Poëzie, Recensies

Ijzeren draad

Als ijzer zo stil

Zheng Xiaoiong

IJzer is een overgangsmetaal, het meest voorkomende element op aarde. Het vormt ook een wederkerend thema binnen het oeuvre van Zheng Xiaoqiong die in 2001 als arbeidsmigrant naar Dongguan trok, een van de grote industriecentra in Zuid-China, op zoek naar een beter leven. Daar werkte ze enkele jaren in fabrieken aan de lopende band en begon na verloop van tijd verzen te schrijven. Niet verwonderlijk gezien poëzie een belangrijke culturele en maatschappelijke rol speelt in China. Haar werk werd snel opgepikt en in 2007 brak ze door met haar debuut Huangmaling (2006). Inmiddels heeft ze al meer dan tien bundels gepubliceerd, zoals Raszuivere plant (2011), Optekeningen van arbeidsters (2012), en Rozenlandgoed (2017). Dankzij haar schrijven kon Zheng zich losmaken van het arbeidersleven en verbeterde haar sociale positie. Het is via haar woorden dat ze zich vandaag nog steeds inzet om een spreekbuis te zijn voor mensen onderaan de maatschappelijke klasse

Lopende band

Zheng schetst de realiteit van de arbeidsmigranten in de fabrieken via de eentonigheid van hun bestaan. In gedicht ‘Fabriekshal’ worden alle acties, geluiden, en kenmerkende geuren ritmisch opgesomd. We krijgen de indruk van een eindeloze to-do lijst. De kale woorden blijven elkaar opvolgen en laten een kille indruk na. Er is geen tijd voor pauze of reflectie. Het tempo van het schaven, schuren en boren is niet-aflatend. Het knarsen, sissen, en ronken herhaalt zich cyclisch. De werknemers vormen een onderdeel van de machinerie en worden gereduceerd tot een willekeurig nummer. In de fabriekshal is geen ruimte voor behoeftes, menselijkheid en emoties. Mensen leven niet, ze bestaan enkel. Dit zien we geïllustreerd in ‘De lopende band’:

In de stroom van de lopende band zijn mensen op drift
ze stromen toe uit het oosten en westen van de rivier.
Ze staat of zit, genummerd, blauwe overal,
witte werkmuts, vingers op de werktafel, ze heet A234, A967, Q36,…
of inplugger, katapultlader, schroevendraaier…

Het sober taalgebruik laat geen illusies na en brengt ons in aanraking met ongemakkelijke realisaties. De werknemer is de drijvende kracht achter de productenstroom. Een ondankbare en onzichtbare taak. Achter het rookgordijn van inspecties, schroeven, en bestellijsten schuilt er eenzaamheid, vermoeidheid, en vervreemding. De lopende band stopt niet.

Product van een tijdperk

Het werk van Zheng belicht de belevingen van mensen met een lage sociaaleconomische klasse en introduceert schrijnende beelden en verhalen. In ‘Kroniek van een product’ deelt Zheng het gedicht op in tien hoofdstukken met elk een eigen thema: de lopende band, de slaapzaal, verscholen liefdes,… De hoofdstukken bestaan uit sobere, aan elkaar geritste woorden die het bestaan van migrantwerkers oproepen. Het geheel leest zoals scenes van een filmspoel. De lezer krijgt op die manier een voyeuristische inkijk op de typerende ervaringen en dagdagelijkse elementen die hun leven opmaken. Door gebruik te maken van detailrijke droge opsommingen creëert de dichter een effect die tegelijk intiem als afstandelijk aanvoelt.

Tien: een treinticket terug naar huis, een deur
of een drempel, tickets tegen woekerprijzen of van onbekende herkomst, overvolle gangen, wc’s, op je tenen staan, verdrukt.

Ver van hun thuisstad proberen de arbeiders in de fabriek de eisen van hedendaagse consumptie tegemoet te komen. In het gedicht ‘Het industriële tijdperk’ bespreekt Zheng hoe dit een globaal verhaal is:

Op Japanse machinebanken van fabrieken in Amerikaanse handen roteert ijzer
gewonnen in Braziliaanse mijnen. Uit Duitsland afkomstig draaigereedschap
corrigeert de Franse kustlijn. Koreaanse schappen liggen vol
             standaardonderdelen
uit Italië. België wacht in een hoekje op verkoop. Spanje en Singapore testen,
Rusland wordt door sjouwers naar opslagplaatsen gebracht, sub-Sahara-Afrika
staat in ruw materiaal uit dagbouwmijnen. Bestellijsten uit Chili zijn
              lang en smal
als het grondgebied.

Het is verleidelijk om de ogen te sluiten en zo niet geconfronteerd te worden met deze feiten. De uitbuiting, ongelijkheid, en chronische vermoeidheid vormen een ongemakkelijke realiteit. Het lijden van de arbeider is innig verweven met het product dat bij ons op de schappen ligt. In het gedicht ‘Afbreken’ stappen we binnen in de emotionele en psychologische wereld van de werker. De personificaties geven weer hoe de werkers worden gereduceerd tot gerei. De ironische toon informeert hoe de beperkte levensopties hun perspectieven polijsten.

Die tegenslagen horen bij deze tijd, of bij de massa,
en toch hou ik van deze tijd met z’n industriële ijzerfabrieken,
van zijn autowielen, vliegtuigvleugels, de lagers van motorvoertuigen,
van de duidelijke pijn die hij mij geeft, de voor- en tegenspoed.
In dit tijdperk zal ik mij nog afbreken tot katapulten,
schakelventielen, elektriciteitsdraad, naalden, of een straatlantaarn.
Als dat niet lukt, zal het tijdperk mij als een inferieur product afkeuren,
dan moet ik nogmaals terug die oven in, mezelf omsmeden,
vormgeven, mezelf afbreken tot een scherpe spijker
en in de muur van dit tijdperk slaan.

Beroepsziektes

Vele arbeidsmigranten werken lange uren onder erbarmelijke omstandigheden met depressie, werkongevallen, en beroepsziektes als gevolg. In ‘Xurong’ worden existentiële vragen en pijn belicht. De psychologische fragmentatie wordt vertaald aan de hand van afgebroken zinssneden. De dichter springt van onderwerpen als identiteitsverlies naar verminkte vingers naar somatische symptomen van een angstaanval. Zheng uit maatschappelijke kritiek, biedt ons een blik op de sociologische en fysiologische gevolgen van de industrialisatie. Verderop refereert Zheng aan de bekende casus van Zhang Haichao, een arbeider die op jonge leeftijd pneumoconiosis, ook gekend als stoflong, kreeg. Zijn diagnose werd initieel niet erkend omdat deze was gesteld in een ziekenhuis dat niet gemachtigd was voor beroepsziekten. Vervolgens ging Zhang gewillig onder het mes om een thoracotomie uit te laten voeren om zijn diagnose te bewijzen. In 2013 heeft hij een dubbele longtransplantatie gekregen.

‘velen sterven zonder de diagnose beroepsziekte te krijgen’
deze weg is zwaarder dan die naar Shu          wij komen allen uit Shu
ondergaan ons lot op deze kronkelige gevaarlijke bergwegen
van afwijzing naar thoracotomie voor longonderzoek
ik zit vol onbedwingbare pijn en woede…

We zien hier ook een verwijzing naar het bekende klassieke Chinese gedicht ‘De weg naar Shu is zwaar’ van Li Bai (701-762), dat gaat over een gevaarlijke weg doorheen het gebergte richting Shu. Shu is nu gekend als Sichuan, een regio waar vele arbeidsmigranten vandaan komen, waaronder Zheng.

Heimwee

Vele arbeiders trekken naar een verre industriële provincie in de hoop op een beter leven. Vaak keren ze enkel huiswaarts tijdens het Lunar New Year festival, wanneer heel het land migreert naar hun geboortestreek, om zich te herenigen met de familie. Deze gevoelens van heimwee geeft Zheng weer in ‘Leven in een dorp ver van huis’:

Soms zie ik op straat een groepje migranten met baggage op hun rug.
De vrouwen komen en gaan, hun jonge gelach
lijkt erg op dat van mij drie jaar geleden. Ogen gericht op de toekomst.
Zo leef ik in dit dorp ver van huis. Alleen de nacht brengt,
vanuit de desolaatheid van dit ooit groene bouwland,
af en toe wat ouderwets gekwaak en getjirp, dan realiseer ik me
hoezeer die kikkers en krekels zoals ik zijn,
een leven van gedwongen zwerven, jaar na jaar.

Zo benadrukt de dichter aan de hand van sterke tegenstellingen de leemte. De meerderheid van de arbeiders komen vanuit het platteland. Het gemis van de bucolische streken wordt verweven tussen het metallische portret van het fabrieksleven. Nostalgie naar haar jeugd in Sichuan wordt gebald weergegeven in het gedicht ‘Ik’:

Ik moet de herinneringen aan het rozenlandgoed opgeven, terugkeren
naar de werkelijke wereld, zoals ik in het leven echte tranen opgeef,
een masker opzet, in een menigte die zich met verzinsels omringt
leef, loop, een hand uitsteek naar afschuwelijke mensen.

Feminisme

Zheng belicht ook het vrouwelijke arbeidersperspectief. In haar bundel Optekeningen van arbeidsters (2012) deelt ze getuigenissen van talloze vrouwen die in de fabrieken werkten, vaak vanaf een zeer jonge leeftijd. Ze toont deze vrouwen in al hun facetten. Ze krijgen kleur, een persoonlijkheid en een persoonlijke geschiedenis. Van verloren dromen, arbeidsongevallen, jazz, en rock n’ roll. In ‘Prostituees van middelbare leeftijd’ schetst ze een multidimensionaal beeld:

ik stel me hun huidig leven voor     dat van vroeger
en dat in de toekomst     onder de truien in hun handen
schuilt het hart van een moeder  het hart van een echtgenote
het hart van een dochter  hun gezucht in het donker en
hun hulpeloze gekreun achter gesloten deuren  van achter gezien
zijn ze moeders truien breiend in de deuropening  de oogopslag
van deze prostituees van middelbare leeftijd is net zo wazig
als het gezicht van de staat  onbegrijpelijk voor de massa

Zheng schrijft over voormalige collega’s die in de prostitutie belanden, later terugkeren naar hun geboorteprovincie, de rol van dochter, echtgenote, en moeder opnemen, sterven aan alcoholvergiftiging of mysterieus verdwijnen. Ze hanteert feitelijk taalgebruik om een onverbloemd beeld weer te geven en gebruikt tegenstellingen om contrasten te schetsen tussen hun dagdromen en de realiteit. Zheng deinst er ook niet voor terug om schrijnende taferelen neer te pennen van minderjarige arbeiders in de fabriekshal zoals in het gedicht ‘Kinderarbeider uit Liangshan’:

haar donkere gezicht
toont soms een blik van minachting voor een ploegmaatje
dan wijst ze naar een ander meisje, zwakker dan zijzelf, en zegt:
’zij is jonger dan ik  maar zij moet ‘s nachts met mannen slapen’

Verloren jeugdjaren spelen zich uit in verschillende situaties. In het gedicht ‘Arbeidster: jeugd vastgeklonken aan een werkbankje’ zien we hoe jeugdjaren aan de lopende band verslijten. Jaren die door de tijd worden geveld zoals de lycheebomen door de zaag als offer aan de industrialisatie. Hormonale schommelingen stapelen zich op en vermoeidheid neemt de bovenhand.

Ze klinkt haar dromen en jeugd vast aan een of andere product  ziet
een bleke jeugd  altijd rennend  van een dorp in het binnenland
naar een fabriek aan de kust  tot aan de schappen in Amerika
vermoeidheid en beroepsziekten stapelen zich op in de longen
blijven steken in haar keel onregelmatige menstruatie
zware hoest  ontwikkelingszones voor fabrieken in de verte
groene lycheeboomgaarden worden geveld de machines naast haar
trillen… ze wrijft over haar rode opgezwollen ogen
zet zichzelf in de stroom van producten

IJzer

IJzer is symbolisch voor het kille en harde bestaansleven van de arbeidsmigranten. In het gedicht ‘Zij’ zien we hoe Zheng zich nog steeds vereenzelvigt met hun verdriet:

Ik herinner me hun gezichten, de troebele glans, het minieme beven,
hun vingers met eelt, hun eenvoudige, ruwe leven.
Ik fluister: zij zijn ik, ik ben hen.
Ons verdriet, onze pijn en hoop zijn zwijgzaam en berustend,
onze ontboezemingen, ons innerlijk en onze liefde huilen,
allemaal zijn we als ijzer zo stil, zo eenzaam en in pijn.

Net zoals het ijzer wordt verbogen, gesmolten, en versneden ondergaan de arbeidsmigranten een transformatie door de beklemmende condities van de industrialisatie.

Zwijgend ijzer. Pratend ijzer. IJzer roestend op de overurenwerkkaart.
De wind waait.
Volle maan, straatlantaarns, industrieterrein, deurwachten, tijdelijke
verblijfsvergunningen, met tape vastgeplakte ijzeren bedden.
Gigantisch ijzer vlak naast haar blik.
Haar gemis. Haar uitzien in de verte. Haar ijzerachtige arbeidersleven.

In haar werk kaart Zheng niet alleen de prangende situatie van de arbeidsmigranten aan, maar schetst ze ook een globale problematiek. We krijgen een kijk in de ontwrichting van families, het verdwijnende platteland, de positie van vrouwen. Door het gebruik van scherpe beelden, herhalingen en personificaties voelen we het ritme van de lopende band en slaagt Zheng erin om onderdrukte stemmen aan het woord te laten:

Dit ijzer spreekt gebarentaal, hangt vol teleurstelling en verdriet van migranten.
Dit met de tijd roestende ijzer, bevend in de werkelijkheid
– hoe kan ik een leven zonder stem beschermen?
Dit naamloos en geslachtsloos geworden leven, drijvend op contracten
– waar en hoe moet ik beginnen?

Een recensie door Emerald Liu over Als ijzer zo stil van Zheng Xiaoqiong.

 

Poëziecentrum, 2023
Vertaald door: Silvia Marijnissen
ISBN 9789056551100
85p.

Geplaatst op 14/10/2023

Tags: arbeiderspoëzie, Chinese poëzie, Feminisme, globalisatie, industrialisatie, Kapitalisme, Migratie, vertaling

Categorie: Poëzie, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.