schrijf, ademt de lezer hard in mijn nek, waardoor ik mijn eigen adem kwijtraak. Ik stopte met schrijven, omdat ik literatuur wilde maken.

Hoe kan literatuur jongeren helpen om gevoelens uit te drukken? Niet. Mij heeft de literatuur enkel geblokkeerd, want met de literatuur, komt de canon, komen de standaarden, komen de verwachtingen, met de literatuur komt de categorisatie, wij zijn niet wat stationromannetjes zijn, wij zijn de leeslijst, zo komt de quotering, komt het oordeel, met de literatuur komt het nooit goed genoeg zijn. Ik kan zeggen dat het plezier begon te slijten, toen ik veertien jaar was en Bezonken rood (1981) van Jeroen Brouwers las en zo probeerde naar de hoogste plank te reiken. Het was een prachtig boek dat me zo raakte, maar van al dat naar boven kijken, krijg je pijn in je nek. Wie kunnen we verwijten? De perfectionist in mij? Zeker, ik moet zelf leren omgaan met mijn kleine kanten en ironisch genoeg is het perfectionisme mijn grootste zwakte, en daar werk ik aan, maakt u zich daarover geen zorgen. Valt de literatuur iets te verwijten? Zeer zeker niet. Het is ons grootste goed, laten we daar maar niet aan morrelen.

Met dit statement wil ik niet zeggen dat we alles maar moeten opdoeken, de literatuur, de leeslijsten, de regels, de recensies, de taal, zelfs de sterren niet. Met dit statement wil ik suggereren ruimte te maken voor vrij en creatief schrijven bij jongeren zonder opgelegd einddoel, zonder leerplan, zonder quotering, onvoorwaardelijk, want onze creativiteit is vol en vrij als ze gewoon mag zijn. Het schrijven is onlosmakelijk verbonden met onze creativiteit, met ons gevoel, met ons mens-zijn en dat mag onze jongeren niet ontnomen worden. Als je schrijft, open je, ontwar je, ontsluier je, maak je zichtbaar, kijk je, zie je, word je gezien, zonder oordeel. Je bent.

Nu schrijf ik rommelig, ik schrijf slecht. Ik schrijf mezelf vrij.

Foto: Florian Braakman.

Geplaatst op 01/11/2023

Categorie: Dag van de Literatuurkritiek, Literatuur in de Klas

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.