Poëzie, Signalement

Een snelcursus Duitse poëzie

De blauwe bloem

De 101 beste Duitse gedichten

Vertaald en samengesteld door Paul Claes

Nadat hij eerder al een canon van de Nederlandstalige poëzie presenteerde (Lyriek van de lage landen. Een canon in 80 gedichten, 2008) en een van de Franstalige (De tuin van de Franse poëzie. Een canon in 100 gedichten, 2011) komt Paul Claes nu met eentje uit de Duitstalige lyriek: De blauwe bloem. De 101 beste Duitse gedichten. Opvallend is dat de bloemlezing niet meer expliciet een canon genoemd wordt, althans niet op de cover, want in de inleiding is Claes stellig: ‘Recent besloot ik een eigen canon van de Duitse lyriek samen te stellen. Mijn selectie streeft minder naar originaliteit dan naar kwaliteit en representativiteit.’ Dat is een uitspraak waar vast een aantal lezers van gaan steigeren, want hier eigent één mens – en dan nog wel een oude witte man – zich het recht toe te beslissen welke verzen kwalitatief en typerend voor een bepaalde literatuur zouden zijn. Een dergelijke werkwijze staat heden ten dage terecht ter discussie.

Claes spreekt evenwel van ‘mijn eigen canon’. Ik begrijp het boek dus als een voorstel en een uitnodiging: het staat iedereen vrij om haar of zijn eigen keuze daarnaast of daartegenover te plaatsen. Bovendien zal een bloemlezing die een overzicht wil bieden van de poëzie van een bepaald taalgebied uit de aard van het project de bekendste gedichten brengen (hier heet dat, weliswaar met een subjectieve en tegelijk normatieve term: ‘de beste’), en natuurlijk kom je als je maar honderd verzen mag kiezen uit bij de gedichten die altijd al gebloemleesd werden. De klassiekers met andere woorden. Die brengt deze bloemlezing inderdaad, en dat wíl je natuurlijk ook. Je vindt hier onder andere evergreens als ‘Unter den Linden’ van Walther von der Vogelweide, Johann Wolfgang von Goethes ‘Wandrers Nachtlied’ en ‘Erlkönig’, ‘Hälfte des Lebens’ van Friedrich Hölderlin, Heinrich Heines ‘Die Lore-Ley’, de drie beroemdste gedichten van Rainer Maria Rilke (‘Der Panther’, ‘Römische Fontäne’ en ‘Archaïscher Torso Apollos’), ‘Schöne Jugend’ van Gottfried Benn en ‘An die Nachgeborenen’ van Bertolt Brecht.

Over een groot deel van de opgenomen teksten lijkt mij weinig discussie te bestaan: dit zijn de dichters en gedichten die als bekend en belangwekkend gelden en die je ook in Duitse overzichten en bloemlezingen vindt. Daar staat tegenover dat hier – onvermijdelijk – ook wat dichters en gedichten ontbreken. Ik mis bijvoorbeeld Ilse Aichinger, Rose Ausländer, Hilde Domin, Günter Eich, Erich Fried, Günter Grass, Durs Grünbein, Hermann Hesse, Friederike Mayröcker, Nelly Sachs en Robert Schindel, en iemand anders zal daar nog andere namen aan toevoegen.

Waarom bepaalde van deze dichters hier niet meespelen intrigeert, maar wordt niet verantwoord. Claes benadrukt in de inleiding de verbondenheid van de Duitse poëzie met het genre van het kunstlied en het lijkt alsof hij een voorliefde aan de dag legt voor gedichten die getoonzet zijn (waardoor ze wereldbefaamd werden), want de bloemlezing bevat heel wat verzen die componisten als Franz Schubert, Gustav Mahler, Kurt Weill of Wolfgang Rihm hebben geïnspireerd, maar niet uitsluitend, dus dat kan niet het selectiecriterium geweest zijn. Zo wordt Hesse genoemd in de inleiding als een voorbeeld van een dichter van wie verzen op muziek werden gezet, maar figureert hij niet in de bloemlezing. Omgekeerd leverde het gelijknamige gedicht van Richard Dehmel Arnold Schönberg de inspiratie voor het bekende strijksextet Verklärte Nacht – als muzikale bewerking hier als opnamecriterium geldt, had dit indringende gedicht, hoewel van de hand van een tweederangsfiguur, zeker niet mogen ontbreken. Intertekstualiteit , een stokpaardje van Claes, lijkt ook een criterium. Zo kiest hij een gedicht van Paul Celan dat naar Hölderlin verwijst en neemt hij een vers op van Conrad Ferdinand Meyer (een dichter die je makkelijk zou kunnen missen) dat Rilke in ‘Römische Fontäne’ emuleert.

Dat brengt mij bij het onvermijdelijke tellen. Claes koos 101 gedichten van 74 dichters. Een aantal van hen is aanwezig met twee gedichten, een select gezelschap krijgt er drie (Hölderlin, Ludwig Uhland, Joseph von Eichendorff en Benn). Van Goethe zijn het er vier en Rilke is blijkbaar voor Claes de belangrijkste Duitstalige dichter, want hij is vertegenwoordigd met vijf gedichten. Daar staat tegenover dat Celan, toch een van de allerbelangrijkste dichters van na de Tweede Wereldoorlog, hier maar één gedicht krijgt, en dan nog niet eens het wereldberoemde ‘Todesfuge’ en ook Heinrich von Kleist of Else Lasker-Schüler wat zuinigjes bedeeld zijn.

Claes noemt zijn bloemlezing, bijna veertig jaar na Spiegel van de Duitse poëzie, ‘pionierswerk. Betrekkelijk weinig Duitse poëzie is in Nederlandse versvorm vertaald.’ Dat is een enigszins aanmatigende stelling. Claes vergeet daarbij dat Celan en Bachmann volledig zijn vertaald, het werk van Heine en Rilke zowat in zijn geheel is omgezet, er best veel Benn, Trakl en Hans Magnus Enzensberger vertaald is, er bloemlezingen uit het werk van Goethe, Schiller, Hesse, Brecht en Thomas Bernhard bestaan. Vertalers als Paul Beers, Huub Beurskens, Hilde Keteleer, Ton Naaijkens, René Smeets, Peter Verstegen en Menno Wigman leverden al belangwekkend werk.

Onbescheidenheid is wel gepermitteerd voor wat het meesterschap van de vertaler betreft. Ik geef drie voorbeelden van uitstekende vondsten. Ten eerste het overbekende ‘Wandrers Nachtlied’. Claes maakt ervan:

Boven alle kammen
Hangt rust,
Om alle stammen
Strijkt geen zucht
Bijna;
De vogels zwijgen in de bomen.
Wacht maar, weldra
Zal ook jij dromen.

 

In De mooiste van Goethe luidde zijn vertaling nog:

Boven alle bergtoppen
Is rust,
In alle boomkruinen
Merk je
Nauwelijks een zucht;
De vogeltjes zwijgen in het bos.
Wacht maar, weldra
Rust jij ook.

 

Er is aanmerkelijke winst geboekt: het rijm uit het origineel in regel 1 en 3 is behouden, dat in 2 en 4 is een assonantie geworden, dat uit regel 6-7 krijgt in de vertaling een pendant in regel 6 en 8. Bovendien komt in de eerste drie regels het aantal lettergrepen in het Nederlands overeen met dat in het Duits, en de ‘bijna’ die alleen op de regel staat, is met zijn ongrammaticaliteit (ongebruikelijke achteropplaatsing) en antimetrie best effectief.

Tweede voorbeeld: ‘Anna Blume’ van Kurt Schwitters. De bekende regel ‘Anna Blume hat ein Vogel’ is vaak letterlijk vertaald, maar ‘ein Vogel haben’ betekent ook ‘getikt zijn’. Dat lost Claes prachtig op: ‘Anna Bloem is een rare vogel.’ De gekkigheid zit daarin en de vogel uit het origineel wordt bewaard. Tot slot ‘Das Leben ist schrecklich’ van Unica Zürn. Wie het Nederlands naast het Duits legt, ziet dat dit geen vertaling is. De openingsregel ‘Besser stick’ ich lachend’ wordt ‘Het is lijk, vel en vrees’ – dat is wel heel veraf voor een vertaler die, zoals hij zelf stelt ‘een evenwicht tussen nauwkeurigheid en vormvastheid’ zoekt. En toch is dit een geniale vertaling. Zürns verzen zijn namelijk allemaal anagrammen van de slotregel ‘leben, das ist schrecklich’. Die wordt bij Claes ‘Leven, het is vreselijk.’ en daarmee is hij aan de slag gegaan. Dit is geen vertaling meer, maar een kunstige omdichting.

Conclusie: De blauwe bloem biedt een smaakmaker, een snelcursus Duitse poëzie (wat lijkt dit overzicht op mijn inleiding in de Duitse literatuur uit de eerste kandidatuur!), een eerste kennismaking, maar wie een echt representatief overzicht wil bieden van de Duitse poëzie heeft gewoon meer bladzijden nodig. Op basis van Claes’ uitstekende werk is het een stille, nu ja eerder een uitgesproken wens.

 

Deze bespreking verscheen eerder in Poëziekrant, jaargang 48, nr. 3

Van Oorschot, Amsterdam, 2024
ISBN 9789028214149
256p.

Geplaatst op 29/05/2024

Tags: Duitse poëzie, Paul Claes, vertalen

Categorie: Poëzie, Signalement

Naar boven

Reacties

  1. Joris Note

    Enkele bedenkingen tijdens het lezen van deze recensie:
    – Carl De Strycker vindt het niet kunnen dat één ‘witte oude man’ (je zou ook kunnen schrijven: één belezen poëziekenner en vertaler) zich het recht toe-eigent te beslissen… enzovoort. Maar onmiddellijk daarvoor en onmiddellijk daarna lezen we dat Claes het heeft over ‘mijn eigen canon’. Iedereen heeft natuurlijk het recht te zeggen welke Duitse gedichten zij/hij de beste en meest representatieve vindt – waarom dan die eerste, afkeurende, opmerking?
    – De recensent gaat als vanzelfsprekend uit van een didactische opzet en lijkt van daaruit te oordelen: hij heeft het over een ‘snelcursus’ en moet denken aan een inleidend college voor eerstejaarsstudenten. Maar is er wel een dergelijke bedoeling? Ik heb het boek nog niet kunnen inkijken, maar op de site van Van Oorschot zie ik evenmin een aanwijzing in die richting als in de recensie zelf. Mag het ook gewoon voor het genoegen zijn?
    – Is de keuze van de dichters, deze wel en gene niet, deze twee keer en die maar één keer, echt zo belangrijk? Ik dacht dat het over gedichten ging, over teksten, en die kunnen representatief zijn zonder dat de bundel als geheel dat is. Celan kan een van de belangrijkste naoorlogse dichters zijn (die ‘aller-‘ erbij doet wat schreeuwerig aan), zonder daarom met extra veel teksten te verschijnen. (Overigens: niemand is verplicht om hermetische en hooggestemde lyriek zoals die van Celan buitengewoon goed te vinden.)

    Beantwoorden

  2. Erik De Smedt

    Twee kanttekeningen bij deze bespreking van een meer dan verdienstelijke tweetalige bloemlezing.
    1. Voor een volgende druk heeft de eindredactie nog werk: ‘Hugo von Hoffmannsthal’ (p. 164, elders wel correct met één f), ‘Lebenslaub’ (inhoud en p. 206, 253) moet ‘Lebenslauf’ zijn, H.C. Artmann (p. 250) publiceerde niet in 1985 maar in 1958 een roemruchte bundel in Weens dialect en Helmut Heissenbüttel was geen lid van de Wiener Gruppe (ibid.).
    2. Op één dichter na (Wolf Wondratschek, *1943) gaat het in Paul Claes’ keuze om dode dichters, van wie de jongste in 1945 werd geboren. Dat kan een verkeerde indruk wekken, die ik vandaag in Rob Schoutens recensie in Trouw bevestigd zie: ‘Opvallend trouwens dat er zo weinig hedendaagse dichters in staan, de Duitse dichtkunst beleeft zo te zien niet haar beste tijden.’
    Zou het? Vergelijk https://www.poetryinternational.com/nl/poets-poems/poets?lang=German

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.