Proza, Recensies

Een sluwe roman. Omega minor revisited

Omega Minor

Paul Verhaeghen

Waarover Omega Minor gaat, vertel ik u niet en wat ik niet weet is of en hoe u het 15 jaar geleden las. Maar ik weet nog goed dat ik het boek in 2004 las en was nieuwsgierig naar de details dus ging op zoek naar mijn eigen aantekeningen van die eerste lezing. Die methode is op 15 jaar tijd niet veranderd: waar mijn oog aan blijft haken, belandt in morsig handschrift in een deftig schriftje. Maar de originele strandjutterij is onherroepelijk verloren gegaan tussen verhuisdozen of in een uitspatting van opruimwoede, zodat ik me tevergeefs afvraag wat ik me toen afvroeg. Ook heb ik nog nooit iets over Omega Minor gepubliceerd, anders viel dat waarschijnlijk nog op te vissen. Papier wordt immers opgegeten door de tijd, maar het internet blijft herkauwen.

Dat is meteen het voornaamste verschil tussen lezen in 2019 en lezen in 2004: de massa informatie die loyaal wacht op de juiste zoekterm. In 2004 zeiden we ‘gsm’ tegen een Nokia 3310. Een stevig beestje dat entertainment bood in de vorm van een zenuwachtige pixelslang die zichzelf uiteindelijk altijd in de staart beet. De connectie met de wereld bestond uit twee opties: sms’en of bellen – je vingertoppen waren niet verbonden met het internet.

Als een boek beelden of vragen opriep, belandden die in morsig handschrift in mijn deftig schriftje, dat schriftje in mijn handtas en af en toe werd het opgeduikeld, bijvoorbeeld in een bibliotheek, al hadden de meeste vragen dan hun urgentie verloren zodat het uiteindelijk bleef bij een mentaal opgeroepen en terug afgebrokkeld netwerk van informatie en verbanden die het boek insponnen in andere archiefinformatie uit mijn geheugen.In 2019 worden vragen en beelden omgezet in een getypt commando. ‘De techniek is met ons. Het permanente geheugen’ (12), had Paul Verhaegen in 2004 al begrepen.

Dat geheugen heeft zich sindsdien steeds verder vermenigvuldigd. Permanent blijkt het niet steeds te zijn, wel beweeglijk en verrassend. De beschikbaarheid van informatie uit een geheugen dat alomvattender is dan het onze zorgt voor een andere lezing. Het ontkracht bepaalde vermoedens en vuurt andere aan. Het schept plaats voor kleiner vertakte verbeelding en voor aandacht voor de details die het boek aanwijst. Hoor wat de haast onzichtbare schrijver Paul Andermans zegt over wat zijn onderwerp hem in het oor blaast: ‘De beschrijvingen van De Heer begeleiden mijn perceptie van de stad, nee, zij dwingen die perceptie. Alsof de knarsende trams, de brullende tweetaktmotors, de slepende of tikkende stap van de passanten een onhandig, gecodeerd antwoord bieden op vragen die ik niet eens heb uitgesproken.’ (399)

Verhalen leven nooit in eenzaamheid.’ (324), ook dat wist Paul Verhaeghen al in 2004. Het ene verhaal brengt het andere mee, zowel binnen een boek als daarbuiten. Omega Minor vrààgt zijn lezer om te kijken, het vraagt om beelden. Aangespoord door het boek, sloeg ik mijn beeldende zoekgeschiedenis op. Ze wordt vanavond boven mijn hoofd afgevuurd.

De criticus houdt, detectivegewijs, steeds een vergrootglas paraat voor als hij over punten struikelt waar de schrijver misschien uit de bocht gaat. Ik heb die loep wel eens bovengehaald, maar schoonheidsfouten heb ik niet ontdekt. Even dacht ik dat ik op een papieren spoor stootte toen Hannah de plannen van de bom uit het geheime onderzoekscentrum smokkelde in een doos Kleenex. Kleenex, in de jaren 40? Maar Google knikte al van ja. Misschien zitten de rare bochten hier in de natuurkundige passages – daarover kan je me alles wijsmaken. Soms begreep ik daar niet wat ik las maar het boek vergaf me dat, in zijn grote mangelende bewegingen waarin verschillende betekenissen komen bovendrijven, om de beurt de overhand nemend.

Ook de personages zitten in die centrifuge. Ze zijn opvallend functioneel, bewegen krachtdadig op precies de juiste momenten – uiteraard in functie van het verhaal. Terwijl het enige personage met een volwaardige, uitgediepte persoonlijkheid een bij elkaar gefantaseerde identiteit blijkt te hebben, zijn de meeste personages doelgerichte ego’s op pootjes en blijft één personage uitzonderlijk vlak: Paul Andermans jr, nochtans de aanjager van het verhaal, lijkt lang de eeuwige toeschouwer. Tot het bombastische einde waarin de nauwkeurig uitgezette schaakbewegingen samenkomen. Dat vuurwerk smaakte me 15 jaar later nog steeds niet, maar om alles wat daarvoor kwam bovendrijven, vergaf ik dat.

Wie een huisdier heeft, vooral een kat of hond – ik weet niet hoe het zit met de aaibaarheid van binnenhuisvarkens of pythons – heeft zijn hand ongetwijfeld al eens laten rusten op de rug van een slapend dier. Het geruststellend rijzen en dalen van ademende pels met daaronder een steeds kleiner vertakkend netwerk van organen, pezen en zenuwen. Omega Minor heeft het formaat van een kleine huiskat. Het is geen boek dat je op ooghoogte voor je gezicht houdt in de trein. Het is een boek dat op schoot moet. Paul Verhaeghen heeft er een ademende, steeds kleiner vertakkende variant van het leven in opgeschreven, waarin vooral de relativiteit overeind blijft:

‘De geschiedschrijving,’ schrijft hij, ‘zelfs de bonafide geschiedschrijving, misschien nog het meest de bonafide geschiedschrijving doet hetzelfde. Jawel, aan de ene kant dringt zij aan op authenticiteit, en niets dan authenticiteit, en authenticiteit in de enge zin. Het gaat niet om de historiciteit van het gebeuren, om de waarheid van de geschiedenis, maar om de persoonlijke waarheid van de auteur.’ (371)

150 pagina’s later aangevuld met:

Het verhaal dat ik hem heb voorgespiegeld, is mij in de loop der jaren werkelijker geworden dan het mijne. Gelogen? Gelogen is het niet. De waarheid – Hitler, Auschwitz, de Muur, de mens die de mens eet – de waarheid is de waarheid, wie haar ook vertelt. Hoe oppervlakkig is authenticiteit! In elke diepe leugen schuilt meer welsprekendheid, meer onderricht dan in simpele eerlijkheid. (526-7)

Omega Minor is sluw. Je denkt dat je bekende geschiedenis leest, maar al die tijd is Verhaeghen achter je rug bezig met het spinnen van verhaaldraad. De schrijver manipuleert, de lezer reconstrueert, de beelden in zijn hoofd raken geladen en gaan zoemen met kans op explosie. Precies de grote Westerse verhalen uit de twintigste eeuw worden hier beweeglijk en minder permanent dan we ze kenden. Helden en slachtoffers worden geboetseerd door de omstandigheden. De geschiedenis wordt elke keer als ze wordt herinnerd, herschikt. Zoals organen het lichaam niet verlaten maar zich constant, van binnenuit, vernieuwen. Zoals een oorlog een stad verandert in een stratenplan, waarna uit het puin de stad herrijst en de tijd de draad weer oppikt. ‘Hoe vreemd gedraagt de tijd zich dus vandaag: verleden, heden en toekomst lopen in elkaar over.’ (126) Zoals een verhaal dat zichzelf uiteindelijk altijd in de staart bijt.

Recensie: Omega Minor van Paul Verhaeghen door Sofie Gielis.

Amsterdam, 2004
ISBN 9789059900127
604p.

Geplaatst op 23/06/2019

Tags: 2004, 2019, Omega minor, omega minor revisited

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.