Willen delen in beweging

Uitzicht is een afstand die zich omkeert

Bernke Klein Zandvoort

De debuutbundel van Bernke Klein Zandvoort, Uitzicht is een afstand die zich omkeert, staat vol observaties, beelden, indrukken. Veel waarnemingen komen uit het dagelijks leven in Londen, maar ook uit andere landschappen, en vaak worden deze observaties vermengd met impressies en wetenswaardigheden die ontleend zijn aan museumbezoek, films, gedachten en gesprekken. Het zijn meestal scherpe, treffende observaties, zoals dat heet, die beheerst en precies verwoord worden.

Het vermogen om scherp te observeren is een veelgeprezen kwaliteit in de poëzie, al snap ik niet altijd goed waarom. Immers, wat moet ik met een precies geschilderd beeld? Een goede beschrijving kan adequaat zijn of niet, maar heeft in zichzelf veelal iets statisch, iets al te autonooms, alsof het precieze beeld mij helemaal niet meer nodig heeft. ‘Treffende’ observaties kunnen zo iets weg hebben van de vakantiefoto’s van anderen: betekenisvol voor wie ze heeft gemaakt, maar in mij wekken ze geen beweging op. En dat is wel wat ik van poëzie hoop.

Maar de kracht van Klein Zandvoorts poëzie ligt niet in haar observaties zelf of in de kwaliteit van haar taal. Het meest trof mij deze poëzie wanneer de observaties over iets anders gaan dan het geobserveerde zelf. Soms neigen ze naar iets wat je non-observaties zou kunnen noemen, en bieden ze een glimp van de ordes die achter de verschijningen zelf lijken te liggen, van de doorgaans onzichtbare lijnen, bewegingen en vectoren die de wereld van de waarneembare dingen überhaupt mogelijk maken. Onze wereld is permanent in wording, en onze waarnemingen scheren voortdurend over het oppervlak van dat proces. De wereld die we zien, de actuele, staat steeds in een geheim verband met een andere; met werelden die zij zonet nog was, of die zij zo meteen zal zijn, en wellicht met tal van verdere, onvermoede virtuele werelden. En de gedichten van Klein Zandvoort bevatten momenten waarop ik binnen deze actuele observaties iets meen te ervaren van die virtuele werelden, waarmee de actuele in verband staat. Dat zijn de momenten waarop deze poëzie mij het meest prikkelt.

Dit uit zich onder andere in een grote beweeglijkheid. Inderdaad, Bernke Klein Zandvoort ziet overal beweging, zoals de achterflap van de bundel schrijft. Het is in deze gedichten zelden zo dat iets ergens zomaar staat. Het gaat juist om ‘de wording van een plek’. Of in een heel kenmerkende formulering, om de manier waarop ‘de gevels om hem heen overeind worden getakeld’. Of om hoe de beweging van mensen en dieren wordt overgebracht op het wezen van de plek zelf:

[…] het hondje dat semi-bourgondisch om zich heen kijkt
terwijl hij het plein onder zich wegtrapt

Wat hier treft is niet eens zozeer dat plein of dat hondje zelf, al mag het semi-bourgondisch om zich heen kijken, wat fantastisch is. Het is de manier waarop een beweging van het hondje op het plein wordt overgedragen, waardoor het plein een zekere beweeglijkheid terugkrijgt. Een beweeglijkheid die eigenlijk overal in te vinden is. Daarvoor hoef je alleen maar naar de moleculen te kijken:

de moleculen die in alle richtingen kunnen bewegen
ballen samen tot een tafel, een kunststof blad + (2x) onze afdwalingen

Of naar een installatie van kunstenaar Patrick Keiller:

in een van de zalen beweert een man dat als hij lang genoeg naar een landschap
kijkt, hem de moleculaire opbouw van een historische gebeurtenis wordt onthuld

Voor wie zo kijkt zal de wereld vaak in fragmenten uiteen vallen. En inderdaad geven deze gedichten regelmatig de indruk uit fragmenten te bestaan, die binnen zichzelf niet tot rust kunnen komen, maar steeds opnieuw tot een wereld in elkaar moeten worden gezet – een die altijd net even achterloopt op zijn eigen uiteenvallen:

een straat is altijd heel veel straten

Elders, in een wat originelere formulering:

het waren twee verschillende avonden in dezelfde straat

De wereld is nooit zomaar een geheel, zodat ook de dingen die waargenomen worden vaak net iets verschoven zijn als in een bewogen foto, waardoor er net geen direct contact mee kan worden gemaakt. De wereld blijft zo steeds op een kleine afstand. Het uitzien is dan een creatieve daad die de werkelijkheid, al is het tijdelijk, aaneensmeedt – en waardoor die afstand zich omkeert. Contact met de wereld blijft daarmee wel indirect, gaat via omwegen.

De integratie van uitzicht en wereld verloopt op allerlei manieren. Beelden verbinden zich met beelden uit heel andere scènes, of ze verbinden via associatieve sprongen uiteenlopende elementen uit verschillende lagen van één wereld – zoals bij deze vuurtoren:

op het wasblok aan de duinrand draait een nachtmot rondjes in een druppel water
rondjes die op de achtergrond de eerste sterren aandraaien
de eerste sterren die losjes geprikt staan
een stel autootjes op de dijk

Opvallender nog zijn de vele geometrische patronen die in de bundel voorkomen. Deze poëzie zit vol lijnen en perspectieven, onverwacht opduikende cirkels, driehoeken en andere figuren: virtuele patronen van bewegingen en verhoudingen, via welke de plekken en de dingen zichzelf samenstellen. In weilanden sloffen ‘koeien van Pythagoras’ voort op driehoeken in de aarde. En aan de Thames

schept een groot rad nog wat mensen die op een cirkel willen staan

– wat ik heel mooi vind. Het is bijna de redding van het toch wat potsierlijke London Eye, smakeloos symbool van het tijdperk van Cool Britannia en Tony Blair. Misschien is het een eigenaardigheid van me, maar ik zie bij zo’n regel meteen cirkels, bewegingen, raaklijnen opdoemen en begrijp meteen het verlangen om op een cirkel te staan. Dat komt in feite neer op het verlangen samen te vallen met één moment uit een continue beweging. We willen delen in de beweging, en de werking van figuren en woorden maakt dat verlangen voorstelbaar. Maar we kunnen ook komen te verdwalen in de imaginaire kracht van onze middelen, van de woorden:

daartussen roept een vriend dat alles een unicum is
en hij gebruikt het woord unparallelled
een woord waar ik verstrikt raak in een groep betonnen zuilen
die een spoorweg over water en een golfbaan dragen
grote v v v v v V V V’s vanuit de verte
waaronder een kudde natte paarden
tegen elkaar geleund staat

Wereld en taal worden op zo’n moment één systeem dat in zichzelf grijpt (of net even naast zichzelf grijpt). Die in elkaar hakende bewegingen van de wereld én van onze integrerende waarneming ervan leidt via vluchtlijnen zelfs naar de oneindigheid, zoals in wat misschien mijn favoriete regels uit de bundel zijn:

ik zeg een glas water is een plaatje waarachter zoveel andere glazen
in verdunde versies naar een verdwijnpunt reizen

In een recursief proces vermenigvuldigt een glas water zich tot zoiets als het virtuele glas water an sich, zich verdunnend richting het oneindige. Het is hier heel precies gezegd. Een vergelijkbaar moment dient zich aan in een ‘plotselinge kathedraal’:

er staat een rij stoelen voor wie vóór het koord naar de mis luisteren wil
er staat een rij stoelen voor wie achter het koord naar de mis luisteren wil

waarbij naar achteren meer stoelen staan omdat wat geweest is
naar achteren uit blijft zetten, de randen groezelig geworden
van de keren dat je ernaar teruggaat

over een rivier blijft de horizon zich in bruggen herhalen

Het zijn deze momenten, waarop ik me als lezer in beweging gezet voel, dat de poëzie van Bernke Klein Zandvoort het beste werkt. Die momenten zijn veelvuldig aanwezig in de gedichten uit Uitzicht is een afstand die zich omkeert. Dat het boek ook een beetje voorzichtig aandoet, omdat de gedichten qua vorm veel op elkaar lijken en de opbouw van de bundel als geheel wat onuitgesproken blijft, doet daar niets aan af. Er zit een intelligente en sensitieve kern in deze poëzie waarop verder gebouwd kan worden, en dat maakt Uitzicht is een afstand die zich omkeert tot een verheugend debuut.

Querido, Amsterdam, 2013
ISBN 978 90 214 4662 2
64p.

Geplaatst op 04/03/2013

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.