Het is een merkwaardige Amerikaanse gewoonte: een themabruiloft op een plantage, maar zelden gaat het zo ver als tijdens een verlovings-fotoshoot in de zomer van 2021. Op de foto’s was het stel te zien; een Zwarte man en een witte vrouw. Zij in een wit kapje en jurk met volle rok, hij in een wit shirt en met grote metalen boeien en een ketting om zijn polsen. Het bijbehorende verhaal vertelt over hun liefde (in een fictief 1842) en hoe deze ervoor zorgde dat hij niet langer een slaafgemaakte was, maar ‘deel van de familie’ werd. Op de eerste foto zit hij geknield voor haar (nog steeds geboeid) en kust haar handen. Op de laatste foto heeft hij zwarte kleding aan en een hoge hoed op, hij staat rechtop en kust haar op haar voorhoofd. Dankzij de liefde mag hij er nu helemaal bij horen. De foto’s gingen binnen de kortste keren viral. Het origineel werd snel verwijderd, maar het internet vergeet niets, en de screenshots – inclusief geschokte reactie-video’s – zijn er nog in veelvoud.
Plantageverhoudingen
Als het gaat om liefde op plantages, lijken dergelijke beelden te overheersen: liefde vormt een brug tussen ‘rassen’, als alles overschrijdend element dat ons laat zien dat kleur niet uitmaakt. Het is een beeld dat voorbijgaat aan de dynamiek die de machtsongelijkheid van de plantage teweegbrengt – en die daar heel expliciet vandaan komt. Dat machtsongelijkheid op de plantage nooit afwezig was en zich op eindeloos verschillende manieren liet gelden, laat Robert Jones Jr. (1971) zien in De profeten. De roman telt een grote hoeveelheid personages en persoonlijkheden: goden, voorouders, tot slaafgemaakten, vrije en gevangen mensen uit Afrikaanse koninkrijken, planters en opzichters. Per hoofdstuk verschuift de focalisatie en de lezer krijgt verschillende stemmen en gezichtspunten mee. Deze inkijkjes laten zien hoe scheef de verhoudingen op de plantage liggen, wat zo’n totale macht over een ander betekent voor de relaties die je daardoor kan aangaan. Maar ook de grijzere gebieden komen aan bod: Wie krijgt genegenheid op een plek die dat verder ontbeert? Gaat die zich daardoor beter of slechter gedragen? En tegenover wie? Ook geeft de roman een opgeknipte genealogie weer: sommige familielijnen eindigen permanent, andere worden bijna moedwillig en uit (zelf)bescherming vergeten om het zware plantageleven dragelijker te maken.
De relatie waar het in De profeten in de eerste plaats om gaat is die tussen Samuel en Isaiah, de twee slaafgemaakten die het zware werk in de stal moeten doen. Deze jonge mannen kennen elkaar al sinds Isaiah als kind aankomt op de plantage waar Samuel geboren is – een plantage die niet voor iedereen dezelfde naam heeft: de officiële naam is de Halifaxplantage (zo noemen andere planters het), voor de eigenaar is het de Elizabethplantage (naar zijn moeder), onder de daar tewerkgestelde slaafgemaakten staat het bekend als ‘De Leegte’. De karakters van Samuel en Isaiah verschillen – stuurs tegenover zacht, cynisch tegenover hoopvol – maar ze zijn voortdurend samen en steunen elkaar altijd. De liefde tussen de jonge mannen wordt beschreven als een van de weinige solide en betrouwbare relaties op de plantage. Alle andere verhoudingen, tussen volwassenen, tussen slaafgemaakte en planter, tussen moeder en kind, zijn onderhevig aan de druk van de plantage en de mores die de eigenaren implementeren. De hoofdstukken hebben de namen van de personages en van Bijbelverzen die de verhalen en perspectieven van de personages een gewichtigheid geven die ze op verhaalniveau niet altijd gegund is. Zo heet het eerste hoofdstuk waarin Isaiah en Samuel voorkomen ‘Psalmen.’
De flaptekst van het boek heeft het over een ‘verboden liefde’, maar dit is aanvankelijk in het verhaal niet het geval. De verliefden vormen de kern van het verhaal, en de kern van het leven in de stallen van de plantage. Het wordt duidelijk dat veel van de andere slaafgemaakten er al van weten, maar zich er geen zorgen om maken: er is immers niks kwalijks aan de hand. Het is zelfs zo mooi en goed dat er een soort licht van de twee mannen af lijkt te komen, en niemand van de andere slaafgemaakten wil daar aan komen. De plantage-eigenaren en opzichters zijn te weinig bezig met de binnenwereld van de slaafgemaakten (of zelfs de mogelijkheid van het bestaan daarvan) om het te zien. Pas wanneer religie in het spel komt, en een van de oudere slaafgemaakten permissie zoekt en krijgt om te preken en het evangelie te verspreiden, dan pas komen noties als ‘zonde’ en ‘verboden’ ten tonele. Onderdrukking is sowieso overal aanwezig, maar ze gaat nog verder dan de fysieke controle wanneer de god van de plantage-eigenaar onder de slaafgemaakten geïntroduceerd wordt – door een van hen. De profeten is een verhaal vol intens vermoeide mensen die zich staande proberen te houden, die niet naar omhoog kunnen uithalen en dat dus om zich heen beginnen te doen.
In alle kieren
Het proza van Robert Jones Jr. is prachtig zonder sentimenteel te worden, zeker wanneer het om Samuel en Isaiah gaat, maar de interessantste momenten in de roman zijn die waarop de dingen die men over plantages denkt te weten op scherp gesteld worden. Zo wordt al snel duidelijk dat geen van de slaafgemaakten daar zou zijn als er een echte keus was geweest. Ze weten dat hun situatie onrechtvaardig en verknipt is, ze zien het op alle plekken en in alle kieren van de plantage en het veld, op elk stukje afgebladderde verf: ‘De stal kon wel een likje verf gebruiken, zowel de rode delen als het wit. Mooi zo, dacht hij. Laat hem maar lelijk zijn zodat hij de waarheid laat zien.’ Tegenover de lelijkheid van de plantage, en de lelijkheid waar die iedereen toe aanzet, staan Samuel en Isaiah, die het lef hebben mooi te zijn.
Vrijwel alle slaafgemaakten hebben hun eigen methodes van verzet, hoe klein ook. Wanneer Samuel naar de stal kijkt en de afgebladderde verf ziet, weigert hij initiatief te nemen: hij zal het pas doen wanneer het hem bevolen wordt. Isaiah noemt de Zwarte vrouwen ‘miss’, ook wanneer de witte mensen hem kunnen horen. Maggie, die het eten moet maken en de kinderen van de eigenaresse moet voeden, vermengt kleine hoeveelheden gif en fijngemalen glas in het eten dat ze de planters voorschotelt. Niet genoeg om aan dood te gaan, maar wel genoeg om ze bij tijd en wijle naar het buitentoilet te doen rennen. Van de Halifaxkinderen heeft maar één zijn babytijd overleefd, en het blijkt al snel dat Maggie alles met de dood van deze baby’s te maken heeft gehad, door nachtschade op haar tepels te wrijven wanneer ze de baby’s moest voeden.
De discrepantie tussen de geromantiseerde ‘Elizabethplantage’ zoals de eigenaar, Paul Halifax, die ziet, en de troosteloze leegte die ze voor de Zwarte mensen vormt, is een van de vele onoverbrugbare verschillen tussen de mensen op de plantage. Niet in het minst omdat de Halifaxen zo met zichzelf bezig zijn dat ze zich totaal niet in de anderen kunnen verplaatsen. Door het wisselende perspectief tussen witte en Zwarte personages zien we hoe het witte perspectief nog het meest op waanvoorstellingen lijkt. Het bestaat zo direct naast menselijk lijden dat ze zelf veroorzaken, dat gedachten over hun eigen goedheid en vroomheid belachelijk worden. Zo is er bijvoorbeeld de vrouw des huizes, Ruth, die ’s nachts door de tuin van de plantage rondwaart en overweegt Maggie en Essie, twee slaafgemaakten die in huis werken, wakker te maken om van de bloemen te genieten die ook ’s nachts ruiken. Iets wat ze, zo redeneert Ruth, vast zouden waarderen na het harde werk in het katoenveld en in de keuken:
Er biggelde een traan over haar wang. Ze had zich nooit eerder zo ruimhartig gevoeld. Had dat nooit eerder zo intens ervaren. Dat ze Maggie en Essie had willen uitnodigen betekende dat ze een groot hart had, afgezien van waar het verder nog toe in staat was. Vreemd om eindelijk tot dat besef te komen.
Dat Ruth ze niet wakker heeft gemaakt maar er alleen aan dacht, dat Maggie en Essie geen keus gehad zouden hebben, en ook wanneer ze het haatten van hun slaap beroofd te worden dankbaar hadden moeten zijn: het doet er voor Ruth allemaal niet toe – ze denkt er niet eens aan.
Toestemmen?
Het n-woord wordt in het origineel op verschillende manieren gebruikt, en is onvertaald gelaten; de vader Paul bezigt een ander woord dan de jongere zoon Timothy, wat een generationeel verschil laat zien. Timothy heeft in het noorden gestudeerd en lijkt iets ruimdenkender, maar ondanks het gebruik van die andere term blijkt dat hij niet fundamenteel anders over tot slaafgemaakten denkt. Uiteindelijk blijkt hij er net zomin moeite mee te hebben zich te vergrijpen aan de slaafgemaakten als zijn vader. De situatie op de afgelegen plantage wordt op de spits gedreven wanneer Timothy Samuel en Isaiah ’s nachts samen ziet. Zelf worstelt hij met de gevoelens en aantrekkingskracht die hij voor mannen ervaart, en begint hij Isaiah, die hij als schildersmodel gebruikte, met andere ogen te bekijken. Wanneer hij hem op zijn kamer ontbiedt, volgt een scène die een van de verschillende perspectieven op consent toont die het boek rijk is. Nee zeggen zal Isaiah waarschijnlijk zijn leven kosten, dat niet doen bedreigt de relatie die hij met Samuel heeft. Op de wijdere plantage is de vader van Timothy al langer bezig met een ‘project’, namelijk de bevolking van de plantage (en daarmee de mankracht) laten toenemen zonder nieuwe mensen te hoeven kopen. Hij selecteert mensen om kinderen te verwekken in het daarvoor toegewezen ‘neukhok’, en als die pogingen te lang duren bemoeit hij zich er zelf mee. Ook in deze situaties blijft een echte keus uit en behoort nee zeggen niet echt tot de opties. Isaiah en Samuel waren oorspronkelijk ook voor dit ‘werk’ bedoeld, maar de resultaten zijn niet bevredigend; er worden geen kinderen geboren wanneer zij ingezet worden. Er wordt duidelijk gemaakt dat er veel gemixte Halifax-kinderen op de plantage rondlopen, allemaal mensen die automatisch – door hun kleur en de onvrijheid van hun moeders – slaafgemaakten zijn, al zijn ze nog zo duidelijk kinderen van de witte plantage-eigenaar. Wanneer Timothy ook Samuel na een paar dagen gebiedt naar zijn kamer te komen, hebben de twee geliefden al een plan. Terwijl Samuel naar het grote huis vertrekt, zwemt Isaiah de rivier over die de landsgrens van de plantage is, terwijl Samuel een bijl bij zich heeft. Hun plan slaagt uiteindelijk wel en niet. Jones schuwt het niet de hardheid van de slavernij te beschrijven, maar hij heeft ook oog voor kanten die we er minder mee associëren. Hij gunt zijn personages hun verzet en blijft niet hangen bij het geweld dat vaak als enige kenmerk van deze periode gezien wordt.
Plantagefantasieën
Het Amerikaanse stel dat hun verloving door middel van een plantage-fotoshoot wilde vieren leek vastbesloten de geschiedenis door een rooskleurige bril te bekijken en herschrijven, maar deed dat op een totaal andere manier dan Jones. De profeten laat zien dat de liefde die ‘ras’ overschrijdt op de manier van de plantage-fantasie van de verlovings-fotoshoot niet kan bestaan in de omgeving van de plantage. Niet op die manier. De verhoudingen liggen er te scheef voor, en iemand die vrijwel absolute macht over je lichaam heeft kan niet nagaan of je iets wel of niet wil. Niet bij jou, en niet bij henzelf. Als de een de ander niet in de ogen mag kijken, en lijfstraffen voor het minste ingezet worden (niet alleen als straf, maar ook als vergelding of gewoon om de controle), wordt elke intimiteit door degene met de macht bepaald – de ander kan immers niet vrijwillig nee zeggen, geen échte toestemming geven.
De profeten is een heftig boek om te lezen, door het onderwerp en de frontale aanpak, maar het leest desalniettemin vloeiend, waardoor het voelt alsof je door alle zwaarte geloodst wordt. Ook zet Jones moeiteloos het broeierige zuiden van de VS neer op het beklemmend geïsoleerde toneel van de Halifaxplantage.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.