Chris Vanlangendonck (1969) debuteerde vorig jaar met Roedeldrift, nadat ze jarenlang een carrière had als hoofd van een wetenschappelijk lobbybureau. Het lijkt een ambitieus debuut waarin de langdurige nasleep van intergenerationeel trauma in een disfunctioneel gezin uiteen wordt gezet, maar blijft in werkelijkheid een wat magere roman, die in het aankaarten van complexe thematiek vooral terugvalt op versimpeling.
Roedeldrift is een drieluik dat zich in verschillende tijdperken afspeelt. De spil in het verhaal is Maurits. De lezer leert hem kennen in 1975, als een dominante echtgenoot die dwangmatig zowel zichzelf als zijn vrouw Aline (die hij Moef noemt) onderwerpt aan regels en eisen, een systeem dat hij baseert op de hiërarchie van een wolvenroedel, waar ook de titel van de roman naar verwijst. Dit systeem, waarin Maurits zichzelf de alfa waant, dient ertoe hem in zijn superioriteit te bevestigen. Op het merendeel van de samenleving kijkt hij neer, maar in werkelijkheid heeft Maurits weinig aanzien. Hoewel hij op zijn werk wel enige autoriteit geniet, blijkt wanneer hij trots zijn net geërfde DAF tentoonstelt dat zijn collega’s een uitgesproken mening over hem hebben:
Wat later in de refter hoort hij ze bezig. ‘Hij heeft een truttenschudder gekocht, zo noemen ze dat in Holland, een auto met een pienter pookje zoals het zijne, en van alle mogelijke kleuren koos hij stront.’
Typerend voor Maurits’ karakter is dat hij het team vervolgens wraakzuchtig op een niet-bestaande postmissie stuurt. De enige persoon die op zijn liefde en warmte kan rekenen is zijn dochter Louise, die in het eerste deel van de roman pas een kleuter is en door hem ‘het Kind’ wordt genoemd. Maurits ziet in haar zijn evenbeeld en benadert haar bijna als een heilige, die hij niets kan misgunnen. Zijn liefde is obsessief en de nadruk die Maurits legt op de smetteloosheid, het talent en de intelligentie van Louise doet denken aan Grunbergs Tirza (2006). Maar zelfs voor Louise is Maurits’ liefde niet onvoorwaardelijk:
Maurits houdt van de wisselwerking tussen liefde en daden. Liefde kan in wezen nooit onbaatzuchtig zijn, de ene krijgt van de ander altijd iets in de plaats.
De suggestie van seksueel misbruik hangt zwaar in de lucht. In verscheidene scènes bekijkt Maurits zijn dochter op een manier die net wel of net niet de grenzen van normale vaderlijke bewondering overschrijdt. Zijn seksueel gekleurde focus op jonge meisjes komt tot een nogal afstotelijke climax als hij met Louise in zijn nek naar een parade van minderjarige majorettes kijkt:
[De hoofdmajorette] zet de benen wat uit elkaar, buigt de knieën lichtjes en spant haar bilspieren terwijl haar heup met korte schokken naar boven beweegt. […] De benen van het Kind hangen losjes over zijn borstkas en schuren tegen zijn tepels. De warmte van de huid tussen haar beentjes zindert in zijn nek.
In het tweede deel van Roedeldrift wordt teruggeblikt op Maurits’ jeugd in 1944. Zijn ouders runnen een succesvol café in Leuven. De zenuwachtige Maurits voelt zich een buitenbeentje in het gezin, dat verder bestaat uit een agressieve vader, een gehaaide moeder en een oudere zus, Valentina. Valentina is de schoonheid van de stad en de oogappel van zijn ouders, Maurits daarentegen wordt met regelmaat vernederd en mishandeld. Valentina en Maurits houden zich ondanks de oorlog en hun gezinssituatie staande. Hun wederzijdse afhankelijkheid resulteert in een incestueus verbond, maar zelfs deze relatie houdt voor Maurits geen stand: Louise wordt later de enige hoop om de leegte te vullen.
Dit wordt verduidelijkt in het laatste deel, dat zich afspeelt in 2002, als Louise volwassen en zelfstandig is. Het is een portret van een teleurgestelde oude man die wanhopig probeert zijn meest betekenisvolle relatie nieuw leven in te blazen: hij verlangt van zijn dochter dat ze weer op haar vroegkinderlijke manier van hem houdt. Louise is inmiddels echter opgegroeid tot een wereldwijze vrouw met een succesvolle carrière en een rits alternatieve vriendjes, die geen van allen de goedkeuring van Maurits weg kunnen dragen. Op vakantie in Italië probeert hij de relatie tussen hem en Louise veilig te stellen, maar het systeem van controle dat hij in stand hield, blijkt al jaren niet meer effectief: zijn dochter heeft zich losgeworsteld en ook zijn vrouw kan hij niet langer koeioneren, hoewel zijn minachting voor haar en de rest van zijn medemensen niet is geslonken.
Volgens hoogleraar Nederlandse Letterkunde Jos Joosten heerst ten onrechte het beeld dat literatuur uit de Lage Landen alleen over oorlog en incest gaat. Hoewel dat idee inderdaad achterhaald is (al verschijnen er opvallend veel romans over jeugdtrauma’s, zie dit essay van Anne van den Dool), voelt het soms alsof Roedeldrift probeert elk populair onderwerp uit de gevestigde Nederlandstalige literatuur te herhalen, als een soort cliché-bingo. Een onbegrepen en onuitstaanbare verteller, een dominante vaderfiguur, incest, pedofilie, honger, nazi’s… streep maar af. Zeker bij de vrouwelijke personages doen veel stereotiepe verschijningen hun intrede. Zij worden grotendeels gepresenteerd als dom en volgzaam, opportunistisch en gehaaid, of onaantrekkelijk en afgeschreven. Daarmee vallen ze terug in de weinig subversieve vrouwelijke archetypen, waar onder anderen Basje Boer over schrijft in haar essaybundel Pose (2022).
Daarnaast schippert de roman tussen het overdadig uitleggen van kleine zaken en het bijna volledig overlaten van cruciale zaken aan de interpretatie van de lezer. Natuurlijk valt te betogen dat zo’n onevenwichtige, onbetrouwbare vertelstijl een bewust stijlmiddel is om de traumatische ervaringen te versterken – dat is tenslotte bij uitstek een kenmerk van traumaliteratuur – maar voor zo’n lezing is Roedeldrift niet overtuigend genoeg. Het is namelijk niet zo dat de personages en de lezer bewust ontwricht worden in dit proces. Integendeel, Maurits’ reflecties op het gedrag van zijn vader en de gevolgen daarvan op hemzelf zijn vaak tergend expliciet. Tegelijkertijd blijven de onderlinge verstandhoudingen in veel gevallen aan de oppervlakte, waarbij er in cirkels rondom de grote thema’s als afhankelijkheid wordt gedraaid, zonder echt te treffen of te beklemmen.
De poging om Maurits’ gedrag te kaderen in een traumageschiedenis voelt dan ook wat zwak aan. Het personage lijkt in eerste instantie een kwaadaardig karakter, op het sociopathische af. Hij spreekt zijn vrouw niet aan bij haar naam, dwingt haar elke week zich te wegen en beschouwt elke interactie met haar als een kwestie van beloning of straf. Hij mishandelt een man die het waagt zich in haar buurt te bevinden (nota bene om haar strandspullen uit zee te vissen) en doodt aan het eind zelfs, in een wederom clichématige scène, op trage en gefascineerde wijze enkele babymuisjes. Wil een auteur na de introductie van zo’n haast Patrick Bateman-achtig personage nog een gelaagd psychologisch portret over intergenerationeel trauma kwijt kunnen, dan moet zij goed beslagen ten ijs komen. Helaas geeft het achtergrondverhaal van Maurits een weinig verdiepend of origineel beeld.
Maurits is bij lange na niet het eerste personage dat niet kan voldoen aan het ideale manbeeld van een dominante vader of de eisen die in de oorlog aan hem worden gesteld. Een onzekere jongen die vastloopt tussen normen rondom mannelijkheid, een harde maatschappij en/of grote morele kwesties: het zijn ingrediënten die tot zeer interessante literaire werken hebben geleid. Toch blijft het personage Maurits vrij vlak. De gemiddelde lezer kan vast begrijpen dat Maurits door de angst en onzekerheid uit zijn jeugd als volwassene een pantser om zich heen bouwt. De gelaagdheid van een goede karakterschets ontbreekt echter. Tussen de broekplassende tiener die hongerig naar liefde met zijn zus naar bed gaat en een man met woeste innerlijke monologen over zedeloze vrouwen, moet de lezer heel wat kunst-en-vliegwerk verrichten om de beoogde verbanden te zien, zonder die daadwerkelijk te doorvoelen.
De flashback naar de oorlogstijd die de basis van Maurits’ karakter moet leggen, kabbelt soms pagina’s lang voort, vol gedetailleerde beschrijvingen van de oorlogsomstandigheden. Maurits’ momenten van reflectie staan, wanneer ze zich voor doen, regelmatig bol van de dooddoeners, zoals:
Vanuit de immense leegte die hem dan overvalt, voelt hij zich verdrietig en alleen, alles lijkt zinloos en hij ervaart een acuut gemis, al weet hij niet aan wat het hem ontbreekt.
De climax van dit tweede deel wordt bereikt wanneer Maurits voor zichzelf opkomt en hij zijn vader bewusteloos slaat. Het door Maurits ontelbare keren beschreven gevoel van wanhopige liefde voor Valentina wordt vervolgens in één simplistische slotalinea tot een einde gebracht:
Haar minachtende oogopslag schudt hem wakker. Eerst denkt hij dat hij zich vergist, maar dan weet hij het wel zeker. Er zit geen spat mededogen in haar blik: alle hartstocht, affectie en liefde zijn verdwenen. Ineens begrijpt hij het wél. Ze is even kil en harteloos als [zijn moeder].
Dit abrupte einde aan wat toch een gecompliceerde dynamiek van wederzijdse hartstocht, troost en afhankelijkheid moet zijn, eindigt met een nogal tenenkrommend ‘hij zal nooit meer zijn wie hij was’. In plaats van een reflectie op de invloed van trauma op de familiedynamiek in een onveilig huishouden als dat van Maurits, vindt er een simplificatie plaats na een enkel incident. De overtuigde en ogenblikkelijke afkeer die Maurits plots jegens Valentina voelt, is in strijd met het beeld van een aarzelende tiener die niets anders heeft dan zijn zusje, zoals dat in de voorgaande hoofdstukken is geschetst. In dit gebrekkige kader over de verhoudingen tussen Valentina en Maurits voelt het soms aan alsof de incestthematiek er bij de haren bijgesleept is.
Er zitten zeker verhaallijnen in de roman die, als ze meer op de voorgrond hadden mogen treden, voor een mooi geheel hadden kunnen zorgen. Zo is er Aline, de partner van Maurits en moeder van Louise, die eveneens uit een tumultueus huishouden komt. Aline geeft zich, ondanks een ruime keuze uit aanbidders, zonder morren aan Maurits over. Hun relatie is vanuit Maurits’ optiek gebaseerd op een bewust ongelijkwaardige verstandhouding en het seksuele genot dat hij Aline kan verschaffen. Over Aline leren we in het eerste deel weinig, behalve dat ze geen hechte band heeft met Louise en dat ze met verstoord eetgedrag lijkt te kampen, waar Maurits met zijn weegregime ongetwijfeld aan bijdraagt. Een terloopse opmerking in het derde deel, waarin Aline tijdens een oorlogsverhaal van Maurits inbreekt met ‘Ik had vooral honger in de oorlog’ geeft een subtiel inzicht in de psychologische vorming van Aline, het soort subtiliteit dat in het levensverhaal van Maurits ontbreekt.
Alines ervaringen zijn intens en traumatisch. Zo probeert ze haar zwangerschap bewust geheim te houden voor Maurits en zelfs een miskraam op te wekken, maar Maurits zet hier geen vraagtekens bij. Ook de relatie tussen moeder en dochter, volgens Maurits een liefdeloze, komt slechts sporadisch aan bod. Alines personage bestaat uit veel potentieel boeiende elementen, maar omdat dit personage vrijwel alleen door Maurits wordt gefocaliseerd op denigrerende wijze, komt het gewicht van haar ervaringen niet echt binnen. Valentina gaat eveneens een leven vol leed tegenmoet, maar ook haar beweegredenen en karakter blijven vrij summier. Hierdoor wekt de rits aan tegenslagen die beide vrouwen – en Louise – meemaken soms het gevoel van trauma porn op. Het feit dat daarnaast meermaals wordt benadrukt dat het trauma deze erg aantrekkelijke vrouwen heeft doen verleppen en verwelken, ook buiten Maurits’ vertelstem, maken de roman vanuit een feministisch perspectief soms lastig verteerbaar.
In de beschrijving van de dynamiek tussen Maurits en Louise komt Vanlangendonck af en toe sterk uit de hoek. Het traumanarratief is hier soms wel beklemmend en zet de lezer succesvol op het verkeerde been, waarmee juist dat onbespreekbare element van trauma wordt aangekaart. Zo is er ‘samsam’, een concept dat niet in detail uitgelegd wordt, maar slechts vanuit Maurits’ perspectief beschreven wordt in de vorm van een onschuldig maar liefdevol verbond. Later in het boek vraagt hij Louise of ze zich ‘samsam’ herinnert: hoewel Louise vlak daarvoor tot in de diepste details jeugdherinneringen heeft opgelepeld, zegt ‘samsam’ haar niets. Eveneens sterk is een flashback naar een interventie door Maurits’ buren, die vermoeden dat er niet goed voor Louise gezorgd wordt. Scènes als deze zaaien, ondanks Maurits’ initieel verontwaardigde reactie, twijfel.
Als roman die de ambitie heeft om de invloed van intergenerationeel trauma aan te kaarten, is Roedeldrift niet erg geslaagd. Een kleinschaliger vertelling had mogelijk beter uitgepakt. Nu is het werk vooral een roman die veel probeert, maar nergens in uitblinkt.
Deze recensie door Laurie Bastemeijer over Roedeldrift van Chris Vanlangendonck werd mede mogelijk gemaakt door het Algemeen Nederlands Verbond (ANV).
Reacties
Walter Van Steenbrugge
Ooit zegde Immanuel Kant dat over smaak enkel te twisten valt, niet te discussiëren. Deze wijsheid klopt denk ik. Het standpunt van deze recensent wens ik scherp te betwisten. Een debat over het boek zal ons wellicht niet kunnen verzoenen. Roedeldrift is geen versimpeling van trauma’s en mist geen subtiliteit. Het boek is al zeker “vanuit feministisch standpunt” niet lastig verteerbaar, wel integendeel. Ik vind dit werk uniek omdat het levensecht, herkenbaar en hoogst representatief is voor mensen die, vaak onbewust, opgroeiden in menselijk weinig fraaie omstandigheden, een magistrale actualisering van “le grain et le terrain” van JJ Rousseau. Het boek is dus heel zinvol en ogenopenend voor zij die over de daad van een ander (moeten) oordelen. Het slachtoffer wordt makkelijk dader. Precies door de zeer rake profilering van het hoofdpersonage en de figuranten krijg je als lezer interessante inzichten die bovendien niet opgedrongen worden door de auteur zelf. Oordelen zonder dat het oordeel je wordt ingegeven. Dit alles in een erudiete taal, die speels is, vol tijdsgebonden sfeerbeelden, zelfs met nu en dan wat zwarte humor, wat gedurfd te noemen is. Ik opperde het reeds eerder en herhaal fors: “verplichte lectuur voor eenieder die graag uitpakt met one-liners als het gaat om daders van zedenfeiten, voor magistraten en advocaten”. Literair iets voor mijn bovenste boekenplank. En niet te geloven dat de auteur een debutante is…
HERMAN VERHEIRSTRAETEN
Van een recensie kan je toch verwachten dat die de essentie van een boek kan verwoorden. In plaats van “de langdurige nasleep van intergenerationeel trauma in een disfunctioneel gezien” is dit boek toch gewoon een uitnodiging om twee keer na te denken vooraleer je een incestueus iemand veroordeelt? Maar toegegeven, mijn definitie klinkt lang niet zo geleerd.
De voorstelling van Maurits in het eerste deel is bijna een karikatuur: hij misprijst alle vrouwen en bovenal de zijne, is gierig, zit bijzonder complex in mekaar, is heel snel geïrriteerd en achterdochtig. Daar kan je wel een cynisch verhaaltje rond breien! Maar enfin, Van Langendonck schuwt de harde pennenstreken niet en de lezer kan zich maar afvragen waar dit allemaal heen gaat.
De recensente vliegt over het tweede deel heen, waarin de adolescent Maurits niet zozeer door het geweld van de oorlog zelf, maar wat die zoals doet met mensen: “mensen haten elkaar onderling nog meer dan ze de bezetter haten”. En zoals iedereen is hij bang, en verraadt hij een keer een schare gevangenen die hem om een dienst vroegen, en is hij ook te laf om op te treden wanneer zijn beminde zus op straat wordt aangevallen. Hij haat zichzelf! Die jongen gaat bezeten worden door angst en twijfel. Bovendien slaat hij zijn Witte vader neer, omdat die hem verbiedt zijn geliefde Zwarte familie te bezoeken. Maar zelfs zijn geliefde zus waarmee hij een seksuele relatie heeft, en zijn moeder laten hem vallen. Ze zegt gewoon meewarig: “mijn papa”. Is het dan zo tenenkrullend te schrijven dat hij “nooit meer zal zijn zoals hij was?”. Ik lees in de kritiek dat dit een “simplificatie” is, dat er eigenlijk een “reflectie op de invloed van trauma op de familiedynamiek in een onveilig huishouden” had moeten plaatsvinden. Neen toch! Vanlangendonck overhandigt de stukjes van een puzzel, het is aan de lezer om te te ordenen tot een klaar beeld, voor zover dat mogelijk is.
In het derde deel lees ik wel dat hij als ouode man de controle over Louise is kwijtgeraakt maar niets over de “envoi”, namelijk dat de volwassen Louise haar kindje aan hem toevertrouwt wanneer ze effe naar het buitenland moet, en de auteur bijzonder krachtig waarschuwt voor wat er kan gebeuren wanneer Maurits met haar kind naar de badkamer gaat:” Maar ze hoort ons niet. Nog niet.” Is vergeven hier wel op zijn plaats? Of toch niet?
Is dit wel cliché-bingo zoals de recensente schrijft? Dat schreef men ook over “Muidhond”, de bekroonde en verfilmde roman van Inge Schilperoord over een pedofiel die vruchteloos tegen zijn geaardheid vecht.
Over liefde en omgekeerde liefde is het laatste boek nog niet geschreven. Net alsof Vanlangendonck op zoek was naar sensatie.
En ja, op zijn moeder na zijn de vrouwelijke personages zwak. Onaantrekkelijk kan je niet stellen want zijn zus was de schoonheid van de stad. De kritiek stelt dat die personages beter en minder stereotiep zouden kunnen uitgewerkt worden. Een feministische opflakkering blijkbaar, want ik zie niet in wat dit aan de echte inhoud van het boek had kunnen bijbrengen.
Vanlangendonck beperkt zich tot wat ze zinnens was, namelijk een roman te schrijven over de moeilijkheid over incest te oordelen, en daar is ze aardig in gelukt.
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.