Signalement: Hoe ik talent voor het leven kreeg – Rodaan Al Galidi

Hoe ik talent voor het leven kreeg

Rodaan Al Galidi

Als asielzoeker in Nederland heb je recht op condooms en twee tabletten paracetamol per vier uur. Bij aankomst krijg je beddengoed en een handdoek in bruikleen en wekelijks een paar tientjes om van te eten. Als je geen familie hebt, heb je recht op een kamer met drie anderen en deel je een keuken met de hele gang. Ook heb je recht op een pro-deoadvocaat, met wie je zelfs een afspraak kunt maken als je geluk hebt. Je bent vrij om te komen en te gaan wanneer je wilt, mits je elke dag maar even een half uurtje in de rij aanschuift om je te melden.

Rodaan Al Galidi (1971) schreef een roman over zijn verblijf in een asielzoekerscentrum: Hoe ik talent voor het leven kreeg. We kennen hem als schrijver van eigenzinnige romans en poëzie, waaronder de bundels De herfst van Zorro (2006) en De maat van de eenzaamheid (2012). In 1991 vluchtte hij uit Irak, omdat hij weigerde te vechten in het leger van Saddam Hoessein. Na een zwerftocht van zeven jaar arriveerde hij in 1998 in een Nederlands AZC dat hij pas in 2007, na het generaal pardon, kon verlaten. Acht jaar later vond de schrijver de woorden om zijn ervaringen op te schrijven: ‘Dit verhaal zat me dwars,’ begint hij veelzeggend.

De manier waarop ‘de Nederlanders’ hem en al die anderen in dat AZC negen jaar lang behandelden gaat elk voorstellingsvermogen te boven. Al Galidi schrijft over het alter ego Semmier Kariem, maar stelt zijn lezer voor de keuze:

Dit boek is fictie voor iemand die het niet kan geloven, maar non-fictie voor iemand die ervoor open staat. Of nee, laat dit boek non-fictie zijn, zodat de wereld waarin ik jarenlang heb moeten verblijven, verandert van fictie in non-fictie.

Al Galidi is een mildere variant van de verteller Multatuli, die in de slotpassage van Max Havelaar (1860) zijn collega-vertellers naar huis stuurt om zich er met kapitalen van te verzekeren dat de kritiek van de roman (‘DE JAVAAN WORDT MISHANDELD!’) wordt gehoord. Beide schrijvers/vertellers verpakken hun aanklacht tegen onrecht in fictie en problematiseren die keuze tegelijkertijd. Maar waar Multatuli je laat geloven dat alleen de politieke boodschap van de roman uiteindelijk telt, geeft Al Galidi zijn lezers de vrijheid om het verhaal als fictie te lezen, en te beoordelen.

Hij gaat er bovendien vanuit dat zijn publiek uit ‘autochtone’ lezers bestaat, die de politieke ficties die ze over hun asielbeleid vertellen eigenlijk best prettig vinden. In één van de vele lezersaansprekingen wordt Al Galidi wel erg cynisch:

En nu zal ik vertellen over iets afschuwelijks wat er gebeurde. Of beter breng ik je eerst even naar het zuiden van Irak, naar de Eufraat en de dadelpalmen, want het is zonde voor een autochtoon als jij om heel lang in een AZC te blijven, toch?

De lezer smacht kennelijk naar wat oriëntalistische comic relief tussen al die ellendige verhalen uit het AZC. Al Galidi kapittelt de autochtone Nederlander over zijn onverschilligheid, gemakzucht en hypocrisie ten aanzien van asielzoekers. Daarmee manoeuvreert hij de lezer in een positie waarin zelfs het lezen van dit boek getuigt van gemakzucht. Zo vertelt Semmier over het wantrouwen op straat en dat niemand hem te eten uitnodigde in al die jaren dat hij in het AZC verbleef. De Nederlander gaat het gesprek niet aan en leest zijn verhaal liever in een boek. Daar zit hij dan, in zijn luie stoel.

Al Galidi’s verhaal is op veel momenten nogal anekdotisch en sommige personages zijn weliswaar met humor doorspekt maar ook enigszins karikaturaal geportretteerd, waardoor het gissen blijft naar hun perspectief, hun geschiedenis. Maar wat maakt het uit? De politieke en ideologische lading van de roman is significanter dan de literaire. Al Galidi verwijt de IND asielzoekers geestelijk ‘te temmen’, hersendood te maken.

Een bloemlezing van dat beleid: voor straf laten medewerkers van de sociale dienst asielzoekers in de hoek staan wanneer ze even niet meewerken. Ze luisteren niet wanneer Semmier herhaaldelijk en tevergeefs hun hulp vraagt om zijn suïcidale vriend Kadhem (een van de acht medebewoners die door zelfdoding aan hun einde komen) te laten opnemen. Asielzoekers die hun frustratie niet langer kunnen bedwingen, stopt de vreemdelingenpolitie in de isoleercel. Wanneer Semmier een dag zijn meldplicht verzuimt, omdat zijn vader is overleden, krijgt hij drie weken geen zakgeld en moet ook hij in de hoek gaan staan.

Maakt Al Galidi zijn aanklacht tegen dergelijke vernederingen en zulk geweld onschadelijk door die te verwoorden in een roman, zoals Multatuli vreesde over de zijne? De fictieve vorm geeft de aanklacht immers een zekere vrijblijvendheid: het staat de lezer vrij om de realistische waarde ervan in twijfel te trekken. Tegelijkertijd geeft het genre dit verhaal een impact die in een andere vorm (een reportage, poëzie, interviews…) mogelijk verloren was gegaan.

Met zijn lezersaansprekingen, zijn lange narratief, zijn verregaande analogieën doet Hoe ik talent voor het leven kreeg een beroep op je bereidheid om je oordeel of je houding in een ingewikkeld politiek discours op te schorten. De afwisselend harde en bescheiden maar metaforische stijl doen het Nederlandse en het Europese zelfbeeld barsten op een manier die ik in andere genres nog niet zo sterk aantrof.

Zo vertelt Semmier dat Nederland gevaarlijker is dan Irak, met ‘als enige verschil dat Irak gevaarlijker is voor het lichaam en Nederland voor de geest’. Hij ervaart ook hoe de Europese Unie haar grondbeginselen heeft begraven onder een gewelddadig bureaucratisch regime. Nadat een tweede ontsnappingspoging naar een ander Europees land mislukt doordat de vingerafdrukken van asielzoekers internationaal worden geregistreerd denkt Semmier weer terug aan zijn AZC:

Ik staarde daarna een tijd naar het plafond en dacht aan hoe Europa zo klein had kunnen worden dat het in een computer gepropt zat en het onmogelijk was geworden om je er vrij te bewegen.

Hoe ik talent voor het leven kreeg is een belangrijk boek, omdat het vorm geeft aan een politieke werkelijkheid die voornamelijk in cijfers, krantenfoto’s en politieke discussies gemedieerd en dus op afstand wordt gehouden. Die vorm brengt lezers in een ongemakkelijke positie. Voor de inhoud heeft Al Galidi dan ook geen hoofdletters nodig.

Uitgeverij Jurgen Maas, Amsterdam, 2016
ISBN 9789491921209
472p.

Geplaatst op 19/04/2016

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.