Essays, Signalement

Kijken en bekeken worden

Pose

Over hoe we kijken en wie we spelen

Basje Boer

In de essaybundel Pose, uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar, onderzoekt Basje Boer de effecten van narratieven op de werkelijkheid. Wat gebeurt er als mensen zich spiegelen aan personages? En vooral: wat betekent het voor vrouwen als de rollen die hun werkelijkheid beïnvloeden zo vaak stereotypen zijn? Wat is het gevolg van je identificeren met personages die zelf eigenlijk geen identiteit hebben, maar die vooral bedoeld zijn als iets leuks om naar te kijken?

Basje Boer heeft een achtergrond in de fotografie en is schrijver en filmessayist. De invloed van fictie op identiteitsvorming is voor haar geen onbekend thema. In de romans Nulversie (2019) en Bermuda (2016), evenals in haar werk als essayist, onderzocht ze al eerder hoe clichés en stereotypen rollen voor ons uitbeitelen, hoe beklemmend die rollen voor ons kunnen voelen, maar hoe we desondanks vaak een grote bereidheid tonen om onszelf en anderen ernaar te vormen. In Pose is dit thema wederom leidend, maar deze keer diept Boer het expliciet uit, door middel van een reeks essays verdeeld over drie delen. In Pose bevraagt ze met name de invulling van het rollenspel. Wanneer wordt een beteugelend cliché over vrouwen een middel tot zelfmythologisering? Wie ben je zonder de beelden waar je jezelf aan ophangt? En wie heeft de controle bij het vertellen van de verhalen?

In een van de eerste essays, genaamd ‘De archetypen’, schetst Boer een kader dat verder in de reeks steeds opnieuw wordt opgeroepen. Ze bundelt daarin bekende vrouwelijke archetypen in vier categorieën, variërend van het Object van Verlangen (de femme fatales, de Brigitte Bardots) en het Object van Vertedering (de vrouwen in nood, de girl-next-doors), tot het Object van Afkeer (de bitches, de golddiggers, de Cruella de Vils) en, als laatste, het Object van Identificatie, dat minder makkelijk te vangen is, omdat de vraag met wie je je identificeert – en waarom – nu juist de crux is van de bundel. Vervolgens stelt Boer de lezer een wezenlijke vraag: ‘Bestaan er vrouwelijke archetypen in mainstreamfilms […] die niet worden bekeken met mannenogen?’

De invloed van de mannenblik, of, zoals Laura Mulvey de term muntte, de male gaze, is in bijna alle essays in Pose van belang. Boer voert je mee langs vrouwelijke personages in films geregisseerd door mannen én door vrouwen, langs popfenomenen en internetcultuur, maar ook langs haar persoonlijke herinneringen. Boer heeft, zoals je zou verwachten, een scherp oog voor beeld. Ze beschrijft ogenschijnlijk moeiteloos gedetailleerde filmscènes, zonder dat het gaat vervelen. Met die scènes laat ze duidelijk zien hoe media de archetypen tot in den treure herhalen, met name in de visuele cultuur. Aan de hand van voorbeelden uit het echte leven onderzoekt Boer of vrouwen zichzelf omwille van die beelden een rol aanmeten, of sterker nog, of het misschien zelfs zo is dat vrouwen hun eigen ervaringen mede begrijpen door beelden en de verhalen die ermee gepaard gaan.

Pose is geen werk dat de vragen die het opwerpt eenduidig probeert te beantwoorden. Boer laat nadrukkelijk zien dat de grens tussen fictie en realiteit vaag is. Rollen worden vaak onbewust gespeeld, clichés worden onbedoeld geïnternaliseerd en herhaald. Toch kunnen ze, en met name de mannelijke blik die daarin domineert, vrouwen hun autonomie ontnemen. Het kopiëren van beelden kan de oorspronkelijke intentie van een narratief vervagen. In drie essays met de gedeelde titel ‘Lolita (I, II en III)’ laat Boer zien hoe er bijvoorbeeld slechts een lolly en een hartvormige zonnebril – de toevoeging van regisseur Stanley Kubrick– voor nodig waren om het misbruikte kind in Nabokovs gelijknamige roman in een kleine vamp te veranderen. Op film is de sensuele Lolita niet langer alleen een product van Humberts geest, want de toeschouwer ziet haar door de camera nu zelf ook op een suggestieve manier. Met het beeld van de flirtende Lolita gaat een groot deel van de nuance uit Nabokovs roman verloren. Boer toont aan dat zulke uitingen van de male gaze riskant zijn: de hartvormige zonnebril is een eigen leven gaan leiden. Op het internet vereenzelvigen jonge meisjes zich met de verleidelijke versie van Lolita, een Lolita die geen slachtoffer is, maar een uitverkorene. Als je je eenmaal met deze beperkte versie van Lolita identificeert, is het niet moeilijk om ook de ongezonde interesse van een veel oudere man te romantiseren.

In Pose weet Boer feilloos elementen aan te wijzen die haar eigen ervaring onderstrepen. In de meer persoonlijke essays vangt ze het spel van kijken en bekeken worden op een manier die herkenbaar, kwetsbaar en intiem is. Zodra Pose echter de lens breder op de maatschappij richt, lijkt het kader dat Boer heeft opgezet soms wat rigide. Het is niet altijd duidelijk waar de grens tussen Boer zelf en haar veralgemeniseerde ‘wij’ precies ligt. Vinden wij Patrick Swayze in de film Dirty Dancing (1987) tuttig, omdat hij net als Baby wil zijn? Categoriseren wij Frida Kahlo, een kunstenaar die tijdens haar leven bewust de witte, validistische en heteronormatieve conventies rondom schoonheid doorbrak, als een mooie broken down doll?

Boer heeft duidelijk vat op maatschappelijke dynamieken en schroomt er niet voor problematische machtsverhoudingen uit te lichten, maar in haar eigen essays past ze de begrippen die ze hanteert niet altijd even adequaat toe. Zo roept ze op een punt de popzangeres Lana Del Rey tot orde:

Del Rey is het gewend om te spelen met het stereotype van een meisje, maar ze vergeet dat dat stereotype ook een kleur heeft: wit. Ze onderzoekt niet alleen vrouwelijkheid, meisjesachtigheid, kwetsbaarheid – ze onderzoekt witheid.

Het is jammer dat Boer het bewustzijn dat ze hier tentoonstelt niet verder heeft doorgetrokken. In vergelijking met de ontelbare beelden van witte, blonde, mooie vrouwen die ter onderbouwing van haar standpunten worden opgeroepen, voelt het sporadische uitstapje naar een stereotype als de sassy Black friend of de spicy Latina vrij karig (een uitzondering daarop is mogelijk ‘Broken Down Dolls (I): the most poetical topic in the world’, waarin Boer de stereotypen van de witte vrouw als slachtoffer vergelijkt met de ongenaakbaarheid die Zwarte mensen vaak wordt toegeschreven).

Eveneens worden korte fragmenten over niet-heteronormatieve fenomenen, zoals queer desire of dyke camp, vrij geïsoleerd aangeboden. Queer desire bestaat niet in Hollywood, zo schrijft Boer, dyke camp gaat over seks zonder mannelijke blik. Hoe queer desire dan wordt vormgegeven zonder referentiekader uit Hollywood, of hoe seksuele machtsverhoudingen binnen dyke camp onderzocht worden, blijft in Pose op de achtergrond. Hoe werkt het spel van kijken en bekeken worden als je jezelf überhaupt niet in de witte, conventioneel aantrekkelijke, ‘vrouwelijke’ en heteroseksuele archetypen kunt herkennen? Als Basje Boer de lezer wat meer zou uitdagen tot het stellen van dat soort vragen, had Pose een robuustere bundel kunnen zijn. Nu, vol met de Marion Cranes, Marilyn Monroe’s en Madonna’s, die al door de handen van menig mediawetenschapper zijn gegaan, blijft Pose enigszins aanvoelen als een algemene en weinig vernieuwende inleiding op de male gaze. Het is maar de vraag of dat de intentie is.

 

Een signalement over Pose. Over hoe we kijken en wie we spelen van Basje Boer door Laurie Bastemeijer.

Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2022
ISBN 9789038807973
381p.

Geplaatst op 15/05/2023

Tags: Basje Boer, Feminisme, filmgeschiedenis, Male gaze

Categorie: Essays, Signalement

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.