Lege doos (met inhoud)

Niets bijzonders

Paul Mennes

Als er één ambitie was die Andy Warhol nooit heeft kunnen vervullen, dan was het naar eigen zeggen het maken van een televisieserie. Hij zou die reeks Niets bijzonders hebben genoemd en die titel zou wel eens richtinggevend geweest kunnen zijn voor de inhoud ervan. In zijn films richtte hij zijn camera namelijk bij voorkeur op fenomenen met een tergend trage progressie, in een poging om het leven als een kunstwerk te framen en zo ‘niets bijzonders’ te verheffen tot kunst. Niets bijzonders is ook de titel van de nieuwe roman van Paul Mennes (1967), maar hier zou wel eens iets meer aan de hand kunnen zijn dan het verhaal op het eerste gezicht toont.

Van nix…

Mennes maakte in de jaren negentig naam als een van de uitdagendste representanten van de zogenaamde Generatie Nix. In zijn steevast misleidende verhalen leverde Mennes zijn personages uit aan een wereld die zich tegoed doet aan overconsumptie en goedkoop vermaak. In Soap (1994) lijken de onfortuinlijke David Tinea en zijn tijdgenoten bijvoorbeeld te figureren in een eindeloze televisiereeks die het leven nu eens voorstelt als een pathetisch melodrama en het dan weer in kleine stukjes knipt en in duizelingwekkende vaart aan elkaar monteert als een slecht belichte videoclip. Maar terwijl iedereen zich voegt naar het tv-format waarin hij het beste past, ziet niemand dat er veel duisterder krachten aan het werk zijn. Uit de krochten van de jongerencultuur (toen nog: het text adventure) doemt een meedogenloze regisseur op die de zich in allerhande ficties verliezende mensheid ongemerkt naar de afgrond leidt.

Ook in zijn latere werk bleef Mennes gefascineerd door collectieve fixaties. Zo staat in Poes poes poes (2001) iedereen zo obsessief naar de hemel te staren om maar niets van de unieke zonsverduistering te hoeven missen, dat men niet doorheeft dat de wereld om hen heen wordt overgenomen door een voorheen onverdachte huisvriend. En in Kamermuziek (2008) probeert Jan en alleman zijn leven op de rails te krijgen met behulp van make-overprogramma’s en meer en minder occulte behandelingen, zodat de contactgestoorde outcast die zijn heil zoekt bij de superhelden uit de hem dierbare comics langzaam begint te vermoeden dat het nog niet zo erg met hem gesteld is.

… naar nog minder

Mennes’ ontregelende verhalen waren vaak welkome parodieën op de in toenemende mate cynische jaren negentig en de valse oprechtheid van de periode die erop volgde. Maar wat nu de jaren van overvloed alweer even achter ons liggen en de nietsontziende machtsgreep van het culturele en economische conservatisme uiteraard niet in law & order resulteert, maar er wel in lijkt te slagen om de verbeelding aan banden te leggen? ‘Kunst weerspiegelt altijd de tijd waarin ze gemaakt wordt’, klinkt het namelijk ergens in Kamermuziek (al moeten de schrijver en zijn uitgever in Niets bijzonders bij wijze van relativering hartelijk lachen om de notie dat een auteur de spiegel van de samenleving zou zijn). En deze tijd is niet zozeer verslingerd aan één welbepaald verhaal, maar aan een medium dat iedereen de kans geeft zijn eigen uitgever, tv-maatschappij, radiostation en impresario te zijn. (Juist ja, dit medium, of meer bepaald het smoelenboek en de kwetterfabriek.) Je zou dus kunnen zeggen dat het individu niet meer zozeer opgaat in een collectieve fictie, maar dat de werkelijkheid wordt uitgeleverd aan de miljarden mediastations die evenzoveel verhalen produceren met evenveel helden in de hoofdrol.

Enter, nog maar eens, Andy Warhol

Hier komt Andy Warhol weer om de hoek kijken. Er zijn namelijk van die statements die nooit hun geldigheid lijken te verliezen, al hadden de bedenkers ervan nooit kunnen vermoeden dat ze de verstrekkende gevolgen van hun inzicht schromelijk hadden onderschat. The medium is, zoals Marshall McLuhan beweerde, ondertussen niet meer alleen the message. De boodschap is ook in toenemende mate het medium. Men schrijft steeds minder om iets te zeggen, maar om iets geschreven te hebben en vervolgens het liefst in die daad te worden bevestigd door een blijk van waardering (een duim omhoog of een flinke som gelds). Zo is het ook met het kwartiertje roem waarmee Warhol eenieder had bedeeld. Daar kunnen we ondertussen gerust een uur van maken, of als je echt spectaculaire billen hebt: een heel leven. Warhols uitdagende concepten – roem vanwege de roem (‘If you know nothing else about Kim Kardashian, you know that she is very, very famous.’), of faam omwille van de bereidheid elk moment van je leven prijs te geven – zijn alledaagse praktijk geworden.

Het is dan ook niet toevallig dat Mennes in Niets bijzonders een figuur in deze aan aandacht en zelfpromotie verslingerde samenleving introduceert die verdacht veel op Warhol lijkt. Het verhaal speelt zich af in Pittsburgh, de geboortestad van de kunstenaar, waar men niet op een Warholimitator meer of minder kijkt. Toch valt deze ‘Andy’ op. Zo heeft hij geen idee wie de dame met de grote neus is die op de cover van een tijdschrift prijkt. Als blijkt dat ze Lady Gaga heet, merkt hij op: ‘Dat klinkt als iemand uit de Factory. Zijn ze nog altijd bezig met die onzin?’ Er zijn meer dingen waaruit blijkt dat ‘Andy’ geen doorsnee imitator is en die het vermoeden voeden dat het hier daadwerkelijk om de uit het hiernamaals teruggekeerde kunstenaar zou kunnen gaan. Als verwoed liefhebber van de polaroidcamera heeft hij bijvoorbeeld geen idee hoe moderne digitale toestellen werken. Bovendien verklaart hij desgevraagd zonder problemen dat hij niet goed begrijpt wat hij hier doet. Hij is naar eigen zeggen al jaren dood en hoewel hij het wel vermakelijk vindt om te zien dat er sinds zijn verscheiden weinig is veranderd, heeft hij geen behoefte om zijn oude leven op te pakken. Alles bij elkaar is het reden genoeg om deze vreemde snuiter te interneren.

Nananana

Zoals dat gaat in een boek van Mennes, vormt de opmerkelijkste gebeurtenis niet het voornaamste thema van de roman. Noch uit het intakegesprek, noch uit de verslagen van zijn behandelend arts, noch uit de verhalen waarin ‘Andy’ opduikt, kom je er achter of Warhol werkelijk is teruggekomen. Het maakt ook niet uit. In de wereld waarin iedereen zijn recht op enkele kwartieren roem opeist, doet de bedenker van dat concept er niet meer toe. Geamuseerd, soms, maar vaker veeleer verveeld, struint ‘Andy’ door Pittsburgh, terwijl zijn ‘supersterren’ van weleer een al even weinig inspirerende discussie voeren in de speciaal voor hen opgerichte Facebookgroep: ‘The Talking Dead’. ‘Vind ik leuk – Reageren’, staat er onder elke bijdrage aan de discussie. Maar veel bereik hebben deze figuren uit Warhols legendarische Factory niet meer. Hun groep is er slechts een uit vele miljoenen.

Ondertussen slaagt de literatuur er ook al niet in om een beklijvend verhaal te vertellen. Op het moment dat ‘Andy’ door Pittsburgh waart, heeft auteur Kasper Lazarus er een tijdje een onderkomen gevonden in City of Asylum, een residentie voor ontheemde schrijvers. Veel tekst produceert hij echter niet. De zinnen die hij ’s ochtends in zijn computer tikt, schrapt hij ’s middags weer. ‘Nadat ik deze woorden had ingetikt, was de wereld exact hetzelfde als ervoor’, zegt hij ergens. Waarop onvermijdelijk volgt: ‘Control Alt Delete.’

Meer dan in Mennes’ eerdere werk, hebben de traditionele genres in Niets bijzonders afgedaan. De grensverleggende jaren zestig zijn zelfs niet meer te reanimeren als je een van de belangrijkste iconen ervan tot leven wekt en de roman lijkt met elke zin die wordt geschreven nuttelozer te worden.

Het echte verhaal van Niets bijzonders voltrekt zich dan ook haast ongemerkt en bijna buiten de vertelling om. Hier en daar vang je in het straatbeeld van Pittsburgh een glimp op van de opnames van de nieuwe Batmanfilm. Bijna ongezien schept iemand een handje nepsneeuw op van de set en verkoopt het aan iemand in Colorado. Tegen het eind van de roman bevinden we ons ineens in de kamer van deze eenling. Deze dost zich vervolgens uit als de Joker, steekt enkele producten van de firma’s Glock, Remington, Smith & Wesson op zak en gaat luid ‘nananana nananana BATMAAAAAAN!’ neuriënd op weg naar zijn afspraak met de geschiedenis.

Wat er precies gebeurt, wordt niet verteld. Dat zou ook vreemd zijn. Op dit punt in de roman is het al volstrekt duidelijk dat het nare van de huidige toestand van de kunsten is dat de verhalen die werkelijk impact hebben op de wereld elders worden geproduceerd. Wie het echt wil weten, kan hier terecht. In de roman worden de verdere belevenissen van ‘Andy’, Kasper en de supersterren uit de Factory gevolgd.

Brillo Box

De kaft van Niets bijzonders verwijst naar de beroemde ‘Brillo Box’ van Andy Warhol. Deze wasmiddeldoos is in vrijwel niets te onderscheiden van het origineel, maar toen Warhol in 1964 een aantal van deze dozen tentoonstelde, konden weinigen om de conclusie heen dat het hier kunst betrof. Het object deed er blijkbaar niet echt meer toe. Het was vooral de intentie waarmee dat object werd geëxposeerd die de bepalende factor werd.

De verleiding ligt op de loer om iets dergelijks over de roman van Mennes op te merken, maar ik heb het idee dat hier eerder het omgekeerde aan de hand is. Even afgezien van het feit dat de zwerftocht van ‘Andy’ door het hedendaagse Pittsburgh, de klaagzangen van de dode ‘supersterren’ en de chronische schrijfblokkade van Kasper Lazarus bijzonder vermakelijk proza opleveren, en dus een geslaagde roman, wordt de romankunst in dit boek zo’n beetje ten grave gedragen. Mennes plaatst in Niets bijzonders althans ernstige kanttekeningen bij de levensvatbaarheid van de meest gangbare kunstopvattingen, die van Warhol incluis. Nadat het klassieke kunstobject zijn legitimiteit al had verloren (en dus, al merk je daar in de hedendaagse literatuur niet zo veel van, ook het klassieke verhaal), moet nu ook het concept eraan geloven. Noch de mimetische representatie van de werkelijkheid, noch het framen van het gewone leven als artistiek concept, heeft nog enige indruk op het verloop van de gebeurtenissen. De kunst levert hooguit wat verstrooiing, maar ontbeert de impact van weleer. Wat overblijft is de ontstellende gedachte dat wie zijn verbeelding op de massa wil overbrengen andere wapens moet opnemen dan de pen.

Niets bijzonders ziet er misschien wel uit als een lege doos, maar er zit voldoende in om een heel gebit op stuk te bijten.

Links

Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2014
ISBN 9789038898926
144p.

Geplaatst op 01/12/2014

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.