Verzwegen geschiedenis

Manieren om naar huis terug te keren

Alejandro Zambra (vert. Luc de Rooy)

Alejandro Zambra werd in 2010 in ons taalgebied geïntroduceerd met twee mooi verzorgde novellen: Bonsai en Het verborgen leven van bomen. De jonge Chileense auteur kende meteen succes met zijn verhalen over twijfelende schrijvers die de leegte in hun levens onder woorden probeerden te brengen. Nogal wat mensen bleken vooral gecharmeerd door het romantische aspect van zijn boeken. Het cliché van de lijdende kunstenaar die zijn ziel en zaligheid op papier zet en zo troost biedt aan de gewone sterveling, leek terug van nooit helemaal weggeweest. Toch had Zambra zijn lezers veel meer te bieden. Het had er namelijk alle schijn van dat de leegte waarover hij schreef, gevuld was met iets waarover hij moeilijk spreken kon, laat staan schrijven. Steeds resoneerde er een geschiedenis mee waarover alleen gezwegen leek te kunnen worden. In zijn derde roman, Manieren om naar huis terug te keren, staat die verzwegen geschiedenis centraal, maar opnieuw blijkt het moeilijk om het verleden in een alles omvattend verhaal te vertellen. 

In Manieren om naar huis terug te keren maken we kennis met een negenjarig jongetje, dat in korte scènes een gebeurtenis uit zijn nog jonge leven vertelt. Het is 1985. Chili gaat gebukt onder de dictatuur van Pinochet en er heeft zich net een grote aardbeving voorgedaan. Het jongetje raakt bevriend met de drie jaar oudere Claudia, die hem kort na de nacht van de aardbeving een geheimzinnige opdracht geeft. Hij moet haar oom Raúl, die toevallig zijn buurman is, in de gaten houden. Vereerd neemt hij de opdracht aan, zonder precies te weten waarom Raúl bespioneerd moet worden. De jongen begrijpt sowieso nog niet al te veel van wat er in zijn omgeving precies gebeurt en zo ontspint zich een suggestieve geschiedenis, waarin de gespannen sfeer van het dictatoriale Chili wordt opgeroepen.

De suggestie wordt meermaals gewekt dat Raúl een communist is. Of nog erger: dat hij een terrorist zou zijn. Die verdenking begint langzamerhand ook op de rest van de familie af te stralen. Als Claudia aan het eind van het eerste deel van de roman vol afschuw uitroept dat de Amerikaanse vlag de lelijkste van allemaal is, lijkt het erop dat ook zij deel uitmaakt van een staatsgevaarlijke communistische samenzwering. Toch volgt er geen spectaculaire ontknoping. Op een gegeven moment wordt de jonge verteller simpelweg medegedeeld dat het niet langer nodig is om Raúl in de gaten te houden.

Waarom is niet duidelijk. De jonge verteller lijkt, zoals de titel van het eerste deel verklapt, een ‘secundair personage’ te zijn in een verhaal waarvan hij de strekking niet goed kan achterhalen. Als in het tweede deel van de roman een jonge schrijver aan het woord komt, die verslag doet van zijn moeizame pogingen om het verhaal van zijn jonge alter ego en diens vriendinnetje Claudia op papier te zetten, blijkt er nog niet veel veranderd. De dictatuur is voorbij, maar in de poging om het verhaal van die periode te beschrijven, komt deze auteur alleen secundaire personages op het spoor. Zijn fictionele alter ego is er zo één. Maar ook in het werkelijke leven komt hij geen hoofdpersonages tegen. Zijn ouders hebben het Chili van Pinochet bijvoorbeeld wel een stuk bewuster meegemaakt, maar ook zij hebben geen idee van wat er in die periode daadwerkelijk is gebeurd, laat staan dat ze weten op welke manier de dictatuur het heden heeft beïnvloed.

Het verhaal van de grijze middenklasse ten tijde van de dictatuur is een onbereikbaar gebied, dat zelfs de bevoorrechte getuigen niet kunnen bereizen. Een gebrek aan taal lijkt daar debet aan. Literatuur bereikte die middenklasse namelijk alleen in de vorm van een van staatswege goedgekeurde canon. Maar nu zelfs die dwingende omkadering is weggevallen, blijft er een leegte achter. Die leegte valt natuurlijk wel op te vullen, maar aangezien de modale Chileen nooit een stem heeft leren ontwikkelen, wordt die leegte vooral gevuld met de verhalen van de uitzonderlijke gevallen en met de demagogie van schijnbaar vrome politici. De moeder van de auteur haalt haar hart bijvoorbeeld op aan de romans van Carla Guelfenbein, de dochter van een dissident, en ze is een aanhanger van de door de schrijver verfoeide Piñera, de huidige christendemocratische president van Chili.

De clou van het verhaal over het negenjarige jongetje en zijn vriendin Claudia is dan ook niet de ontboezeming dat Raúl inderdaad betrokken was bij het socialistische verzet, of zelfs het feit dat hij niet Claudia’s oom was, maar haar vader. Nee, de betekenis van dit verhaal schuilt in het feit dat mensen die in dezelfde wijk woonden, die soms zelfs buren van elkaar waren, in compleet verschillende werelden konden leven. Werelden die elkaar alleen bij grote gebeurtenissen, zoals de aardbeving van 1985, even raakten. Nooit werd die kloof echter gedicht, want waar de verhalen over de wandaden van of het verzet tegen het regime van Pinochet inmiddels wel bekend zijn, blijft er een geladen stilte hangen om het verhaal van de mensen die aan de zijlijn stonden en die — bewust of onbewust — alles lieten gebeuren.

Het knappe aan de boeken van Zambra is dat hij de problematiek van de leemte in de geschiedenis van zijn vaderland op een overtuigende manier centraal weet te stellen in het leven van alledag. Naast een herinnering aan een jeugd onder de dictatuur is Manieren om naar huis terug te keren namelijk ook een haperende liefdesgeschiedenis die op een slimme manier op twee niveaus wordt verteld. In het tweede en het vierde deel van de roman vertelt de schrijver over zijn stukgelopen huwelijk met Eme en over de tot mislukken gedoemde poging om die breuk weer te lijmen. De schrijver zet daarvoor de literatuur in. Zijn roman over Claudia lijkt in deze metafictionele delen namelijk vooral bedoeld te zijn om Eme en hemzelf van een gezamenlijke geschiedenis te voorzien.

Het verhaal van Claudia blijkt grotendeels overeen te komen met het verhaal van Eme. Tegelijkertijd krijgen de schrijver en de jonge verteller ook veel overeenkomsten. Als de schrijver Claudia vervolgens in het derde deel van de roman als volwassen vrouw opvoert, om haar samen met zijn alter ego het verhaal van hun jeugd te laten reconstrueren (en ondertussen veel seks te laten hebben), doet hij dat in een poging om zichzelf — als telg uit een familie die alleen heeft toegekeken — in de geschiedenis van zijn ex-vrouw te schrijven. Het blijkt een poging die even noodzakelijk als uitzichtloos is. 

Daarmee behandelt Zambra op een heel indirecte manier het grote probleem van zijn generatie en bij uitbreiding van zijn land. Zolang de geschiedenis van de zwijgende massa niet is geschreven en iedereen zich ofwel beroept op de erfenis van de linkse oppositie, ofwel dekking zoekt in de veilige haven van de confessionele politiek (of een combinatie van de twee), zal het land nooit werkelijk ‘naar huis terug kunnen keren’. Het ontbreekt Chili immers aan een gezamenlijke geschiedenis, aan een verhaal waarin iedereen een volwaardig personage is. Dat is althans het onoverbrugbare probleem dat Claudia en de verteller, en ook Eme en de schrijver uit elkaar drijft. Claudia verwijt haar jeugdvriend dat hij zich alleen in haar verhaal interesseert omdat hij zijn eigen verhaal daarmee kan stofferen. En in een echo van dat fictieve gesprek houdt Eme de schrijver voor dat hij zich haar verhaal toegeëigend heeft. Op een dergelijk wankel fundament blijkt in geen van beide gevallen een toekomst te bouwen.

Het is die pregnante conclusie die uit de clash tussen het fictionele en het metafictionele niveau naar voren komt, die je Zambra de soms onverteerbaar romantische overpeinzingen van zijn schrijvende hoofdpersonage doet vergeven. Want hoewel deze Kunstenaar zich regelmatig beklaagt dat hij er maar niet in slaagt om de wereld in haar ware gedaante in een Boek te vatten, gaat er juist grote kracht uit van de manier waarop Zambra in zijn alsmaar mislukkende pogingen om een verhaal te construeren, de misleidende nationale vertelling van het herboren democratische Chili deconstrueert. 

Toch schuilt in Manieren om naar huis terug te keren, net als in zijn eerste twee romans, ook de suggestie dat de literatuur in ieder geval het begin van een verandering in de nationale psyche teweeg kan brengen. Niet dat Zambra de illusie zou koesteren dat hij ooit een alternatieve geschiedenis zou kunnen verzinnen waarin iedereen zich zou kunnen vinden. Maar hij blijft wel in al zijn boeken hopen op een wonder, op een schok die iedereen bij elkaar brengt. In Manieren om naar huis terug te keren is dat een kleine naschok van de grote aardbeving waar het verhaal mee begon. Even staat heel Santiago weer op straat en heerst er het samenhorigheidsgevoel dat hij zich nog zo goed uit zijn jeugd kan herinneren. De schrijver begeeft zich naar het huis van zijn ex, in de hoop dat deze aardbeving hen bij elkaar kan brengen, zoals zij in zijn fantasie Claudia en zijn alter ego bij elkaar had gebracht. Deze schok is echter lang niet sterk genoeg. Al snel blijkt dat de schade meevalt en nog voordat de schrijver Eme goed en wel gevonden heeft, verdwijnt iedereen weer in zijn eigen woning. Weg is de hoop op een algehele verbroedering. Maar er is uiteraard altijd een volgende roman.

Uitgeverij Karaat, Amsterdam, 2012
ISBN 9789079770076
196p.

Geplaatst op 04/04/2013

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.