Non-fictie, Recensies

Schitterende ruimte voor gloeiende stemmen

Gloei

Edward van de Vendel

Het interview is een zeer specifiek maar krachtig genre om verhalen uit te lichten. De relatie tussen interviewer en geïnterviewde is er één die gebouwd is op een precaire vertrouwensband tussen beide partijen. Aan de ene kant staan de geïnterviewden, die in het bezit zijn van een verhaal dat alleen zij door hun specialisatie of identiteit kunnen delen. Aan de andere kant staan de interviewers, die de macht in handen hebben over de uiteindelijke presentatie van deze verhalen.

Juist die macht maakt het boek Gloei van Edward van de Vendel zo belangrijk. Van de Vendel, dichter, kinderboekenschrijver en maker van de podcastserie Gloei, bracht al meerdere kinderboeken uit over homoseksuele verliefdheden en heeft zich nu verder verdiept in de lhbti+gemeenschap. Gloei is de uitkomst van zijn zoektocht naar twee intersectionele thema’s die in onze heteronormatieve samenleving de geloofwaardigheid van personen nog wel eens teniet doen: een niet-cis genderidentiteit en een jonge leeftijd. In de verdiepende interviewreis die hij maakte met genderdiverse jongeren plaatst Van de Vendel hun stemmen centraal. Dat maakt Gloei een betoverend boek over en door een weinig gehoorde groep met een intrigerende en inzichtelijke blik op de maatschappij.

Beide thema’s zijn van groot belang in relatie tot de actualiteit. In de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 speelden bijvoorbeeld zowel de positie van genderdiverse mensen als jonge mensen een belangrijke rol. Sommige partijen uitten zelfs de intentie om de stemgerechtigde leeftijd te verlagen. Een belangrijk argument is dat de specifieke onderwerpen die in de verkiezingen meespelen van levensbelang zijn voor de jongere generaties en daarom willen zij mee kunnen beslissen over onderwerpen zoals de klimaatcrisis en de mentale gezondheidszorg. Daarnaast draagt het transfobische geluid in de media over het zelfbeschikkingsrecht van genderdiverse mensen bij aan negatieve beeldvorming rond deze groep. In beide gevallen wordt er niet geluisterd naar de stemmen van de groepen waar het om gaat.

Edward van de Vendel heeft in Gloei die stemmen het woord gegeven. Dat resulteert in een uniek en broodnodig boek, met een zeer krachtige maar eenvoudige opzet. Gloei bestaat uit 21 hoofdstukken met 21 interviews met 21 jongeren. Ieder hoofdstuk opent met een gedicht dat Van de Vendel schreef aan de hand van de gesprekken die hij met hen voerde. Zowel de

gesprekken als de gedichten zijn zeer divers van aard, maar cirkelen rond de thema’s liefde, opgroeien en identiteit.

Gedichten

Van de Vendel gebruikt een niet heel verrassende techniek om de gedichten vorm te geven. Hij kiest namelijk telkens één hoofdterm uit het interview die vervolgens het thema van het gedicht benoemt en vaak de titel is. Zo gaat ‘Een hokje’ over aseksualiteit, waarbij ‘hokje’ staat voor de aannames die er vanuit de maatschappij bestaan over liefde, relaties en seks:

hun kind

dat met kont aan de muur

staat te aarzelen waar het moet zijn.

Hoe het moet lopen,

langs welke lijn,

naar welk poortje –

en zo duurt dit gedicht nog eventjes voort,

maar je had deze hele metafoor

(die staat voor alles wat er verwacht wordt;

gegiechel, verliefdheid, verkering, […])

al uren door.

Hierbij wordt een beeld geschetst van een hokje rondom verliefdheid en relaties waarin jongeren zich bijna verplicht weten. Deze symboliek wordt binnen Gloei veelvuldig gebruikt om queer relaties en aseksualiteit in het bijzonder neer te zetten.

Soms zijn de gedichten ietwat kort door de bocht. Zo gaat ‘Chocola met kurkuma’ – niet heel verrassend en wat generaliserend – over een jongere met Surinaamse roots, en wordt in ‘Klinkt als verliefdheid’ christelijk thematische beeldspraak gebruikt om een relatie te omschrijven van Marijke, die in het interview vertelt over de zeer gelovige omgeving waarin ze opgroeide. Wel bieden de gedichten wat ademruimte tussen de lange en diepe gesprekken die Van de Vendel met de jongeren voert, waardoor er een mooi ritme door het boek loopt dat voor een goede afwisseling zorgt tussen lichte en zwaardere onderwerpen.

Voor het eerst een ochtend in het paradijs –

en alles schikt zich zomaar

in een nieuwe orde,

hier wil je voortaan wakker worden,

in haar geur,

haar grapjes,

haar geluiden,

elke liefde is een nieuw scheppingsverhaal.

Dit gedicht over Marijke zorgt bijvoorbeeld voor een variatie in toon. Haar verhaal is emotioneel zwaar – ze mocht niet zichzelf zijn in haar omgeving – en door in het gedicht de aandacht te richten op de liefde die de relatie tot het geloof veranderde, brengt Van de Vendel verlichting.

Een ander zeer sterk aspect van het boek is de meertaligheid die Van de Vendel integreert in zijn gedichten. Het gebruik van Engelse woorden in het Nederlands speelt bij jongeren namelijk vaak een rol in hun creativiteit. Het verheugt me dan ook om te zien hoe veel slang door generatie Z gebruikt wordt en door de dichter wordt overgenomen in de gedichten, zoals Instagram, filters, resetten en switch. Zeker het gedicht ‘Als je mij kent dan ken je mij’ is een mix van Engels en Nederlands: ‘Het is een glam en glitter morgen / de zon heeft zin and so have I. Van de Vendel lijkt deze mix toe te passen op de plekken waar de jongeren dit zelf ook in de interviews deden. Hierdoor geven de gedichten een deel van de persoonlijkheid van de jongeren weer.

Interviews

Bij het lezen of beluisteren van interviews is het voor mij belangrijk om kritisch te zijn over de citaten die worden aangehaald. Enkele vragen die voor mij meespelen om de geloofwaardigheid van de citaten te kunnen peilen zijn: luistert de interviewer naar de geïnterviewden en zijn er dus opvolgende vragen gesteld om op de juiste plekken verdieping te krijgen? Legt de interviewer de geïnterviewde woorden in de mond? Als ik iemand zou vragen of diegene rood of groen mooier vindt, mag ik niet zeggen dat ik weet wat de lievelingskleur van deze persoon is – vraagstelling is dus erg belangrijk. Daarnaast is het essentieel om te weten wat het doel van een interview is, om zo kritisch te kunnen blijven op wat er niet gezegd is.

In Gloei is een vraag-antwoord-model als stijl toegepast, waardoor de tekst een spontane vertelvorm krijgt. Daardoor is het alsof je middenin het gesprek staat, wat ook afdoet aan de rigide interviewstructuren die voor mij als journalist gelden. Van de Vendel legt om de zoveel tijd woorden als stelling in de mond van de ander, maar geeft de geïnterviewde wel de ruimte om hier tegenin te gaan. Zo gaat Quentin niet in op een vraag over verschillende liefdes in korte tijd:

Vind je het leuk om de ene keer op de één verliefd te worden en dan weer op de ander? Of gebeuren die dingen gewoon?

Dat klinkt alsof ik een soort veldonderzoeker ben.

En Dylan laat geen overgeneraliserende opmerkingen over zijn drag-zijn over zich heenkomen:

De combinatie drag en de liefde is lastig, zeggen ze. Klopt dat?

De liefde is sowieso lastig, of je nu een drag queen bent of niet.

Van de Vendel slaagt erin op een onschuldige en open toon contact te zoeken met de jongeren. Daar waar zijn kennis niet toereikend is, vraagt hij hoe de dingen in elkaar steken. Dat zorgt ervoor dat het boek ook zeer leerzaam is: het queer jargon wordt constant uitgelegd en in verband gebracht met het leven van de jongeren. Hierdoor worden die termen meer dan woorden die soms in de media gebruikt worden, ze gaan echt ‘leven’:

Noem je jezelf non-binair?

Dat komt het dichtst in de buurt. Maar het is niet dat ik iedereen specifiek ga vertellen dat ik non-binair ben. Ik ben gewoon mezelf. Als je mij kent, ken je mij.

Juist door deze vragen kinderlijk eenvoudig te stellen, weet hij de belangrijke problemen binnen de queer gemeenschap onder jongeren op een laagdrempelige manier uiteen te zetten. Zo krijgt Priscilla de ruimte om uit te leggen hoe biseksualiteit nog altijd wordt gezien alsof ‘je een soort transformer bent. Dat je, als je met een man bent, opeens hetero bent’ (originele cursivering). Er is veel ruimte voor de pijn die de identiteit van deze jongeren met zich meebrengt, maar ook voor dromen over later. Zo heeft de achttienjarige Lenno veel te maken met uitsluiting in zijn dorp, maar zet hij deze ervaringen om in zelfgeschreven teksten, waarmee hij hoopt later zijn geld te kunnen verdienen.

Maar je doet meer dan dromen. Je schrijft het ook op.

Sinds ik kan schrijven schrijf ik. Ik heb ook altijd gezegd dat ik later schrijver wil worden. En uiteindelijk kreeg ik op een dag een idee, en dat pakte mij zo hevig aan dat het een heel boek werd. Toen was ik dertien.

Al vragend weet Van de Vendel de jongeren een stem te geven en zien wij hoe zij de wereld zien en wat ze van die wereld verwachten. Het resultaat is een verfrissende generationele kijk op hoe onze maatschappij werkt. Bovendien neemt Van de Vendel de jongeren heel serieus: hij laat stelletjes (sommige van zestien en zeventien jaar) samen aan het woord om over hun liefde, verliefdheid en relatie te vertellen. Daarmee presenteert hij heel verrijkende perspectieven op deze thema’s.

De interviews laten bovendien zien hoe de trauma’s die wij op latere leeftijd met ons meedragen zich bij jongeren manifesteren. Een voorbeeld hiervan is het verhaal van Marijke, die ervan overtuigd is dat ze na het overlijden naar de hel zal gaan – iets wat voortkomt uit de ideeën die haar gemeenschap constant uitdraagt: ‘dan dacht ik: ik zal er nooit bij horen.’ Deze ideeën werden onder andere versterkt door de reacties die Marijke kreeg op haar coming out:

Waarom moest [de middelbare schooldocent] dan huilen?

We gingen zitten en ik zei: ‘U heeft ooit gezegd dat biseksueel zijn aandacht vragen is. En daar ben ik het niet mee eens.’ […] En toen kregen we een gesprek waarin hij zei dat het zo lastig moest zijn voor christelijke homo’s om het niet te mogen uitleven. Hij bad voor me, en tijdens dat gebed moest hij huilen: ‘Wilt U met Marijke zijn? Het moet zo zwaar voor haar zijn.’ Hij geloofde toch dat homoseksualiteit een zonde was.

Van de Vendel heeft op een bijzondere manier – en hopelijk ook eens op een manier die jongeren zelf ook waarderen – toenadering gezocht tot een generatie die deels gehoord wordt (denk aan grote namen als Greta Thunberg), maar nog steeds weinig in onze wereld te zeggen heeft. Van de Vendel laat in Gloei zien dat jongeren ons een hele hoop te vertellen hebben en dat hun stem een impact kan hebben op onze wereld.

 

Een recensie van Gloei van Edward van de Vendel door Kris van der Voorn.

Querido, Amsterdam, 2020
ISBN 9789045124537
496p.

Geplaatst op 14/08/2022

Tags: interview, jongeren, Queer, Verliefdheid

Categorie: Non-fictie, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.