Non-fictie, Recensies

Om de brug te zijn

De gelabelde

Pleidooi voor een genuanceerde wereldbeschouwing

In onze themareeks ‘Drempelstukken. Mentale en lichamelijke diversiteit in de literatuur’ onderzoeken we de sociale, fysieke en politieke drempels die schrijvers, critici en personages met een beperking ervaren in de literatuur. Die drempels discrimineren, omdat ze mensen en lichamen buitensluiten, en het verzet tegen die drempels geeft aanleiding tot alternatieve vormen van lezen, schrijven, en verbeelden. Zulke confrontaties – tussen validisme en het verzet ertegen, tussen toegang en toe-eigening, en tussen norm en diversiteit – worden bij uitstek verteld en bekritiseerd in literaire teksten. Daarom wijden we dit jaar onze themareeks aan mentale en lichamelijke diversiteit in de literatuur. In uiteenlopende vormen – essays, recensies, interviews en podcasts – bundelt de reeks bijdragen van auteurs met een beperking, ervaringsdeskundigen en specialisten uit de disability studies. In deze recensie bespreekt Krisztina Gracza het boek De gelabelde. Pleidooi voor een genuanceerde wereldbeschouwing van Dilara Bilgiç. Op welke manieren leggen we elkaar (sociale) beperkingen op via de ‘menselijke labelmachine’? 

 

Sinds het afronden van mijn master Neerlandistiek in Boedapest word ik in Nederland aanzienlijk minder vaak gevraagd waar ik vandaan kom. Een verkeerde klemtoon of de spelling van mijn naam zijn echter al voldoende aanleiding voor de vraag of ik misschien een buitenlander ben en zo ja, als diegene dat vragen mag, waar ik vandaan kom. ‘Hongarije’ is het antwoord, maar ik merk dat ik telkens vaker enkel ‘Boedapest’ zeg. In beide gevallen krijg ik regelmatig de reactie: ‘Oja, een van de Oostbloklanden dus’. Ik voeg vervolgens altijd het woordje ‘voormalig’ toe en dan komt het volgende vaste onderwerp aan bod, namelijk: politiek. Vroeger irriteerden deze reacties me en begon ik meteen de historische en geografische termen uit te leggen. Hongarije is namelijk een Centraal-Europees land. Tegenwoordig pak ik het anders aan. Ik probeer het gesprek in een nieuwe richting te sturen door bijvoorbeeld te vertellen hoe mooi Boedapest is of ik vraag of mijn gesprekspartner weleens authentieke goulash heeft geprobeerd.

Op zulke momenten denk ik aan Dilara Bilgiç, die in 2002 geboren werd in Adiyaman (Semsûr in het Koerdisch) in Turkije, en op tweejarige leeftijd met haar Koerdische familie naar Nederland kwam. In De gelabelde. Pleidooi voor een genuanceerde wereldbeschouwing laat zij namelijk zien wat ik in deze gevallen aan den lijve meemaak, namelijk dat taal beperkend kan zijn. Ook in een doodgewone, onschuldige conversatie, waarin niemand de bedoeling heeft om kwetsend te zijn, kunnen beperkingen via taal als resultaat hebben dat een gesprekspartner zich ongemakkelijk en in een hokje geduwd voelt. Bilgiç behandelt dit fenomeen grondig aan de hand van talloze persoonlijke voorbeelden en metareflecties. In haar debuut De Black Box Democratie (2020) plaatste ze ook een maatschappelijk actueel thema centraal: ze maakte een politiek-filosofische analyse van de democratie in Nederland. Dat boek, dat ze op zeventienjarige leeftijd schreef, had een uitnodiging door Mark Rutte tot gevolg. In het Torentje in Den Haag zat ze met de minister-president samen om haar ideeën verder toe te lichten.

Doorhaalde kern

In De gelabelde zet Bilgiç via opmerkelijke verhalen uit haar eigen leven – van haar prille jeugd tot haar huidige leven als student psychologie – uiteen hoe zij als iemand met een biculturele achtergrond zich soms gekwetst en gediscrimineerd voelt door taal. Ze vertelt openlijk over de (soms vurige) discussies die ze voert met haar ouders, met haar broers, met haar Koerdische familie in Turkije, en met vrienden en leerkrachten op haar middelbare school en haar islamitische weekendschool. In haar gedachtegangen – die vaak maatschappijkritisch, politiek, talig en filosofisch van aard zijn – volgt de lezer haar innerlijke strijd in relatie tot actuele thema’s die op meerdere niveaus een rol spelen in haar leven: integratietheorie, de hoofddoekenkwestie, hulpverlening voor lichamelijke en mentale gezondheidsklachten, gezinsdynamiek, religie, klasse, genderrollen, het onderwijs en veel meer.

Bilgiç koos voor een bijzondere typografie om de aandacht van de lezer te richten op wat zij ‘het menselijke labelmechanisme’ noemt: sommige woorden, die ‘de mens reduceren tot een label, homogene groep of hokje’, zijn in de lopende tekst doorgestreept. Ook in de titel van het boek en in de koppen van de hoofdstukken speelt de doorhaling een belangrijke rol. Bilgiç licht in de Proloog meteen toe dat deze doorhalingen arbitrair zijn en dat taal het onmogelijk maakt om deze ‘labels’ te vermijden. Wat we echter wel kunnen doen, is bij deze woorden stilstaan en bekijken wat het desbetreffende woord voor ons én voor anderen – bijvoorbeeld een gesprekpartner – zou kunnen betekenen. Bilgiç zet hiermee aan tot reflectie ‘op de invloed van ons taalgebruik op onze werkelijkheid’. Ter aanmoediging geeft ze toe dat ook haar taalgebruik doorspekt is met labels, ‘ook ik kan er taalkundig (en psychologisch) gezien niet omheen’, schrijft ze. Haar doel is echter om ‘reflectie op gang te brengen’.

Elk hoofdstuk draagt een titel met zo’n label, zoals dé vluchteling, dé feminist, dé sensibele, dé geassimileerde. Inspirerend en verhelderend zijn daarin de voorbeelden die ze uit haar eigen leven geeft:

het verhaal [is] als een ui opgebouwd uit vele lagen, verbindingen tussen diverse culturen, bronnen en gebruiken, met mijn persoonlijke verhaal als buitenste schil. Die schil was nodig om de ui heelhuids naar de lezer te brengen, maar is allesbehalve de essentie: dat wat ik het liefst aan de lezer wil overbrengen, zit het diepst verborgen. De boodschap is dan ook alleen te lezen als je op zoek gaat naar de verborgen kern achter de details, achter namen, bedragen, decors, tijdstippen.

De delen beginnen doorgaans verhalend, waarna via persoonlijke reflecties en dialogen tussen de ik en haar omgeving een mix van verhalend en essayistisch proza ontstaat, waarin uiteindelijk de thematiek wordt teruggekoppeld aan de titel zelf. Bilgiçs stijl wordt gekenmerkt door het gebruik van talloze krachtige metaforen en is rijk aan intertekstuele elementen. Haar bronnen zijn divers. Werken van internationale filosofen worden veelvuldig genoemd, maar ook veel Nederlandstalige literaire werken, zowel oud als nieuw, fictie als non-fictie. Fascinerend is hoe ze sommige van die citaten inzet. Uit Confettiregen (2020) van Splinter Chabot citeert ze bijvoorbeeld de volgende zin over ‘het h-woord’: ‘Wat is dat? Dat woord? Dat woord met die h? Nee, dat was ik niet.’ In de oorspronkelijke context, de roman van Chatbot, wordt daarmee verwezen naar het woord ‘homo’, maar Bilgiç zet het citaat in om te verwijzen naar het woord ‘hoofddoek’. Dat hergebruik werkt heel doordacht en sterk. Het laat namelijk zien dat de beperkende rol die taal kan spelen losstaat van welk label wordt gebruikt: uitsluiting gebeurt op dezelfde manier. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken – vanuit de labels en hokjes die we denken te kennen – dat de relatie tussen ‘homo’ en ‘hoofddoek’ vooral uit spanningen en tegenstellingen bestaat, maar door deze simpele maar geniale ingreep ervaren we dat ze in de context van talige uitsluiting geheel inwisselbaar zijn: mensen die met die h-woorden worden ‘gelabeld’, maken situaties mee en ondergaan de gevolgen van uitsluitingsmechanismen die niet geheel inwisselbaar zijn, maar wel zeer op elkaar lijken.

Sprekend wegwijsbord

De hoofdstukken openen met een bij het verhaal passende passage uit een literair en religieus werk, die als een wegwijsbord onder te titel hangt en de sfeer en thematiek van het hoofdstuk inluidt. Hoofdstuk Dé vluchteling begint bijvoorbeeld met een citaat uit Genesis (21:14): ‘Ze trok de woestijn van Berseba in en doolde daar rond’. Hierna vertelt Bilgiç over de reis van haar gezin van Turkije naar Nederland, hoe haar moeder met drie kleine kinderen verdwaalde op het vliegveld, hopeloos de gate aan het zoeken was, toen de last call als een waterbron van de woestijn klonk: ‘Wil de familie Bilgiç zich hier melden?’ Het hoofdstuk ‘Dé moslima’, een krachtig en diep filosofisch deel van het boek, opent met een citaat van de Deense filosoof Søren Kierkegaard (1813-1855) uit het Afsluitend onwetenschappelijk naschrift (1846): ‘Geloven is de spanning tussen oneindige hartstocht van de innerlijkheid en de objectieve onzekerheid.’ In dit hoofdstuk graaft Bilgiç diep naar vraagstukken zoals wat geloof is en wat het betekent om wel of geen hoofddoek te dragen. Het geloof is voor haar ‘een moreel kompas, dient ertoe mijn menselijkheid te conserveren, mijn innerlijke ontplooiing levend te houden’. Het dragen van de hoofddoek roept echter de meeste vragen bij haar geloof op en ze moet de volgende conclusie trekken: ‘De hoofddoek zou iets tussen mij en God moeten zijn, maar is dat nu allesbehalve.’ Ze richt vervolgens alle aandacht op wat zij beschouwt als de onoplosbare paradox van de moslima:

Omdat ik niet weet wat ik erger vind: de reacties aan beide uitersten waar ik tegenaan zal lopen zónder hoofddoek, draag ik een hoofddoek dan ben ik volgens sommigen conservatief, achterlijk, een fossiel, en volgens anderen een volmaakte, voorbeeldige, uiterst deugdzame moslim. Draag ik geen hoofddoek dan ben ik volgens sommigen seculier, bevrijd, goed geïntegreerd, in hoge mate intellectueel, en volgens anderen een zwakke, begerige, identiteitsloze afvallige.

Het is duidelijk dat Bilgiç zich bewust openstelt aan de lezer. Ze verklaart dan ook bij het beschrijven van haar moeder dat het tonen van kwetsbaarheid de meest bewonderenswaardige persoonseigenschap is, ‘het siert iemand, maakt de persoon rauwer, echter’. Door haar werk te lezen, komt de lezer dit ook over Bilgiç zelf te weten. Zo leren we tot in het kleinste detail hoe ze haar dag indeelt om voldoende tijd te hebben voor alles wat ze belangrijk vindt: gezin, school, werk. Die planningen zijn ontzettend vol en strak, met een torenhoog werktempo en een grote werk- en prestatiedruk. Op de middelbare school neemt ze bijvoorbeeld de les op haar telefoon op, zodat ze tijdens de les ter plekke voor de eerstvolgende toets kan leren. De les zelf beluistert ze pas later in een versneld tempo tijdens het fietsen of het verrichten van huishoudelijke taken. Zo bespaart ze tijd voor het schrijven. Haar kleine broertje vraagt op een bepaald moment waarom ze een boek schrijft als het zo moeilijk is. Bilgiç reageert met ‘de paradox van de schrijver’: ‘“Om mensen te bereiken.” Ik had me afgezonderd van de mensen om een boek te schrijven dat de mensen zou bereiken die ik met mijn fysieke aanwezigheid niet had kunnen bereiken.’

Ontmanteling van de angst

In hokjes denken en labelen zijn allebei drempels te vinden. Bilgiç schrijft in haar boek over haar frustratie, over hoe zij gediscrimineerd wordt en hoe zij zich buitengesloten voelt in de maatschappij. De ‘menselijke labelmachine’ benadert ze van meerdere kanten. Om deze labelmachine en zijn werking aan de lezer uit te leggen, reikt ze vaak uit naar neuropsychologische apparatuur en gedachtenuitwisselingen met haar medestudenten. Zo beschrijft ze bijvoorbeeld een gesprek met een van haar studiegenoot over autisme. Ze vinden de inkadering van autisme als psychische ‘stoornis’ discutabel, omdat het volgens hen om een subjectieve indeling gaat. Terwijl wanneer je het over ‘neurologisch opvallende kenmerken’ hebt, het palet opeens veel breder is en niet beperkend. Ze licht toe dat het veel beter is om mensen

via het maatschappelijk middenveld te helpen, zonder ze aan de maatschappij te onttrekken. Alleen zo kan de samenleving leren omgaan met die diversiteit: door ermee in aanraking te komen, voorbij de labels. Alleen zo wordt een diagnose tastbaar, krijgt ze een menselijk gezicht.

Via dit voorbeeld van autisme laat Bilgiç zien hoe een label werkt en hoe het aangepakt kan worden: door contact en gesprekken met de ander. In een ander hoofdstuk beschrijft Bilgiç het hele proces gedetailleerd. Ze begint met het menselijk brein en dat dat verraderlijk is.

De mediale prefrontale cortex – een hersengebied betrokken bij vormen van impressies van anderen – is vaak minder actief wanneer je mensen waarneemt die buiten ‘de groep’ vallen waarmee jij je identificeert, terwijl de insula – betrokken bij gevoelens van walging – vaak actiever is: mensen die niet tot ‘jouw groep’ behoren, worden sneller gedehumaniseerd. […] De enige manier om te ontsnappen aan de neiging tot ordening en categorisatie, is door het gesprek met De Gedemoniseerde Ander aan te gaan. Dat lukt alleen als je voorbij je eigen woede en onbegrip durft te gluren door het schijnbaar harde omhulsel van dé ander. Je zult zien dat dat omhulsel er is om de vloeibare, kwetsbare kern aan de binnenkant te beschermen. […] Als het je lukt voorbij dehumanisering en demonisering te zien wat je niet wilt zien in De Ander. Een individu.

Bilgiç vertelt ook openlijk over haar problematische eetgedrag. Eerst hoe ze ermee kampt en uiteindelijk hoe ze inziet dat haar gedrag disfunctioneel is. Ze wil ervan af. Voor haarzelf, maar ook voor haar omgeving. ‘[I]k wilde de sfeer niet constant verpesten, vreesde dat mijn broertje beïnvloed zou worden.’ Ze schakelt professionele hulp van een psycholoog in en woont vijf sessies bij. Haar innerlijke belevingswereld met haar zorgvuldig afgesloten emoties lijkt een gesloten boek te blijven voor de psycholoog, terwijl die een open boek blijkt voor de lezer. De sessies sluit ze kordaat af, want ‘het starten van gezinssessies vereiste voor ons allen kwetsbaarheid en het risico om gekwetst te worden’. Een interessante – maar wellicht ook een voorspelbare – wending voor een psychologiestudent.

Brugwachter

Bilgiç neemt de lezer mee naar een wereld die vandaag de dag door globalisering actueler is dan ooit, namelijk een wereld van iemand die tussen twee culturen staat en probeert te balanceren tussen die twee: ‘Vaak dacht ik dat mijn identiteit een verroeste medaille was met twee schijnbaar tegengestelde kanten, onverzoenlijke eigenschappen.’ Een andere keer vertelt ze dat ze haar identiteit als een samengedrukt ‘velletje papier’ ziet, een ‘tweezijdige enkelzijdigheid’ die flinterdun en doorzichtig in de schijnwerpers staat.

Haar verhalen wekken verbazing, verontwaardiging, medelijden en ontroering op, maar zijn ook doorspekt met humor en zelfspot. Geen lichtvoetige thema’s dus, maar ook geen loodzware toon of stijl. Juist daarom is het slot van Bilgiçs verhaal zo verrassend bevredigend: ondanks alle tegenslagen en uitzichtloze situaties weet ze schijnbaar een oplossing te vinden. Ze besluit haar kwetsbaarheid, haar persoonlijkheid als iemand met meerdere culturele achtergronden, te omarmen door een metaforische brug te zijn: ‘Het liefst maakte ik deel uit van de brug, vormde ik een verbinding tussen beide overzijden, zonder verder, noch terug te lopen.’ Hiermee maakt ze haar verhaal pas echt rond, want het openingscitaat van het boek uit het gedicht van ‘De moeder de vrouw’ van Martinus Nijhoff is een anticipatie van de conclusie:

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.

Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden

die elkaar vroeger schenen te vermijden,

worden weer buren.

Met deze metafoor weerlegt ze het binaire denken en verwerpt ze het idee dat haar identiteit gelijk zou zijn aan een doorzichtige ‘tweezijdige enkelzijdigheid’ of een ‘verroeste medaille’. Ze herinnert ons eraan

dat ik, en met mij alle mensen op deze aardkloot, meer ben dan dat. Dat wij allemaal een voor een unieke diamanten zijn – met ontelbaar veel vlakken, niet te reduceren tot een velletje papier. […] Pas wanneer je de ander omhelst kijk je voor het eerst door dat ene vlak heen, zie je de diepte, de weerkaatsingen, reflecties van het licht.

 

Deze recensie door Krisztina Gracza over De gelabelde. Pleidooi voor een genuanceerde wereldbeschouwing van Dilara Bilgiç is onderdeel van de themareeks ‘Drempelstukken. Mentale en lichamelijke diversiteit in de literatuur’.

Logo-ontwerp: Job Boot, www.jobboot.nl

Pluim, Amsterdam, 2022
ISBN 978 94 932 5644 6
271p.

Geplaatst op 02/12/2023

Tags: Dilara Bilgic, discriminatie, Feminisme, gelabelde, hokjesdenken, Islam, Krisztina Gracza, racisme

Categorie: Non-fictie, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.