Een politieke parabel

Ga heen, zet een wachter

Harper Lee (vert. Ko Kooman)

Er is de afgelopen tijd veel geschreven over Go Set a Watchman (Ga heen, zet een wachter) van Harper Lee (1926), een roman die 58 jaar in de la was blijven liggen, maar waaruit in 1960 de klassieker To Kill a Mockingbird (Spaar de spotvogel) gepuurd was. Veel lezers vinden Ga heen, zet een wachter tegenvallen door de verwachtingen die door Spaar de spotvogel werden gecreëerd, en daarvoor zijn zeker een paar argumenten te vinden. Maar ik vond deze klassieker bij herlezing toch ook niet zo goed als toen ik hem voor het eerst las op de middelbare school.

In Spaar de spotvogel wordt het dagelijks leven in een stoffig stadje in het Alabama van de jaren dertig op een aanstekelijke manier beschreven. De vertelster, Jean Louise Finch, die Scout wordt genoemd en in de vertelde tijd tussen de zes en negen jaar oud moet zijn, is een interessante en levendige hoofdpersoon. De zwarte huishoudster Cal stijgt uit boven de destijds gebruikelijke stereotypen, en Scouts iets oudere broer Jem en hun vriendje Dill zijn sympathieke personages. Maar vader Atticus Finch, al meer dan een halve eeuw de held van iedere fatsoenlijke Amerikaan, is eigenlijk een eendimensionale stripfiguur à la Superman. In zijn eentje bindt hij als advocaat de strijd aan met racisten die een onschuldige zwarte man voor verkrachting willen laten veroordelen. Omdat hij vindt dat in tegenstelling tot de samenleving de wet geen onderscheid maakt tussen de verschillende Amerikaanse burgers. Atticus loopt zelfs fysiek gevaar, wanneer hij de wacht houdt bij de gevangenis om te voorkomen dat de verdachte wordt gelyncht. Ondanks deze beladen strijd in de gesegregeerde Amerikaanse samenleving van toen hangt hij geen concrete ideologie aan, laat staan dat hij behoort tot een organisatie. Dat vergemakkelijkt de identificatie van de fatsoenlijke Amerikaan met hem.

Atticus kon paradoxaal genoeg bovendien een held worden, omdat hij op een prettige manier excentriek is. Een weduwnaar die zich door zijn kinderen bij de voornaam laat aanspreken, ze voorleest uit de kranten en boeken die hem op dat moment interesseren en hen wetskennis bijbrengt. Wat eveneens hielp, is dat de aanklagers van de zwarte man (een tienermeisje en haar vader) tot de absolute onderkant van de blanke samenleving behoren: pure white trash, met wie fatsoenlijke Amerikanen, zoals Atticus en de rechter, natuurlijk niets te maken willen hebben. De meerderheid van de jury bestond destijds kennelijk niet uit fatsoenlijke Amerikanen, wat leidde tot een levenslange gevangenisstraf voor de beschuldigde. Atticus ziet een lichtpuntje in het feit dat een deel van de jury twijfelde en er blijken zowaar een buurvrouw en een journalist te zijn die zijn mening delen. Hij hoopt dat het er meer worden. De kleine stapjes in de jaren dertig.

Misschien speelt het een rol dat Scout slechts schijnbaar een zes- tot negenjarige verteller is en de afloop van de geschiedenis al kent voor ze die aan de lezer ontvouwt. Het is ook de verteller, zij dus, die haar vader afbeeldt als een excentrieke held die zich weliswaar neerlegt bij de ongelijkheid tussen blank en zwart in de samenleving, maar meent dat de wet daarboven staat.

Progressief? Net zo min als Scouts’ parodie in het begin van de roman op de zinnige ideeën over onderwijs die John Dewey had ontwikkeld en destijds door steeds meer leerkrachten werden toegepast. Is ze overigens echt zo’n tomboy? Ze wil geen jurken dragen, maar vindt het wel leuk dat zij met Dill ‘verloofd’ is. Ze vecht ook niet tegen haar kleinburgerlijke tante Alexandra voor haar eigen onafhankelijkheid, maar tegen de kleinburgerlijkheid zelf. Overigens is het de leuke excentrieke vader die Scout en Jem en, niet te vergeten, Cal met dit monster heeft opgezadeld.

Het verhaal gaat dat de uitgever in 1957 het manuscript van Ga heen, zet een wachter had gelezen en meende dat de flashbacks over het leven van de jonge Scout in de jaren dertig het interessantst waren en dat Lee zich vervolgens braaf aan de opdracht zette om daarvan het boek te maken dat Spaar de spotvogel werd. Een prequel. Maar wie beide romans vergelijkt, ziet iets heel anders. Geen enkele flashback uit Ga heen, zet een wachter keert terug in Spaar de spotvogel! Wel is een aantal beschrijvingen van personages – Alexandra en een godsdienstwaanzinnige neef – vrijwel letterlijk overgenomen.

Lee heeft voor Spaar de spotvogel dus iets heel anders gedaan dan het aanvullen van de flashbacks. De grootste ingreep is dat zij van Scout een ik-verteller maakte, waardoor het verhaal wint aan levendigheid en consistentie. Verder heeft Lee de rechtszaak die in Ga heen, zet een wachter door Scout slechts twee keer wordt vermeld (en hier wel positief afloopt voor de beschuldigde), in Spaar de spotvogel uitgewerkt tot een spannend court room drama, waarvan de roman zowel een gedoseerd voorspel als een naspel bevat. Overigens valt Spaar de spotvogel niet samen met de rechtszaak, zoals de Oprahs suggereren. Want Lee heeft bijvoorbeeld de jonge zwarte voorzien van een parallel personage in de vorm van de uiterst schuwe jonge buurman, die zijn woning nooit verlaat. De kinderen zijn doodsbang en ze verzinnen het ene na het andere griezelverhaal over hem. De lezer ziet al van verre aankomen dat het om een ongevaarlijke zonderling gaat. Deze buurman is de spotvogel uit de titel.

Zo bezien is Spaar de spotvogel een nostalgische exercitie over een tijdperk waarin het leven nog overzichtelijk was en moderne ontwikkelingen en ideeën nog weinig binnendrongen in kleine stadjes.

De flashbacks in Ga heen, zet een wachter zijn dan ook niet zozeer nostalgisch als wel symbolische commentaren op het verhaal dat in de jaren vijftig is gesitueerd. Zo spelen de drie kinderen een religieuze ‘revival’ na. Ze worden daarbij betrapt en er moet een dominee aan te pas komen. Een symbolische vorm van religiekritiek, die zich net als in Spaar de spotvogel slechts tegen de geborneerde versie van godsdienst keert. Het meisje Scout gelooft dat ze zwanger is geworden omdat ze gekust is en loopt maanden wanhopig rond. Een flashback van een vernietigde wereld, die in de roman verbonden wordt met een opnieuw verwoeste wereld. Namelijk haar gevoel na Scouts schokkende ontdekking dat haar familie racistische pamfletten in huis heeft en vader en verloofde Henry lid zijn van een eveneens racistisch burgercomité, geleid door bedenkelijke lieden.

Scout gebruikt zeer harde termen tegenover haar oom en vader, maar die zijn uiteindelijk ingegeven door een afkeer van een wel bijzonder botte, racistische spreker op een vergadering van het comité en een vage notie dat vader, verloofde en eveneens excentrieke oom Jack de zwarten niet als ‘mensen’ beschouwen, niet door een fundamentele afwijzing van elke vorm van racisme. Scout is het namelijk volledig eens met hun analyse dat het Zuiden beter dan de federale overheid weet wat het beste is voor blank en zwart. Dat de overheid zich überhaupt zo weinig mogelijk met de burgers moet bemoeien. Dat de zwarte meerderheid (sic) in hun omgeving (nog) te achterlijk is om te besturen, wijt zij aan het slechte onderwijs. Scout kan denken dat zij kleurenblind is, omdat zij vanuit haar ethisch humanisme slechts cultuurverschillen ziet, maar ze ontwaart geen politieke, sociale en economische verschillen.

Als Spaar de spotvogel een ethische parabel is, dan is Ga heen, zet een wachter een politieke parabel. Atticus kiest in deze roman wel partij en dan nog tegen de federale regering en de NAACP (National Association for the Advancement of Colored People) die de positie van zwarten willen verbeteren. De NAACP opereerde in de jaren vijftig overigens nog uitzonderlijk braaf.

Het is nuttig om te weten op welke ontwikkelingen Scout, vader en oom precies zinspelen. Het gaat onder andere om de zaak ‘Brown vs. Board of Education of Topeka’, die in 1954 werd uitgevochten voor het Federale Hooggerechtshof. Het hof besliste dat de wettelijk vastgelegde rassenscheiding op openbare scholen niet mocht worden toegepast, omdat er geen sprake van kon zijn dat zwarten onderwijs van hetzelfde niveau zouden krijgen als blanken wanneer zij naar speciale ‘zwarte’ scholen moesten. Later dat jaar werd hetzelfde bepaald in de zaak ‘Bolling vs. Sharpe’. Vele blanken weigerden deze vonnissen te accepteren. Jawel, inclusief vader Finch die de wet heilig had verklaard en dochter Scout die haar vader op een olympisch voetstuk plaatste. Die weigering wordt door historici aangeduid als de Massive Resistance, kende veel geweld tegen zwarten en activisten en mondde politiek uit in het breed gedragen Southern Manifesto van 1956. Democraten als Lyndon Johnson en de vader van Al Gore behoorden tot de minderheid die niet tekende. Het manifest bestempelde het federale vonnis als ongrondwettelijk, want strijdig met het Tiende Amendement dat volgens de ondertekenaars de federale macht beperkt. Atticus en zijn dochter delen die mening. Het verzet haalde overigens weinig uit: in 1957, het jaar waarin Lee haar roman inleverde, nam het Congres de Civil Rights Act aan die nog veel verder ging dan de protagonisten van Ga heen, zet een wachter vreesden.

Literair gezien is Spaar de spotvogel het interessantst. Vooral vanwege de consistentie en de nostalgische verbeeldingskracht. Ga heen, zet een wachter is een beetje moderner, met verschillende stijlen die elkaar afwisselen. Traditionele beschrijvingen, flashbacks, monologues intérieures en plotselinge paginalange flarden tekst over een bezoek van Scout aan vrouwelijke leeftijdsgenoten. Dit is het hoogtepunt van Ga heen, zet een wachter als zedenschets. De dodelijke manier waarop pasgetrouwden, maar vooral de ‘luierhoek’ worden beschreven, doet anno 2015 nog erg fris aan.

In alle opzichten is Ga heen, zet een wachter realistischer. Atticus en zijn broer verwijten Scout dat zij het zelf was die haar vader zo ophemelde. Dat zij niet zag dat haar vader ook maar een mens was. Scout gaat uiteindelijk niet terug naar New York om aan de burgerrechtenstrijd deel te nemen, maar conformeert zich in laatste instantie aan het milieu van haar vader.

We moeten wel voorzichtig zijn om de twee romans van Harper Lee te veroordelen met de kennis van nu en van de ontwikkelingen die zich sindsdien in Amerika hebben voorgedaan. We dienen ook bescheiden te zijn en bijvoorbeeld te bedenken dat in de jaren vijftig de protestanten in Nederland de blanke christenen in Zuid-Afrika nog als christelijke broeders beschouwden, die de mooie, maar moeilijke opdracht hadden gekregen de zwarten op te voeden tot zij ‘beschaafd’ genoeg waren om gelijke rechten te krijgen. Nederland had bovendien toen net een koloniale oorlog gevoerd tegen Indonesië, ingegeven door hetzelfde paternalistische superioriteitsgevoel en gesteund door een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking.

Al met al is de vergelijkende lectuur van Harper Lees twee romans een zeer interessante en leerrijke ervaring.

De Bezige Bij, Amsterdam, 2015
ISBN 9023497821
268p.

Geplaatst op 12/09/2015

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.