‘[V]olgens haar was het net een boek’, zegt God over zijn creatie Bella Baxter. We schrijven Glasgow, 1882, en Godwin Baxter spoort zijn vriend Archibald McCandless aan Bella te weerhouden van een amoureuze escapade met rokkenjager Duncan Wedderburn. Dat ze reeds verloofd is met de gezapige Archie hoeft voor haar geen probleem te zijn. Trouwen kan later nog. Nu moet ze eerst leven. ‘En de paar kikakleine herinneringetjes in deze bolle Bell tinkel rinkel ratel rammel kletter donder daver bimbambeier bonk donk ronk galm weer galm weergalmen in deze arme lege schedel in woorden woorden woorden woorden woord–woord–woord–woord–woord–woord–woord–woord–woord–woorden die veel van weinig proberen maken maar vergeefs. Ik heb meer verleden nodig.’ Wat haar verleden zal worden, lezen we nu, anno 2025, voor het eerst in het Nederlands. Het heeft meer dan dertig jaar en een veelbesproken verfilming gekost voordat men het de moeite vond om een vertaling te bestellen, maar uitgeverij Koppernik maakt dat nu goed. De roman is nog even fris als toen die verscheen.
Poor Things van de Schotse literaire legende Alasdair Gray (1934-2019), vertaald als Arm ding door Robbert-Jan Henkes, vertelt het verhaal van Bella Baxter, van haar geboorte tot aan haar dood. Dat gebeurt aan de hand van verschillende narratieven in verschillende tekstsoorten. Om te beginnen is er het voorwoord van Alasdair Gray, die zegt het geheel te redigeren voor de moderne lezer. Dat wordt gevolgd door een zogezegd gevonden manuscript uit 1909 dat de ‘voorvallen uit het vroege leven van dokter Archibald McCandless M.D. van de Schotse Dienst Volksgezondheid’ beschrijft, inclusief een fotokopie van een handgeschreven briefje van die auteur aan zijn vrouw, Bella of Victoria geheten. Het manuscript zelf bevat talloze brieven van die vrouw, van Wedderburn, en nog wat meer fotokopieën, waarvan Gray in de inleiding zegt dat hij de originelen jammer genoeg kwijtgeraakt is in de loop van het publicatieproces. Vervolgens treft de lezer een lange brief aan van de hand van Bella/Victoria die al het voorgaande in twijfel trekt, gevolgd door een hoop kritische kanttekeningen van Gray met referenties aan gerelateerde bronnen en historische feiten die het waarheidsgehalte van het geheel zo mogelijk nog ondoorzichtiger maken. Verder vind je ook allerlei gefabriceerde paratekst zoals schijnbaar echte fragmenten uit zowel lovende als vernietigende recensies van de roman of een erratum dat aangeeft dat een bepaalde gravure niet de persoon afbeeldt die het zegt af te beelden. De lezer is meteen gewaarschuwd: niet alles wat je leest is waar. Die complexe tekstuele constructie doet vermoeden dat Arm ding een moeilijk leesbare roman is, maar dat is niet het geval. De lezer wordt vrolijk meegesleurd door de verschillende narratieve stromen en raakt nooit de rode draad van het verhaal kwijt.
Lezend leren leven
Dat verhaal gaat ongeveer zo: De Engelse Victoria Blessington (geboren Hattersley), vijfentwintig jaar oud, getrouwd, ongelukkig en zwanger, stort zich van een brug in Glasgow en wordt even later opgevist uit de rivier Clyde. Ze wordt doodverklaard door de patholoog van dienst, Godwin Baxter. Een tijd later merken de buren van Baxter – die ook een geniale chirurg is – op dat er een nieuwe gaste in diens huis vertoeft, Bella Baxter. Hij vertelt nieuwsgierigen dat ze zijn nichtje uit Latijns-Amerika is en een erg ongeluk heeft meegemaakt. ‘Verlamd. Tegen april loopt ze, maar kinderlijk. Drie jaar later zit ze hier bloeiend als een blom en geheel hertrouwbaar.’ Huwen zal ze opnieuw, met McCandless. Ze zal ook een van de eerste vrouwelijke dokters van Schotland worden, een eigen hospitaal oprichten, een belangrijke voorvechtster van anticonceptie en vrouwenrechten worden en tot aan haar dood de minderbedeelden medische hulp en warme soep blijven schenken. Wat begon met het tragische einde van een Engels muurbloempje, besluit met het heengaan van een beruchte Schotse anarcho-socialiste.
Bij die laatste dood wordt vastgesteld dat het lichaam tweeënnegentig jaar oud is, en het brein zesenzestig, precies vijfentwintig jaar en enkele maanden jonger. Een van de centrale vragen van de roman gaat dus over de verklaring van die discrepantie. Zijn het lichaam van de moeder en het brein van de dochter verenigd in de vleesgeworden natte droom van de man? Een hulpeloze, kneedbare geest in een prachtig lichaam? Of is er iets anders aan de hand? Het gros van de roman is een soort bildungsroman, waarbij leeservaring in combinatie met levenservaring zorgen voor de spectaculaire groei (of het herstel) van Bella’s innerlijke wereld, zoals dat ook met het monster van Frankenstein gebeurt. De lezer leert samen met Bella hoe ideologie en literatuur niet los van elkaar gezien kunnen worden. Zo merkt ze dat teksten je wereldbeeld kunnen beïnvloeden, en dat zoiets niet onschuldig is. Wanneer ze, bijvoorbeeld, het Engelse conservatieve tijdschrift Punch, or the London Charivari leest, merkt ze op dat de lelijkste mensen in de cartoons Schots, Iers, vreemdeling, arm, ongetrouwd en vrouw of socialistisch zijn. Anderzijds ziet zij het leven zelf ook aan de hand van de literaire canon. Zo beschrijft ze Wedderburn die thuiskomt nadat hij al zijn geld vergokt heeft in een casino als ‘Shakespeareaans, “Zijn of niet zijn”, enzovoort’ en ‘raaskallend als Hamlet boven Ophelia’s kist.’ Tegen McCandless zegt ze dat zij beiden ‘eenvoudige boeren [zijn] net als Cathy en Heathcliff in De woeste hoogten van een van de Bröntes. […] Lees het, want het gaat over ons.’ Bella’s voorkeur voor literair opgesmukte beschrijvingen heeft vast deels te maken met haar gebrek aan verleden, zoals ze dat in het citaat in de eerste alinea van deze recensie zei. Door de afwezigheid van een eigen referentiekader voor ervaringen, gebruikt ze die uit de literatuur. Tegelijkertijd zegt het ook iets over Gray’s opvatting over het belang van literatuur voor het voeden van de ziel (de eerst infantiele Bella en haar taalgebruik groeien er zienderogen door), terwijl de vele verwijzingen naar andere teksten ook voor een netwerk van uitwaaierende verbindingen zorgen.
De vele verwijzingen naar andere boeken spelen ook een inhoudelijke rol in het verhaal. Ze problematiseren mee het centrale vraagstuk rond feit en fictie: wat is er nu echt gebeurd? Het is aan de lezer om zijn favoriete verklaring te kiezen, of om dat net in het midden te laten en op te gaan in de potentie van het onzekere, de polyfonie van verhalen en stemmen in Arm ding. Het metafictionele spel zorgt ervoor dat de roman door hedendaagse commentatoren nogal gemakkelijk voor postmodern wordt versleten. Arm ding wordt dan al snel een postmoderne versie van Mary Shelley’s Frankenstein (1818). Uiteraard is die laatste een belangrijke bron voor Arm ding, maar minstens even belangrijk is James Hoggs The Private Memoirs and Confessions of a Justified Sinner (1824). Die vergeten parel uit de Schotse literatuur is net als Arm ding opgebouwd uit een gevonden manuscript, ingeleid door een zogezegd objectieve redacteur die in plaats van het waarheidsgehalte en de betrouwbaarheid te bevorderen net de ambiguïteit van de vertelling versterkt. Wie er de kritische noten van Gray op naslaat komt ook bij een ander standaardwerk van de Schotse negentiende-eeuwse literatuur terecht, met name Thomas Carlyles Sartor Resartus: The Life and Opinions of Herr Teufelsdröckh (1833-34). Redacteur Gray noemt als bron namelijk ‘een uitputtende monografie van professor Heinrich Heuschrecke, War Frankenstein Schotte?’ gepubliceerd door ‘Stillschweigen Verlag’ in ‘Weissnichtwo’. In Carlyles roman is Teufelsdröckh een fictieve Duitse professor uit Weissnichtwo, wiens uitgever Stillschweigen and Co. heet. Net als Arm ding staat ook dat werk bol van commentaren en verwijzingen die een loopje nemen met de grens tussen feit en fictie.
Voor de hedendaagse lezer schuilt het belang van de verwijzingen ook in het feit dat ze een uitnodiging zijn om de Schotse literatuur, cultuur en geschiedenis te ontdekken. Net zoals in de roman leidt ook in de werkelijkheid het ene boek tot het volgende en algauw tot een leven lang lezen. Gray verwijst uitvoerig naar andere Schotse kunstenaars, schrijvers en sociale activisten met als bedoeling zowel te documenteren wat anders verloren zou gaan, als de weg te wijzen voor de nieuwsgierige lezer. Dat deed hij ook in andere romans (zoals in zijn bekendste werk Lanark) en via de muurschilderingen die hij overal in Glasgows West End op publieke plaatsen aanbracht. Ook nu nog, na zijn dood in 2019, blijft hij die rol op de grens tussen documentatie en kunst vervullen. Je kan namelijk Gray’s eigen archief vandaag gratis bezoeken in Glasgow in het Alasdair Gray Archive. Zijn studio is er heropgebouwd en je mag er plaatsnemen in zijn zetel, grasduinen in zijn geannoteerde boeken en prenten, schetsen en schilderijen vastnemen en praten met Sorcha Dallas of de anderen die de plek openhouden. Vanuit het graf blijft hij mensen in contact brengen met zijn geliefde stad en de Schotse cultuur.
De kunst van het gekunstelde
Maar het moet gezegd: Arm ding is geen volmaakte roman. Er zijn hier en daar zaken die opvallen door hun gekunsteldheid. Zo is het vreemd dat Baxter – die altijd op alles voorbereid is en minutieus te werk gaat – onvoorbereid is op de vraag waar Bella’s baby naartoe is. Er zijn ook te veel toevalligheden die een hoge mate van willing suspension vereisen, bijvoorbeeld wanneer Bella Mr. Astley ontmoet, waarover een Russische gokker haar enkele dagen eerder nog sprak, terwijl die hem al jaren niet meer gezien had. Zo zijn er nog enkele twijfelachtige plotwendingen, maar het is aan de lezer die te ontdekken. Bovendien komen ze vooral voor in McCandless’ relaas en zouden ze dus gelezen kunnen worden als de tekortkoming van hem als auteur. Dat zou Victoria’s (Bella’s) stelling dat haar man alles uit zijn duim gezogen heeft alleen maar sterker maken. Daarnaast geven de opvallende toevalligheden het verhaal ook iets fabel-achtigs en vestigen ze de aandacht op het gekunstelde karakter van de vertelkunst, wat weer een extra laag aan de betekenissen van de roman toevoegt.
Ook de vertaling is niet volmaakt, maar dat kon niet anders. Sinds Babel zitten we opgescheept met het noodzakelijke verraad van de vertaling. Zo is het onmogelijk de registerverschillen (van Bijbelse grootspraak tot Cockney) volledig van een equivalent te voorzien in het Nederlands. De regionale verschillen in het Nederlandse taalgebied zorgen er bovendien voor dat een Belgische lezer zijn woordenboek wel eens boven moet halen (denk aan woorden als ‘bikkesement’ of ‘krets’), maar de vertaling slaagt in zijn opzet. Meestal heb je niet door dat je een vertaling aan het lezen bent. Daarmee slaagt Robbert-Jan Henkes in zijn taak de roman toegankelijk te maken voor een groter publiek. Hulde, want dat werd tijd. De filmversie van Yorgos Lanthimos (2024), hoewel vermakelijk, vertaalt slechts één narratief uit het boek – dat van McCandless, bovendien volledig onbegrijpelijk losgekoppeld van de Schotse context – maar het is net in de meerstemmigheid dat de kracht van Gray’s verhaal echt tot zijn recht komt.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.