Deel Facebook Twitter / X LinkedIn
Thomas Pynchon is achtentachtig. Shadow Ticket is zijn negende roman. Met V. (1963), The Crying of Lot 49 (1966) en Gravity’s Rainbow (1973) vestigde hij zijn reputatie. (Grote) delen van deze drie romans mogen dan gesitueerd zijn in het heden – in de beroemde laatste scène van Gravity’s Rainbow komt er in het begin van de jaren zeventig een bom neer op een bioscoop in Los Angeles – Pynchon verkent toch voornamelijk het verleden, met de evocatie van de Tweede Wereldoorlog in Gravity’s Rainbow als absoluut hoogtepunt. Hij ontwikkelt daarbij twee hoofdthema’s: entropie en paranoia. In algemene zin verwijst entropie naar het feit dat elk organisme (en dus ook onze planeet in zijn geheel) langzaam maar zeker op de definitieve ondergang afstevent. De mens vervalt daarbij onherroepelijk in achtervolgingswaanzin, want dat is de enige manier waarop toch nog enige orde kan worden aangebracht in de toenemende chaos. Wie een complot vermoedt, definieert zichzelf immers meteen als een tamelijk homogeen subject ten aanzien van de (vijandige) wereld. Pynchons beeld van de mens op zoek naar eenheid en zin is misschien wel kenmerkend voor het literaire modernisme, maar zijn uitzonderlijke historische verbeeldingskracht leverde hem naar het einde van de jaren tachtig het label postmodernisme op. Terecht: diverse genres worden creatief en met de nodige relativering ingezet; de romanwerkelijkheid komt zo op losse schroeven te staan, temeer omdat prozaconventies als personage, plot en vertelstandpunt worden afgebouwd; en als kers op de taart is er Pynchons humor, vaak zo zwart en raak dat hij het fundamentele pessimisme van de auteur compenseert.
Na een pauze van zeventien jaar kwam in 1990 Vineland uit en zeven jaar later Mason & Dixon, alweer historische romans. Ze temperen allebei de postmodernistische aspecten van het vroege werk ten voordele van een doorgedreven karakterontwikkeling (die Mason & Dixon tot een tweede hoogtepunt in Pynchons werk maakt) en inhoudelijk zetten ze vrij heldere vraagtekens bij ‘het Amerikaanse experiment’ – geen wonder dat Paul Thomas Anderson zich door Vineland liet inspireren voor One Battle After Another (2025), een film die de Verenigde Staten voorstelt als een land waar democratie en vrijheid totale illusies zijn. Na een tweede publicatiepauze volgde in 2006 Against the Day, een zeer lange historische roman over de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog die weliswaar af en toe schittert (zo is er een indrukwekkend hoofdstuk in Oostende en ook een surreële koortsdroom over de algehele vernietiging van New York), maar die uiteindelijk zoveel genres wil uitwerken en combineren (sciencefiction, magisch realisme, avonturenroman, western, misdaadroman) dat hij zelfs menig doorgewinterde Pynchonlezer gaat vervelen. Met Inherent Vice uit 2009 (ook verfilmd door Anderson) en Bleeding Edge uit 2013 werd definitief duidelijk dat Pynchon een liefhebber is van het misdaadgenre. Het zijn alle twee historische romans waarin een detectivefiguur het met wisselend succes opneemt tegen duistere groeperingen in zijn zoektocht naar de oplossing van een mysterie, en thematisch elementen zoals vriendschap (zie ook Mason & Dixon), familie en gezin (zie ook Vineland) komen bovendrijven. Bleeding Edge (2013) is grotendeels gesitueerd in het New York van 2001 en kan ook worden gelezen als Pynchons (luchtige) roman over 9/11, een gebeurtenis die uiteraard naadloos aansluit bij de paranoia die zijn waarmerk is gebleven.
Historisch entertainment
Shadow Ticket is Pynchons derde historische misdaadroman op rij. Het jaar is 1932 en de startlocatie Milwaukee, Wisconsin. De professionele zoeker van dienst is Hicks McTaggart, ‘a big ape with a light touch’, een voormalige stakingbreker die goed kan dansen en zich als privédetective heeft genesteld in comfortabele opdrachten rond overspel. Bij het begin van het verhaal geeft zijn baas hem de taak ene Daphne Airmont te vinden en terug naar huis te brengen. Zij is de erfgename van een rijke kaasfamilie uit Wisconsin en heeft haar verloofde laten zitten voor een Joodse klarinettist. De titel van de roman verwijst naar de schimmigheid (‘shadow’) van Hicks’ opdracht (‘ticket’), want er lijkt meer aan de hand dan hij aanvankelijk kan vermoeden. De Britse geheime dienst brengt hem op een raadselachtige manier aan boord van een transatlantisch passagiersschip en uiteindelijk belandt hij in Boedapest, zonder enig spoor van de voortvluchtige erfgename. Tegen de tijd dat Hicks haar vindt, in diezelfde stad nog wel, is hij verwikkeld geraakt in een web van nazi’s, Sovjetagenten, Britse spionnen, swingmuzikanten, beoefenaars van het paranormale en extreme motorrijders. Rechtse krachten staan meer en meer aan het roer op het oude continent, maar tegelijk is er de bolsjewistische bedreiging, een ideologische tegenstelling die zich overigens al manifesteerde in Pynchons Wisconsin. Of Daphne Airmont een rol speelt in de historische ontwikkelingen in Europa blijft onduidelijk, maar het belang van Hicks’ taak vermindert in elk geval meer en meer naar het einde toe – hij krijgt er zelfs een andere bij en ten langen leste verdwijnt Daphne, terwijl Hicks na een aantal verplaatsingen achterblijft in Rijeka, weliswaar met het uitzicht op een nieuwe romance. De roman eindigt met een brief aan Hicks van Skeet Wheeler, een jongeman die hem wel eens hielp met een zaakje in Milwaukee en die nu met zijn vriendin uitwijkt naar Californië, de staat van belofte. Eind goed, al goed, maar tegen beter weten in, want in Europa nadert de grote catastrofe, en in de States is ook niet alles koek en ei.
Shadow Ticket is historisch entertainment van een zeker niveau. Pynchon slaagt er nog steeds in om uitdagend complexe zinnen te maken die net niet ontsporen en die je moet herlezen om te snappen waar je dacht dat het fout liep. Meer dan eens komen er nog zeer mooie formuleringen voor (‘pies in glass cases slowly losing their a.m. allure’), en het nieuwe boek is nog wel eens grappig ook – wanneer een secundair personage zich verwijdert van het zitmeubel waarop hij met een kroonluchter is terechtgekomen, luidt het commentaar ‘Well. So-fa, so good…’. (De humor wil wel eens een beetje gewaagd zijn – in Bratislava heet een nieuwe oosterse vorm van straatvechten blijkbaar ‘Jew-jitsu’ – maar dat zijn we van Pynchon gewoon.) Verder hanteert hij in Shadow Ticket net als in veel vroeger werk een gezapige verteller die veel ruimte laat voor dialoog en het perspectief van de personages. Zo ontstaat een vertelintensiteit waarvan je misschien kan denken dat ze aansluit bij wat we (zeker nu) kennen als de urgentie van de historische periode. Plaats en tijd worden bovendien zeer precies en knap afgebeeld. Indien Pynchon zijn research zelf doet, heeft hij uren en dagen gesleten op het internet om de kleinste details correct weer te geven. (Hoewel: ik vraag me af of de term ‘the Depression’, met hoofdletter, al zo populair was in 1932 als Pynchon doet voorkomen.) In elk geval vult hij zijn voorbeeldig historisch realisme weer eens aan met de hulp van een ongebreidelde fantasie, en de combinatie van die twee doet je als lezer soms zelf aan het googelen slaan. Een voorbeeld: bestond de ‘Northwest Milwaukee Skee-Ball League’ al in 1932? Skee-Ball (een Amerikaanse vorm van sjoelen) ontstond in het begin van de twintigste eeuw, dus het zou kunnen, maar ChatGPT klinkt gedecideerd: ‘There is no historical record of a “northwest Milwaukee skeeball league” in 1932. While Milwaukee has a rich history, including early baseball and organized sports like the Milwaukee Athletic Club, there are no readily available records for a specific league for this game in that year or location’. Maar kunnen we AI vertrouwen? En hoe ga je dan als lezer met dergelijke situaties om? De onzekerheid die het gevolg is van de mix van realisme en verzinsel is een effect dat Pynchon misschien najaagt, want ze weerspiegelt de onduidelijkheid die Hicks McTaggart voortdurend ervaart in zijn poging om te begrijpen wat er met hem en de wereld aan de hand is. Dat effect verkleint echter snel wanneer je de werkelijkheidswaarde niet meer checkt en de mix in kwestie rustig laat zijn wat hij is, een ontwikkeling die wellicht zal gelden voor de meeste lezers. In het slechtste geval herken je de mix dan misschien zelfs als de automatische piloot van een auteur die zo’n soort historische vertellingen blijkbaar niet kan laten. (Voor wie toch wil blijven zoeken en hulp wil, bestaat er al een uitstekende Wiki: https://shadowticket.pynchonwiki.com)
Vage openbaring
Net zoals in Against the Day en Mason & Dixon kan een groot deel van Pynchons fantasie in Shadow Ticket worden gevat onder de noemer magisch realisme. Qua inhoudelijke relevantie legt Pynchons noir het zelfs hiertegen af, omdat de metafysische twijfel die voortkomt uit al de buitengewone dingen op Hicks’ weg veel sterker is dan zijn frustratie als privédetective. Een leuke vondst in dit kader is een wel erg bijzondere vorm van transport: ‘When something disappears suddenly to someplace else, in the business that’s called an asport. Coming in at you the other way, appearing out of nowhere, that’s an ‘apport.’ […] Ass and app, as we say’. Het gezond verstand van Hicks en de lezer wordt voortdurend ondermijnd door wat de verteller zonder blikken of blozen aanbiedt als de ‘diepere’ werkelijkheid – het woord ‘deep’ komt in deze betekenis zeer vaak voor in de tekst, naar mijn aanvoelen misschien zelfs te vaak, een saturatie die voor mij niet helemaal wordt gecompenseerd door de voortreffelijke introductie van een magische onderzeeër, een teken uit de dieperik van de diepere Waarheid. Ook al krijgt hij in dit verband een waarschuwing, Hicks wordt zodoende een ‘metaphysical detective […], out looking for Revelation’. Naar het einde van de roman toe wordt die mogelijke openbaring dan iets nader beschreven. Alfred Quarrender, de man van de Britse geheime dienst die Hicks als ticket heeft, wordt in zijn eentje een bijzondere versleuteling gewaar: ‘An encryption that somehow cannot, must not, be broken, allowing Alf[red] only glimpses behind a cloak of dark intention at something on a scale far beyond trivialities of known politics or history, which one fears if ever deciphered will yield a secret so grave, so countersacramental, that more than one government will go to any lengths to obtain and with luck to suppress it.’ Hicks zelf voelt dit misschien wel aan, maar hij krijgt het nergens zelf zo verwoord en moet het stellen met de profetische uitspraken van een ander nevenpersonage over wat er staat te gebeuren in Europa: ‘(a) shuddering instant of clarity, a violent collapse of civil order’. Dat klinkt dreigend, maar voor een Pynchonlezer is het toch wel oude koek, of om het in termen van het centrale romanvoedsel te zeggen, veel te belegen kaas. Wat meer is, met zijn vage notie van het grote geheim dat niet ontsluierd mag worden is Hicks niet veel meer dan de huls van veel vroegere hoofd- en nevenpersonages in het werk van Pynchon, bij wie wat er zich boven hun hoofden afspeelde veel sterker doorwerkte in hun karakter en gedrag. Hicks is bijna een stripfiguur, een Indiana Jones zonder doctoraat die de avonturen aaneenrijgt en de lezer als het goed is een aantal leuke momenten bezorgt.
Als de dreigende catastrofe oude Pynchonkoek is, wat dan te denken van de gulheid waarmee Pynchon zijn eigen catalogus aanspreekt? Hebben we hier te maken met een paus van het Amerikaanse postmodernisme die lustig verwijst naar zijn eigen werk om ook zo de romanwerkelijkheid op losse schroeven te zetten, of is er bij de meester op zijn achtentachtigste gewoon enige bloedarmoede waar te nemen? Enkele voorbeelden. Het nevenpersonage Lew Basnight (pp. 42, 114, 172, 292-93) is een privédetective die overkomt uit Against the Day, waar hij de anarchisten infiltreert die de mijnbouw in Colorado bemoeilijken. In een gesprek met een Ojibwe hoort Hicks van de Windigo Psychosis (p. 100), een mentale aandoening (met als symptomen paranoia en een onverzadigbaar verlangen naar mensenvlees) die Pynchon al eerder thematiseerde in zijn vroege kortverhaal ‘Mortality and Mercy in Vienna’ (1959). De woning van een Italo-Amerikaans nevenpersonage bereik je via een pad met ‘scungilli shells’ (pp. 111, 113), schelpen van zeeslakken die al prominent zijn in de machtige inleiding van hoofdstuk drie in V. De SS Stupendica, waarmee Hicks naar Europa vaart, is in Against the Day een transatlantisch passagierschip dat onderweg naar Europa transformeert in een slagschip. Naar het einde in Shadow Ticket toe komt ‘the last light bulb, once so bright, now feebly flickering’ (p. 269) ter sprake, die onvermijdelijk doet denken aan Byron the Bulb uit Gravity’s Rainbow. En ga zo maar door. Misschien leuk voor de Pynchonlezer die dit soort metafictionele pretjes verwacht, maar voor mij versterkt deze praktijk dit keer het gevoel dat we met Shadow Ticket meer van hetzelfde voorgeschoteld krijgen, een roman die duidelijk van Pynchon is maar ook niet meer dan dat. De vele verzonnen liedjes die ook nu weer in het verhaal worden opgenomen vond ik vroeger schattig, in Shadow Ticket komen ze over als een onaangename tic. Bij momenten ontstond tijdens de lectuur dan ook het gevoel dat Pynchon zichzelf ongewild had geparodieerd. Mocht hij misschien bewust een Pynchonpastiche hebben willen schrijven, dan is dat dus gelukt, maar dan had het boek een stuk grappiger kunnen zijn.
FaceTube
Enkele bladzijden voor het einde haalt Pynchon voor even zijn oude niveau met een variatie op de bekende tekeningen waarin Lady Liberty huilt en een hand voor haar gezicht houdt om aan te geven dat de States niet meer zijn wat ze waren: ‘a statue hundreds of meters high, of a masked woman draped in military gear less ceremonial than suited to action in the field. Nothing else around for uncounted miles of ocean. Her facial expression […] undefined, an openwork visor of some darkly corroded metal protecting, some say hiding, her identity, though […] aircraft […] have reported glimpses of something like a face behind the mask, more specific and somehow more familiar than faces commonly found on public statuary, keeping a direct gaze at the viewer, as if she’s just about to speak. Like somebody we knew once a long time ago.’ Dit blijkt niet het bekende Vrijheidsbeeld te zijn: in de Verenigde Staten waarnaar Daphne’s vader in de jaren dertig per magische onderzeeër terugkeert kan een dergelijk beeld niet meer bestaan. De vrijheid die het belichaamt is slechts een herinnering, een suggestie die menig lezer graag (en waarom niet) zal lezen als een commentaar op de States onder Trump. Het heden schijnt inderdaad geregeld door in Shadow Ticket (zie bv. ‘the future of flirtation […] “FaceTube”’ en het al eerder geciteerde ‘ass and app’), en er valt ongetwijfeld een interpretatie van de roman te ontwikkelen waarin vandaag definitief het doek is gevallen over een Amerika dat de verwerving van cheese (slang voor geld) niet als hoogste ambitie had. Dat betere Amerika kan dan eventueel starten met de New Deal van president Roosevelt, die werd verkozen in het jaar waarin de actie van de roman begint (feit), en die aan het einde blijkbaar is afgezet (fictie) door een van de latere helden van de Tweede Wereldoorlog, generaal Douglas MacArthur (feit). Shadow Ticket is echter vooral een boek dat net als het nieuwe standbeeld in de roman herinnert aan de vroegere waarde van Pynchon. Je vangt er als lezer soms een glimp van op, maar wat domineert is spijt om een vrij groot kwaliteitsverlies. Ondertussen doet het gerucht de ronde dat er nog een roman klaar is, over de Parijse Commune nog wel, de Franse revolutionaire regering uit 1871.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.