Proza, Recensies

Naar een Timmermans-revival?

Boerenpsalm

Felix Timmermans

75 jaar na zijn overlijden lijkt de Vlaamse schrijver Felix Timmermans aan een revival begonnen. In april verscheen bij het Davidsfonds een nieuwe editie van zijn bekende roman Boerenpsalm (1935). Na amper twee maanden was het boek al aan een derde druk toe. En in mei was het zelfs de best verkochte roman in Vlaanderen. Bart Van Loo en Koen Broucke, die deze editie verzorgden, herontdekten in Boerenpsalm een literair meesterstuk: een vitalistische krachttoer die de lezers raakt tot in het staartje van hun ziel.

Roffel, roffel – dames en heren, luister goed, hier begint een roman uit 1935 die jarenlang niet verkrijgbaar was, maar die qua spankracht, existentiële lading, verrassende beeldspraak, zintuiglijke gewaarwording en pure zeggingskracht tot de mooiste van de Nederlandse letteren behoort.

Met die gevleugelde woorden trekt de Kempense auteur en conferencier Bart Van Loo zijn lezers de nieuwste editie van Boerenpsalm in. De editeurs hebben er duidelijk alles aan gedaan om deze roman over de Kempense boer Wortel een waardige comeback te bezorgen. De historicus en kunstenaar Koen Broucke voorzag het boek van prachtige illustraties en Van Loo zorgde voor een razend enthousiaste én zeer enthousiasmerende inleiding. Aan het slot werd bovendien een aantal ongepubliceerde lemmata ingevoegd die wijlen Timmermans-kenner Gaston Durnez had vervaardigd voor zijn onvoltooid gebleven Timmermans-encyclopedie.

 

Tussen de vette zwarte grond en de hemel

In Boerenpsalm blikt boer Wortel terug op een leven vol tegenslag: de harde strijd met de natuur, het verlies van verschillende kinderen, de geboorte van een blinde dochter en het overlijden van twee dierbare echtgenotes. Hoewel het leven voor Wortel allerminst eenvoudig is, resoneren de liefde voor het land en het boerenleven toch in elke letter van de roman. ‘Ik ben maar een arme boer en al heb ik veel miserie gehad, toch is het boerenleven het schoonste leven dat er bestaat. Ik wil nog met geen koning verwisselen. God, ik dank U dat gij van mij een boer hebt gemaakt!’, aldus de openingszinnen van Boerenpsalm.

Boer Wortels diep doorvoelde levensgetuigenis kreeg zeer passend de titel Boerenpsalm. Dit boek is geen plotgedreven verhaal, maar een ritmische geloofsbelijdenis. Het is een ode aan de grond waarin Wortel de voeding vindt die hem doet groeien naar de hemel. De boerderij van Wortel staat ergens in de Antwerpse Kempen, in de streek tussen Lier, Herentals en Heist-op-den-Berg. Zijn broers en zussen hebben het platteland allemaal verruild voor grote steden en verre oorden, maar hijzelf kon zijn geboortegrond nooit verlaten. ‘Daarom,’ zo lezen we aan het begin van de roman, ‘zei onze va altijd tegen mij: Onze wortel. Ik bleef. Ik kon het veld niet verlaten. Dat is zo een genie. Het veld trekt u aan. Ge houdt ervan en ge weet niet waarom.’

Hoe sterk die worteling precies is, wordt aan het einde van de roman overigens nog maar eens goed duidelijk. Na het verliezen van zijn tweede echtgenote meent de pastoor Wortel een gunst te doen door hem te koppelen aan Angelik, een rijke weduwe uit het naburige dorp. Alles lijkt in kannen en kruiken: geldzorgen zijn van de baan, Wortel zal zich niet meer moeten kromwerken op het veld en hij en Angelik kunnen, samen met Wortels blinde dochter Amelieken, van de rust genieten in een ruime woning in het dorp. Maar in de nacht voor het huwelijk krijgt Wortel opeens vreselijke spijt. Hij besluit het huwelijk af te blazen en samen met Amelieken in de boerderij te blijven. Daarna barst hij los in een ritmische lofzang op het boerenleven, die hij tot het einde van de roman blijft aanhouden:

O, mijn God, en ik zeg U dank u voor dit open veld, waar Gij onzichtbaar overheen staat tot in het hoogste der luchten. Ik zeg U dank ’s nachts als ik U tussen de sterren hoor ruisen. Ik zeg U dank om de lente, de zomer, de herfst en de winter, want het zijn vier gebaren van Uw goedheid en hun genot en vrucht zijn telkens dezelfde en toch immer als voor de allereerste keer.

Deze religieus aangeblazen plattelandsromantiek is kenmerkend voor het oeuvre van Timmermans. Zijn werk gaat over engelen en verkens (varkens), zoals de oorspronkelijke titel van deze roman luidde. Steeds domineert een hang naar de hemel en een drang naar de grond. Het is een tweeledig sjabloon dat teruggaat op – de door Timmermans overigens zeer bewonderde – 16e-eeuwse kunstschilder Pieter Bruegel en dat geleidelijk uitgroeide tot een soort archetypische representatie van ‘Vlaamsheid’.

 

Meewarigheid en deernis

Precies dat archetypisch Vlaamse karakter van Timmermans’ oeuvre, in combinatie met het folkloristische imago dat de auteur stilaan ging aankleven, zorgden ervoor dat de literaire goegemeente al snel meewarig begon te doen over zijn werk. Timmermans’ ‘pseudo-Vlaamse’ idioom leende zich volgens zijn strengste critici nog wel voor volks vermaak, maar veel literaire voldoening kon je er niet uit halen. Aanvankelijk wilden ze wel nog een uitzondering maken voor Boerenpsalm, dat ze al bij al toch een stuk ingetogener vonden dan zijn andere romans, maar die nuances zouden snel verbleken. En rond Timmermans groeide een schil van meewarigheid die zijn critici het zicht op zijn eigenlijke werk grotendeels ontnam.

De journalist en literatuurcriticus Jeroen Overstijns zag de literaire toekomst van de auteur in 1997 dan ook somber in. ‘De melding dat je het verzameld werk van Timmermans leest, wordt beantwoord met blikken van ongeloof en vervolgens deernis,’ noteerde hij in een essay voor het culturele tijdschrift Ons Erfdeel. En toen de hierboven al genoemde Gaston Durnez in 2000 zijn onvolprezen Timmermans-biografie publiceerde, was de Vlaamse krant De Morgen lovend voor de biografie, maar vernietigend voor de hoofdfiguur ervan:

Ooit was Timmermans een grote meneer. […] Maar ondertussen is hij helemaal passé en heeft zijn reputatie zich tegen hem gekeerd. Het provincialisme, de kneuterige volkskunst, de goedzakkigheid, de vette beeldspraak. […] Ook het naïeve, onvoorwaardelijke geloof in een genereuze God, de onderwerping aan zijn ondoorgrondelijke en vaak paradoxale wil, de dankbaarheid voor de overvloed aan eten en drinken en genoeglijk leven, met ter compensatie toch wat schuldgevoel om al dat zinnelijk genot, het is niet meer van deze tijd.

Dat tijdperk van meewarigheid lijkt nu voorbij. Plotseling durven lezers weer toe te geven dat ze de boeken van Timmermans niet alleen gelezen hebben, maar ze ook nog eens wondermooi vinden. De Vlaamse viroloog Marc Van Ranst claimde in een interview voor langzullenwelezen.be bijvoorbeeld dat Pallieter (eerste druk: 1916) zijn leven had veranderd. En even daarna nam hij het boek zelfs mee naar Winteruur, een Vlaams tv-programma waarin bekende gezichten met cabaretier Wim Helsen in gesprek gaan over hun lievelingstekst.

Ook in De Standaard der Letteren was van deernis geen spoor toen de schrijver David Nolens er het schitterende taalgeluk van Pallieter bezong. De aanleiding voor die lofzang was overigens de beslissing van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL) om Pallieter toe te voegen aan haar literaire canon. Een betekenisvolle keuze, zeker omdat diezelfde KANTL in een eerdere versie nog had geoordeeld dat Pallieter niet actueel genoeg was om een plek te krijgen in het project.

Waar die hernieuwde belangstelling voor Timmermans precies vandaan komt, is een interessante vraag, die een antwoord verdient dat veel complexer, uitvoeriger en beter gedocumenteerd is dan wat ik in deze recensie kan bieden. Zeker, omdat de toenemende aandacht voor Timmermans hand in hand lijkt te gaan met een toenemende aandacht voor Vlaamse tijdgenoten als Stijn Streuvels en Ernest Claes, twee auteurs die vaak in één adem met Timmermans genoemd worden. Zo werd Claes in 2020 al geëerd met een heruitgave van zijn bekende roman De Witte. En van het werk van Streuvels verscheen in 2021 een vijfdelige reeks heruitgaven bij uitgeverij Lannoo. Die publicaties verschenen trouwens allemaal in het kader van de jubilea die deze twintigste-eeuwse auteurs nu volop kunnen vieren. De heruitgave van De Witte werd bijvoorbeeld gepubliceerd ter ere van de honderdste verjaardag van het boek en de Streuvels-reeks werd gelanceerd op de 150ste verjaardag van de auteur.

Ook de herwaardering van Felix Timmermans is mee aangestuurd door jubilea. Deze nieuwe editie van Boerenpsalm verscheen ter nagedachtenis van de 75ste sterfdatum van de auteur. En in 2016 publiceerden de literatuurwetenschappers Kevin Absillis en Wendy Lemmens al een wetenschappelijke editie van Pallieter, niet toevallig honderd jaar nadat de eerste druk van de persen was gerold.

Maar verjaardagen alleen kunnen natuurlijk niet verklaren waarom het Vlaamse platteland van Streuvels, Claes en Timmermans plots weer zulke goede oogsten oplevert. Hebben we na twee coronajaren opnieuw behoefte aan weidse landschappen en gezond-blozende mensen? Of bieden die glooiende landschappen en rooddoorlopen einders net wat rust en verstilling nu ons leven weer jachtiger wordt? Misschien. Maar het antwoord is volgens mij een stuk eenvoudiger én fundamenteler dan dat. Deze moderne Timmermans-revival lijkt vooral het resultaat van het bevlogen enthousiasme waarmee een aantal ambassadeurs de auteur en zijn werk opnieuw onder de aandacht weet te brengen. Zonder meewarigheid of deernis en mét belangstelling voor de literair-esthetische kwaliteit van de teksten.

 

Een lach, verwondering en kleine duizeling

Aan enthousiasme is er alleszins geen gebrek in het voorwoord dat Bart Van Loo voor Boerenpsalm schreef. In de ruim twaalf pagina’s tellende tekst ontpopt hij zich als een bijzonder geestdriftige ambassadeur van Timmermans’ oeuvre, of hij hem nu verdedigt tegen verdachtmakingen door de hedendaagse kritiek, of zich voor de geest haalt hoe het zou zijn om een dag met Timmermans door de Kempen te kuieren. Maar vooral wanneer hij citeert uit het boek is hij niet meer te houden:

Zijn taal ademt grond, lucht en licht en zijn zintuiglijke verrassingsmetaforen zijn mini-elektroshocks die de lezer bij de les houden. Ze zorgen voor een lach, verwondering en kleine duizeling. En soms zijn ze zo mooi dat ik er een spel van maak ze mijn gesprekken binnen te smokkelen.

In zijn waardering voor Boerenpsalm put Van Loo ook uitvoerig uit zijn persoonlijke ervaringen: ‘Het [is] bij elk woord alsof mijn geboortegrond ritselt en fluistert.’ En inderdaad: door het Vlaanderen van Timmermans waait ook voor mij een vertrouwdheid die niet gestoeld is op feitelijke herkenning, maar wel op de tedere, bijna intieme taal waarmee de auteur de landelijke setting beschrijft.

Dit mooie nawoord is niet het enige middel waarmee de aandacht voor Timmermans werd aangewakkerd. De heruitgave van Boerenpsalm werd geflankeerd door een weldoordachte mediacampagne. Zo liep van mei tot augustus een tentoonstelling in het Jakob Smits Museum in Mol met de kunstwerken die Koen Broucke voor deze heruitgave ontwierp. En op 16 mei was Bart van Loo te gast in het Vlaamse praatprogramma De afspraak, waar hij nog eens uitvoerig lucht gaf aan zijn bewondering voor deze roman.

Van Loos bewondering voor Timmermans’ literaire meesterschap is aanstekelijk en diep oprecht. Alleen is ze soms zo groot dat ze alle nuance dreigt te overschaduwen. Wanneer Van Loo de affectieve kracht van Timmermans’ taal aandraagt om het boek te beschermen tegen kritische lezers die er een soort ‘Bloed en Bodem’-thematiek naar Vlaams recept in menen te herkennen, levert dat bijvoorbeeld een weinig overtuigende argumentatie op:

Vooraleer u minachtend ‘Bloed en Bodem’ roept, lees dit boek en probeer het zelf te voelen. Daarvoor hoef je helemaal niet uit de Kempen te komen. Wat is er trouwens mis met die ondefinieerbare verknochtheid aan een fictief of half verzonnen land? Die kun je wel degelijk ervaren zonder je te verliezen in de gevaarlijke psychologie van het zuivere vaderland.

Beter dan deze vraag retorisch terug te kaatsen, had Van Loo te rade kunnen gaan bij de tekst zelf. Welk wereldbeeld draagt Boerenpsalm uit? En hoe werd dat wereldbeeld in de 87 jaar tussen verschijnen en nu gerecupereerd? Het is immers wel een feit dat de boeken van Timmermans tijdens de Tweede Wereldoorlog bijzonder geliefd waren in Duitsland. Zo geliefd zelfs, dat hij in 1942 de Rembrandtprijs mocht ontvangen uit handen van een groepje professoren in nazi-uniform. Je kan zulke kwesties gerust in de ogen kijken zonder het hele boek op de schop te doen.

 

Als een boerenpsalm

Maar ach, misschien moeten we Van Loo toch vooral dankbaar zijn dat hij de schil van meewarigheid en deernis die Timmermans omgeeft zo geestdriftig afpelt. Want onder die schil ontdekken we een oeuvre dat qua rijpe taal en verbeeldingskracht bij het beste hoort wat de Vlaamse literatuur te bieden heeft. Van Loo citeert in het voorwoord overvloedig uit Timmermans’ meest sprekende formuleringen. En wie de roman zelf leest, ontdekt er nog talloze andere. Zo schijnt de zon niet in de Nethevallei, maar ‘asemt God de eerste zon over de schone zwarte vette grond’. En als het nog warmer wordt, dan ‘zuigt de zon alles weer omhoog’. Maar citaten doen nauwelijks recht aan de ritmische schoonheid van de roman. Om die te ervaren, zou je het hele boek voor je uit willen zingen – als een psalm, een boerenpsalm.

 

Recensie: Boerenpsalm van Felix Timmermans door Ulrike Burki

Davidsfonds, 2022

Geplaatst op 10/10/2022

Tags: Boerenpsalm, Felix Timmermans, Pallieter, Plattelandsroman, Ulrike Burki

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

  1. Benjamin De Roover

    Erg jammer dat de ideologische kritiek waar de recensent in de voorlaatste alinea naar hint in de laatste alinea meteen aan de kant wordt geschoven met dankbaarheid aan het adres van Van Loo. De populariserende rol van Van Loo is niet onbelangrijk, toch lijkt hij in dit geval vooral een anti-intellectuele, puur gevoelsmatige benadering van Timmermans te promoten en daar zijn we geloof ik niet mee gebaat. Een puur gevoelsmatige leesstrategie maakt het onmogelijk Timmersmans en zijn generatiegenoten te begrijpen als een cruciale, politiek complexe node in de ontwikkeling van de Vlaamse cultuurgeschiedenis. Het is ook die politieke geschiedenis die meer verheldering biedt als het aankomt op receptie in de jaren ’90-’00, lijkt me.

    In die lijn lijkt het me ook productief na te denken over de relatie tussen deze schijnbare revival en het huidige cultuurbeleid van de N-VA nu. Een beleid waarin literatuur in de eerste plaats literaire erfgoed lijkt te betekenen. Wat betekent een Timmermansrevival in dat licht? De gevoelsmatige benadering van Van Loo is niet de weg. Dat we Timmersmans, Claes, Streuvels beter lezen dan negeren staat ook voor mij buiten kijf, maar hoe we ze lezen is minstens even belangrijk.

    Beantwoorden

  2. Ulrike Burki

    Beste Benjamin,

    Bedankt voor je boeiende reactie op mijn bespreking. Ik ben het helemaal met je eens dat het interessant en belangrijk is om Timmermans in zijn cultuurhistorische context te plaatsen. De receptiegeschiedenis van zijn oeuvre is veelzijdig en complex. En inderdaad: de “meewarigheid” van de jaren ’90-’00 is in grote mate te begrijpen als een tegenreactie op de ideologische recuperatie van Timmermans in de decennia daarvoor.

    Maar ik ben het niet met je eens dat er een principiële onverzoenbaarheid zou bestaan tussen wat jij “gevoelsmatige” en “ideologiekritische” lezingen noemt en dat we in Timmermans geval altijd voor die laatste zouden moeten kiezen. Zoals ik in de recensie misschien wat te beknopt aanhaal, lijkt een combinatie tussen literair-stilistische ontvankelijkheid en cultuurhistorisch bewustzijn mij de ideale startpositie om Timmermans te gaan (her)lezen.

    En inderdaad, hoewel ik Van Loo zeker niet “anti-intellectualistisch” zou willen noemen, slaat hij hier nogal sterk door in het eerste. Maar dat neemt niet weg dat hij met deze heruitgave opnieuw beweging krijgt in een discussie die lange tijd verzand was in holle – want vaak niet op de teksten gebaseerde – meewarigheid. En daarvoor vind ik dat hij dankbaarheid verdient.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.