Na het overlijden van de zwarte, ongewapende Amerikaan George Floyd is er iets gebroken in de Verenigde Staten. In volle coronacrisis trekken burgers massaal de straat op om te betogen tegen racisme en politiegeweld. Ondertussen hebben verschillende organisaties en bedrijven wereldwijd hun steun betuigd aan de betogers. Ook onze redactie draagt de protestbewegingen een warm hart toe. Als literair platform dat inzet op diversiteit wijzen we elke vorm van discriminatie op basis van huidskleur, geslacht, gender, seksualiteit, nationaliteit en handicap resoluut af. Vandaag willen we met een repost van het onderstaande signalement onze bescheiden bijdrage leveren door zwarte auteurs onder de aandacht te brengen. Black voices matter.
De bekendheid van zwarte auteurs in de Nederlandse literatuur is minimaal te noemen en dat is niet zonder reden. De maatschappij lijdt aan een grote misconceptie over culturen, waardoor het begrijpen ervan niet altijd even makkelijk of gewenst is. We leren de geschiedenis vanuit een westers perspectief terwijl leerlingen en studenten steeds vaker meerdere etnische achtergronden hebben. We kunnen vertellen over de kolonisatie, over de handel in specerijen en over slavernij, maar wat weet de gemiddelde Nederlandse of Belgische student nu écht over de effecten daarvan op sociaal, cultureel en maatschappelijk gebied?
De bundel Zwart is samengesteld en ingeleid door Ebissé Rouw, non-fictieredacteur bij Amsterdam University Press en medeoprichter van de podcast Dipsaus, en schrijver Vamba Sherif. De selectie bestaat onder andere uit essays, korte verhalen en beschouwingen, die stuk voor stuk worden gedragen door culturele verschillen en inzichten. In het boek gaan negentien schrijvers dieper in op wat het voor hen betekent om zwart te zijn in Nederland en/of België. Ze gaan daarmee meermaals de confrontatie aan met zowel hun eigen geschiedenis als met die van Nederland en België. Dat resulteert in verhalen waar mensen met een soortgelijke achtergrond zich in kunnen herkennen. Tegelijk creëren de schrijvers ervan vragen en ruimte voor mensen die die herkenning niet direct ervaren. Daarnaast is de verbinding met en de loyaliteit aan twee landen en twee culturen, waar migranten en multiraciale wereldbewoners mee te maken hebben (gehad), een terugkerend thema – dat herkenbaar en inmiddels alledaags is geworden voor veel Belgen en Nederlanders. Tegelijkertijd is het een van de meest gevoelige onderwerpen binnen het ‘racismedebat’ dat hunkert naar meer nuance. Er kunnen nog honderden boeken over bijgeschreven worden, maar deze bundel is een heel sterk begin.
In de looptijd van tweehonderd pagina’s maak je een reis door de sub-Sahara. Je legt meer dan eens de route af van Afrika naar België en Nederland, meestal kijk je door de ogen van de auteurs die als volwassene terugblikken op hun jeugd. Parallel aan het leven dat zij nu leiden in Nederland of België, loopt het leven dat hun familieleden leiden aan de andere kant van de Middellandse Zee. Het contrast is groot en voelbaar; het vreet aan het geweten op het moment dat zij tegenover het witte, eurocentrische wereldbeeld komen te staan van de mensen door wie ze hier zijn opgevoed en/of door wie ze worden omringd. Het constant moeten uitleggen en onderbouwen van hun ‘zwarte perspectief’ op het racismedebat, wordt vermoeiend.
Deze vermoeidheid komt in verschillende essays naar voren en staat los van een gebrek aan wilskracht of motivatie om de discussie voort te zetten. Ze heeft eerder te maken met de actieve discussie over racisme in Nederland en België, die sinds de terugkeer van de Zwarte Piet-discussie rond 2010 inmiddels alweer acht jaar duurt, zonder dat er daadwerkelijk iets verandert aan de algemene perceptie van racisme. Neske Beks vraagt zich in haar essay ‘Gemengd gevoel’ af wat de oorzaak daarvan is:
Beperkte woordenschat? Beperkte blik? Het is wrang, maar bij misdrijven die witte mensen begaan, wordt nooit gespecifieerd dat het een persoon met Noord-Europese of Kaukasisch uiterlijk betreft. Daar sta je als witte mens niet bij stil, dat weet ik. Dat is dus precies waar white privilege om gaat. Hardleerse types stellen white privilege wel eens gelijk met positieve discriminatie, waarbij en passant vergeten wordt dat positieve discriminatie van toepassing is op minderheidsgroepen.
In een briefwisseling met een kennis in de Verenigde Staten snijdt Seada Nourhussen een belangrijk politiek punt aan, waarvan zowel Nederlanders als Belgen zich nog te weinig van bewust zijn.
Jij zit in New York. Daar is racisme geen ‘debat’, daar is het een volwassen gesprek met verdieping en nieuwe, steeds scherpere termen die worden aangedragen door jonge zwarte denkers en schrijvers. Hier zitten we nog steeds op de kleuterschool en staat überhaupt het bestaan van racisme in dit land, dat comfortabel rust op vier eeuwen kolonisatie en slavernij, nog steeds ter discussie.
In Zwart worden er interessante vragen gesteld die je, net zoals de feiten waar de lezer op gewezen wordt, aan het denken zetten. De bundel is daarmee in staat een mening te doen wankelen en de politieke omgang met racisme aan de kaak te stellen. Dalilla Hermans schrijft in haar beschouwing ‘Zwarte gedachten’ over de huid als het grootste orgaan van ons lichaam en hoe we aan haar refereren in kleur in plaats van gewoon als een orgaan zoals een lever of een hart. Dit denkbeeld, dat al vanaf jongs af aan de wetenschappelijke kennis overstijgt, beheerst de levens van velen.
De aanblik van het witte vlees in mijn knie ben ik nooit vergeten. De andere kinderen vonden het ook razend interessant: ik was, letterlijk, wit vanbinnen. […] Ik denk dat het leven in een wereld waar die noodzakelijke barrière voor sommigen reden is te haten, ervoor zorgt dat wat mij eigenlijk beschermt, aanvoelt als iets wat mij aanvalt.
Wat maakt mensen zo gevoelig voor wat er door het oog te zien is? Wellicht omdat het informatie is die je tot je kan nemen zonder er iets voor te hoeven doen. Hoewel de verhalen in deze bundel niet in beelden worden verteld, laten ze je als lezer tóch kijken. De verscheidenheid aan dorpen, steden en landen waar de verhalen zich afspelen, is groot, evenals de diversiteit aan auteurs in gender, leeftijd, politieke voorkeur en etnische en culturele achtergrond. De verhalen zijn kleurrijk, energiek en schetsen, vaker wel dan niet, een pijnlijk beeld van de realiteit waarin we leven; hoe er wordt omgegaan met zwarte mensen en hoe westerlingen zelf volksverhuizingen veroorzaken door geld te investeren in stukken land die niet van hen zijn. Nog het meest wringend is dat we in Nederland en België alles durven te benoemen, maar niets durven te erkennen. Er wordt over racisme gesproken, maar niemand is racistisch. Nederland en België zijn multiculturele landen, dat is toch allang geaccepteerd en ‘normaal’? Toch lees je in Zwart regelmatig de teleurstelling van kinderen voor wie normaal gelijkstaat aan witheid. In het korte verhaal ‘Het kleine magere meisje’ van Sabrine Ingabire is er geen ontkomen aan die pijnlijke werkelijkheid:
Ze wil sterven, omdat ze nog steeds anders is, omdat niemand haar begrijpt, omdat ze de wereld niet begrijpt, omdat ze het leven niet begrijpt. Ze denkt dat de wereld niet gemaakt is voor mensen zoals zij. Maar ze wil zo graag ongelijk hebben. Ze wil het zo graag begrijpen. […] Waar haar anders-zijn zo anders is dan het anders-zijn van anderen. Waarom haar zwarte huid zo opvalt in de massa witte lichamen. Ze probeert, wanhopig, trots te zijn op wie ze is en op alles wat haar Sabrine maakt. Maar zelfs haar naam, die één letter verschilt van een gewone naam, haat ze: ze verbetert de mensen niet als ze haar ‘Sabrina’ noemen.
De bundel voorziet zowel in eerlijke, ongepolijste ervaringen van schrijvers die op jonge leeftijd gedwongen een land moesten verlaten, als in literaire fictie. Ondanks het verschil in schrijfstijl en vorm, dagen alle teksten de lezer uit op een intellectueel niveau. Waar het korte verhaal ‘De Tank’ van Ahmad Al Malik doet denken aan een moralistisch volksverhaal, onderzoekt Clarice Gargard in haar essay ‘Wat als de hand die je voedt ook een wapen is’ de dunne lijn tussen schuld en onschuld in tijden van oorlog en geeft ze de lezer stof tot nadenken:
De Zuid-Afrikaanse filosoof Mogobe B. Ramose schrijft dat de menselijke ervaring aan tijd en ruimte gebonden is en dat onze manier van redeneren van ons persoonlijke referentiekader afhangt. Zo bestaat er geen superieure of inferieure blik bij het analyseren van of filosoferen over het leven, maar enkel perspectief.
Vamba Sherif en Ebissé Rouw schrijven het volgende in de inleiding van Zwart:
Terwijl Afropese activisten, schrijvers en publicisten Afro-Amerikanen zoals Martin Luther King of W.E.B. Dubois citeren om racismeongelijkheid op het continent aan te kaarten, schromen ze intussen niet om zwarte intellectuelen en schrijvers van eigen bodem te verwijten Amerikaanse debatten naar Nederland te importeren. […] Zwarte denkers, activisten en schrijvers worden dus op twee manieren buitenspel gezet. De tijd is rijp om daar verandering in te brengen.
Met de komst van de bundel Zwart is het onmogelijk om als lezer of publiek het zwarte intellect te negeren. Nederland en België maken in deze bundel niet per se direct kennis met de Afropese literatuur, maar wél met getalenteerde en veelbelovende Afropese schrijvers en intellectuelen en dragen zo bij aan het waarmaken van de verwachting en hoop van Sherif en Rouw dat Zwart het Nederlandse literaire landschap zal veranderen.
Recensie: Zwart. Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen van Ebissé Rouw & Vamba Sherif (red.) door Malika Soudani.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.