Frank Bascombe blikt terug

Het had erger gekund

Richard Ford (vert. Frans van der Wiel)

Net als John Updike is Richard Ford (1944) de auteur van een romancyclus die nooit als zodanig is begonnen. Toen Updike in 1960 zijn Rabbit, run publiceerde, over de 26-jarige in een ongelukkig huwelijk beknelde Harry ‘Rabbit’ Angstrom, vermoedde hij niet dat dit personage hem niet zou loslaten en hij nog drie romans aan hem zou wijden, plus een novelle. Telkens is Rabbit een jaar of tien ouder geworden en in de novelle is hij een kleine tien jaar dood. Updikes cyclus beschrijft niet alleen de veranderingen in het leven van zijn hoofdpersoon, maar ook de veranderingen in de Amerikaanse samenleving. Er zijn niet zo veel andere recente voorbeelden. De Barrytown-trilogie (1988-1991) van Roddy Doyle gaat niet over één persoon. Maar met het vierde deel The Guts (2013) keert inderdaad het belangrijkste personage uit het eerste deel terug, een kwarteeuw ouder, in het Ierland van onze dagen.

In 1986 verscheen Fords The sportswriter (in 1988 vertaald als De sportschrijver). Waar Updike de lotgevallen van Rabbit bleef volgen, wilde Ford weten hoe het zijn hoofdpersoon Frank Bascombe verging in het veranderende Amerika. En zo kwam negen jaar later Independence day uit (de Nederlandse vertaling, Onafhankelijkheidsdag, verscheen een jaar later). Overigens heeft Ford in interviews onthuld dat hij minder door Updike is geïnspireerd dan door de tetralogie Parade’s End (1924-1928) van Ford Maddox Ford. Maar dat was toch meer een vooropgezet project.

Een essentieel verschil tussen de cycli van Updike en die van Ford is de rol van de verteller. Over Rabbit wordt in de derde persoon verhaald door een verteller die weliswaar dicht op de hoofdpersoon zit, maar volstrekt niet met hem samenvalt. Bascombe vertelt over zijn leven in de eerste persoon. Dat maakt de cyclus van Ford grilliger, maar ook humoristischer. Bascombe is een scherpe en eigenzinnige waarnemer, met oog voor detail, die de lezer tegelijkertijd confronteert met zijn twijfels en onzekerheden. Aanvankelijk lijkt hij in het geheel niet op Rabbit, die zijn relatieve welstand vooral dankt aan het feit dat hij een goede autoverkoper was in het Toyota-bedrijf van zijn schoonvader. Bascombe heeft echter gestudeerd en publiceerde in zijn jeugd zelfs een niet onsuccesvolle verhalenbundel. Wanneer De sportschrijver begint, verdient hij zijn brood al twaalf jaar met het schrijven voor een glossy sportblad, want een geplande roman zit er niet meer in. Hij worstelt met een traumatische gebeurtenis in zijn leven; zijn oudste zoon is overleden aan het syndroom van Reye. Mede daardoor is de relatie tussen Bascombe en X, zijn echtgenote, zodanig verslechterd dat ze van elkaar zijn gescheiden. Het boek begint op Goede Vrijdag, wanneer ze ’s ochtends vroeg – illegaal – het graf van hun dode kind bezoeken. Zelden begon een roman zo ontroerend, maar ook zo schurend, over twee mensen die hun verdriet niet met elkaar kunnen delen.

Ook in de volgende romans Onafhankelijkheidsdag en De stand van zaken (2007) (The Lay of the Land, 2006) speelt de schurende relatie tussen Bascombe en zijn ex-vrouw Ann Dykstra – ze heeft inmiddels een naam – permanent een rol, maar ook zijn moeizame verhouding met de twee andere kinderen, een zoon en een dochter. En laten we ook de avonturen of non-avonturen niet vergeten die hij met verschillende dames heeft. In Onafhankelijkheidsdag woont hij nog steeds in het (fictieve) stadje Haddam in New Jersey en werkt hij bij een makelaarskantoor. In sociaaleconomisch opzicht nadert hij dus Updikes Rabbit. Het lijkt erop dat Frank een vaste relatie krijgt met ene Sally. In De stand van zaken is hij verhuisd naar een villadorp aan de kust, waar hij een eigen makelaardij heeft. Hij blijkt intussen getrouwd met Sally, maar zij is aan het begin van de roman terug bij haar verloren gewaande echtgenoot die uit het niets is opgedoken. Gelukkig komt zijn zoon op Thanksgiving Day logeren met een vriendin. En Bascombe maakt zich grote zorgen over zijn prostaat.

Nu hebben we Let Me Be Frank With You (2014, dit jaar vertaald als Het had erger gekund), met een Bascombe die is gepensioneerd en met Sally die terug naar Haddam is verhuisd. Geen omvangrijke roman, maar vier verhalen die zich afspelen in de dagen voor de kerst in 2012, de tijd dat het leven weer langzaam op gang komt, nadat de orkaan Sandy in New Jersey hevig heeft huisgehouden. De eerste episode begint heel sterk met een verhandeling van Bascombe over hoe graag hij naar de muziek van Aaron Copland luistert, met name naar diens ‘Fanfare for the Common Man’. Dit stuk werd in 1942 gecomponeerd nadat de Amerikanen waren toegetreden tot de geallieerden en vicepresident Henry Wallace een nieuwe tijd proclameerde, de ‘Century of the Common Man’. De vermogensbelasting werd bijvoorbeeld flink verhoogd. Dit motief van de gewone man verbindt Bascombe met een ontroerende geschiedenis die Sally voorleest over opstandige indianen die massaal telkens weer ‘I’m Here!’ riepen voor ze werden opgehangen. Dat was in de tijd dat in de Verenigde Staten werd gesproken van een ‘vanishing race’: de indianen zouden uiteindelijk verdwijnen. Wij zijn er nog, is dan ook het thema van de verhalen. Het had erger gekund zou je daarom als een terugblik kunnen lezen, met nadruk op de waardering van Ford voor de gewone man en vrouw.

Zo gaat Bascombe elke week naar het vliegveld Newark om veteranen die terugkeren uit verre oorlogen – waarmee hij het zelf oneens is – een hand te geven en te verwelkomen met krantje vol nuttige tips. Daarin heeft hij ook een column. Bascombe leest – zoals vroeger in Haddam – ook weer blinden voor. Zijn vrouw Sally troost als vrijwilliger mensen die door Sandy hun huis hebben verloren en hijzelf gaat maandelijks trouw op bezoek bij zijn ex die in een uiterst luxueus tehuis woont en lijdt aan Parkinson. Daar blijkt eens te meer dat de problemen tussen Bascombe en Ann Dykstra niet alleen maar met karakterverschillen te maken hebben, maar ook met de grote sociale verschillen tussen hen beiden.

In de verhalen over Bascombe spelen huizen een cruciale rol – zelfs al in De sportschrijver – zodanig dat ik door de cyclus moet gaan bladeren om te kijken hoe het precies zat met de diverse woningen van Bascombe en zijn ex. In Het had erger gekund gaat het in de vier verhalen respectievelijk om Bascombes oude huis aan de kust dat is verwoest; om zijn huidige in Haddam, waarover een vroegere bewoonster hem een gruwelgeschiedenis vertelt; om het krankzinnig dure verzorgingscentrum waarin elke verwijzing naar ziekte en ouderdom is uitgebannen, maar dat intensiever bewaakt wordt dan het Witte Huis en ten slotte om een oud groot cavaille, waarin in een van de vele kamers een vroegere kennis van Bascombe verongelijkt aan het sterven is. Vooral in het laatste verhaal blijkt dat Bascombe veel aardiger is voor anderen dan hij in zijn zelfbeschouwingen doet voorkomen. Gezien het Amerika van onze dagen leest een personage als Bascombe een verademing, dankzij zijn waardering voor en compassie met niet-blanke Amerikanen en door zijn vermogen om anderen als medemens te zien. Zijn politieke opvattingen, die hij soms heel grappig verwoordt, ogen progressief, en een waardering voor betrokken gelovigen wisselt daarin een minachting af voor de fanatici die alles aan de orkaan Sandy wijten. Zijn kinderen zijn geen doorsneepersonen, eerder ongemakkelijk, maar op de een of andere manier weet hij een respectvolle houding tegenover hen te bewaren, ondanks al zijn kritiek op de minder geslaagde kanten van hun bestaan. Als nuchtere Nederlander vind je dat hij zelf ook een beetje lijdt aan de therapeutische psychobabble, waaraan hij zich zo ergert bij zijn oude en nieuwe vrouw.

De verhalen zijn overigens verwonderlijk tam aan gebeurtenissen, in tegenstelling tot de voorgaande delen van de cyclus, die veel geweld bevatten: de zelfdoding van een homoseksuele kennis van Bascombe in het eerste boek; een vermoord echtpaar in een motel in het tweede; een aanslag in een ziekenhuis in de derde roman. Bovendien krijgt in De stand van zaken Bascombes dochter een auto-ongeluk en worden zijn buren vermoord door jonge criminelen, waarbij hij zelf zwaargewond in het ziekenhuis belandt. In Het had erger gekund zit het geweld in wat men hem vertelt.

Er vallen twee skeletjes uit de kast, maar die zijn te oud om nog enige rimpeling in het leven van Bascombe te veroorzaken. Gezapig is Het had erger gekund echter niet. Vlijmscherp – maar via showing, niet via telling – bijvoorbeeld is hij over zijn ex, die maar door lamenteert over al die arme mensen die door Sandy hun huis zijn kwijtgeraakt, maar hem direct daarna vraagt of hij als oud-makelaar met haar nieuwe vriend wil praten over de mogelijkheden om nu voordelig grond te kopen aan de kust. En op de laatste bladzijde denkt hij aan zijn dode zoon Ralph, net als op de eerste van De sportschrijver. Je zou kunnen zeggen dat Ford een cirkel sluit, maar evengoed dat na al die jaren zijn hoofdpersoon een modus vivendi heeft gevonden met het dode kind. Geen acceptatie, dat is voor gelovigen.

Links

De Bezige Bij, Amsterdam, 2015
ISBN 9789085426240
224p.

Geplaatst op 28/06/2015

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.