De gapende wond van eigendom

Wat is eigendom? Onderzoek naar de beginselen van recht en bestuur

Pierre-Joseph Proudhon (vert. Zsuzsó Pennings)

‘Eigendom is diefstal.’ Zelfs wie nooit een letter van Pierre-Joseph Proudhon (1809-1863) gelezen heeft, zal diens paradoxale definitie van eigendom wel eens ergens gehoord hebben. Met die uitspraak verzette Proudhon zich tegen de werkgever die de door de arbeiders geproduceerde meerwaarde in eigen zak steekt. Die meerwaarde behoort de arbeiders toe. In Proudhons ogen creëert alleen arbeid rijkdom. Als dat niet het geval is, dan is eigendom diefstal.

Het is een uitspraak die letterlijk en figuurlijk geschiedenis heeft gemaakt. Maar zij heeft zich ook van de geschiedenis losgezongen en is gaan rondzweven op zoek naar nieuwe betekenissen. In tijden waarin de kloof tussen arm en rijk spectaculair dreigt te groeien, waarin financiële instellingen zich zonder controle aan risicovolle speculaties wagen en waarin het rendement op vermogen vele malen groter is dan dat op arbeid, heeft de definitie een bijzondere weerklank gekregen, ook al functioneert de economie (en dus de notie van eigendom) anno 2015 heel anders dan in het midden van de negentiende eeuw toen Proudhon zijn ideeën ontwikkelde.

Proudhon deed de beruchte uitspraak in de openingsparagraaf van het essay waarmee hij bekend werd: Wat is eigendom? Onderzoek naar de beginselen van recht en bestuur (1840). Die openingsparagraaf gaat als volgt:

Als ik op de vraag: Wat is slavernij? kort antwoordde: Dat is moord, zou men mij meteen begrijpen. Ik zou geen lang betoog nodig hebben om aan te tonen dat de macht een mens zijn gedachten, zijn wil en zijn persoonlijkheid te ontnemen een macht over leven en dood is, en dat een mens tot slaaf maken gelijk staat aan moord. Dus waarom kan ik dan op de volgende vraag: Wat is eigendom? ook niet zeggen: Dat is diefstal, zonder er zeker van te zijn niet begrepen te worden hoewel die tweede uitspraak slechts een variatie is op de eerste.

Het is moeilijk om niet onder de indruk te raken van de retorische kracht van Proudhons proza. Hij overdondert met gebalde en provocatieve formuleringen. Zo bestaat het vierde hoofdstuk van het boek uit tien uitdagende stellingen die alle hetzelfde beweren: eigendom is onmogelijk, omdat hij iets verlangt van niets (eerste stelling); eigendom is onmogelijk, omdat overal waar hij wordt ingevoerd de productie meer kost dan ze waard is (tweede stelling); eigendom is onmogelijk, omdat het moord is (vierde stelling); eigendom is onmogelijk, omdat hij de moeder van de tirannie is (zesde stelling); eigendom is onmogelijk, omdat ze de ontkenning van eigendom is (tiende stelling).

Deze stellingen laten zien dat het betoog van Proudhon een explosieve mengeling is van politieke, economische en morele argumenten die moet leiden tot de logisch-onontkoombare conclusie dat eigendom onmogelijk is.

Daarnaast verleidt Proudhon met aangrijpende beelden en metaforen: ‘De grote wond, de grote, altijd gapende wond van de eigendom is, dat zolang hij bestaat de bevolking, hoezeer ze ook afneemt, altijd en noodzakelijk te groot is.’ Meer dan eens spreekt hij de lezer direct aan of betrekt hij hem expliciet bij de voortgang van zijn betoog: ‘Maar ik zou mijn methode ontrouw zijn, en de lezer zou me terecht van volksverlakkerij en leugens beschuldigen als ik hem niets beters over verjaring te zeggen zou hebben.’

Je hebt als lezer vaak de indruk de stem zelf van Proudhon te horen, de stem van een redenaar die in discussie gaat met zijn toehoorders:

Aan welke regeringsvorm zullen we de voorkeur geven? – Hoe kunt u dat nu vragen, zal een van mijn jongste lezers waarschijnlijk zeggen; u bent republikein. – Republikeinen, ja, maar dat woord zegt eigenlijk niets. Res publica, het algemeen belang, dus eenieder die het algemeen belang voor ogen heeft, onder welke regeringsvorm dan ook, kan zich republikein noemen. Zelfs koningen zijn republikeinen. – Bent u dan democraat? – Nee. – Monarchist? – Nee. Constitutionalist? – God beware me. – Bent u dan aristocraat? – Echt niet. – Wilt u een gemengde regering? Dat nog minder. – Wat bent u dan? – Ik ben een anarchist.

Founding father

Proudhon is de eerste denker geweest die zichzelf expliciet en bewust ‘anarchist’ noemde. Hij introduceerde de term rond 1840. Proudhon was niet de eerste die zijn anarchistische ideeën systematisch uitwerkte. Die eer komt wellicht toe aan de Engelse sociaal filosoof en voorloper van de romantische beweging William Godwin (1756-1836), schrijver van onder andere An Enquiry Concerning Political Justice, and Its Influence on General Virtue and Happiness (1793).

Godwin onderging de invloed van de Franse Revolutie en van het denken van Jean-Jacques Rousseau. Hoewel Godwin in zijn eigen tijd veel gelezen werd, is hij snel vergeten en hebben zijn geschriften nauwelijks of geen impact gehad op de ontwikkeling van de theorie van het anarchisme. Dat is wel het geval bij Proudhon en zijn geschriften, waardoor deze met recht de founding father van het anarchisme kan worden genoemd.

In het Petit Lexique philosophique de l’anarchisme (2001) van de Franse socioloog Daniel Colson is Proudhon de meest geciteerde naam. Er zijn geen aanwijzingen dat Proudhon het werk van Godwin kende. Proudhons doctrine van anarchisme (een samenleving zonder regering), mutualisme (vrije vereniging van arbeiders) en federalisme (de ontkenning van een gecentraliseerde politieke organisatie) is een originele mengeling van de ideeën van de Franse Revolutie en van persoonlijke levenservaringen.

Proudhon komt uit een arme familie. Zijn vader en moeder werkten aanvankelijk in een bierbrouwerij, later in een kuiperij. Door de inzet van zijn moeder en met de hulp van een studiebeurs wist de jonge Proudhon, zijn studies voort te zetten. Hij was een veellezer. Zijn lectuur strekte zich uit van de Bijbel tot de werken van de sociaal utopist Charles Fourier, wat de rijkdom en kracht van zijn taal alleen maar ten goede kwam. Zijn jeugd op het platteland en zijn bescheiden afkomst hebben zijn ideeën diepgaand beïnvloed: zijn visie van een ideale samenleving bleef die van een wereld waarin boeren en kleine ambachtslieden zoals zijn vader konden leven in vrede en in waardige armoede, omdat luxe hem duidelijk afstootte.

Zijn politieke en economische ideeën steunen op twee basisprincipes: de eis van (materiële) rechtvaardigheid en een afkeer van overheersing en onderdrukking. Dat in het hoger aangehaalde Petit Lexique philosophique de l’anarchisme Gilles Deleuze de tweede meest geciteerde naam is, zegt misschien ook iets over de eigentijdsheid van veel van Proudhons gedachten. Zonder de naam van Deleuze te vermelden, lijkt ook anarchisme-kenner Thom Holterman dat in zijn inleiding bij de Nederlandse vertaling te suggereren wanneer hij het heeft over het onderscheid dat Proudhon maakt tussen ‘positieve’ en ‘negatieve’ anarchie:

Proudhon meent dat in de positieve anarchie nooit de chaotische dimensie verwijderd zal kunnen worden. Hij heeft daar een bedoeling mee: die chaotische dimensie vormt namelijk een bron van creatie en beweging. Hij denkt namelijk in termen van op elkaar inwerkende krachten.

In zijn afwijzing van een centrale overheid was Proudhon radicaal. Een mooi en overtuigend voorbeeld hiervan is de volgende welbespraakte passage uit (de Engelse vertaling van) Idée générale de la révolution au XIXe sièclee, choix d’études sur la pratique révolutionnaire et industrielle (1851):

To be GOVERNED is to be watched, inspected, spied upon, directed, law-driven, numbered, regulated, enrolled, indoctrinated, preached at, controlled, checked, estimated, valued, censured, commanded, by creatures who have neither the right nor the wisdom nor the virtue to do so. To be GOVERNED is to be at every operation, at every transaction noted, registered, counted, taxed, stamped, measured, numbered, assessed, licensed, authorized, admonished, prevented, forbidden, reformed, corrected, punished. It is, under pretext of public utility, and in the name of the general interest, to be place[d] under contribution, drilled, fleeced, exploited, monopolized, extorted from, squeezed, hoaxed, robbed; then, at the slightest resistance, the first word of complaint, to be repressed, fined, vilified, harassed, hunted down, abused, clubbed, disarmed, bound, choked, imprisoned, judged, condemned, shot, deported, sacrificed, sold, betrayed; and to crown all, mocked, ridiculed, derided, outraged, dishonored. That is government; that is its justice; that is its morality.

Vernietigender is de werking van een overheid zelden beschreven.

Kleinburgerlijk

Over het anarchisme bestaan nog steeds veel vooroordelen. Doorgaans wordt de term gebruikt om te verwijzen naar chaos en geweld. Niets staat echter verder af van wat Proudhon onder anarchisme verstaat, namelijk een rechtvaardige samenlevingsvorm zonder regering, gebaseerd op arbeiderscoöperatieven, die op een vreedzame manier tot stand komt. Het was Proudhons boek dat de jonge Karl Marx overtuigde dat het privé-eigendom moest worden afgeschaft. In een van zijn eerste werken Die heilige Familie (1844) schreef Marx: ‘Niet alleen schrijft Proudhon in het belang van de proletariërs, hijzelf is een proletariër en een arbeider. Zijn werk is een wetenschappelijk manifest van het Franse proletariaat.’

Na een aanvankelijke vriendschap en wederzijdse waardering verbitterde de relatie tussen Marx en Proudhon. Deze laatste verzette zich tegen Marx’ autoritaire en centralistische opvattingen over de organisatie van de socialistische beweging. Op Proudhons boek Système des contradictions économiques, ou Philosophie de la misère (1846) reageerde Marx met een felle polemische aanval in La misère de la philosophie (1847). Hij noemde Proudhon ‘de kleinburgerlijke anarchist’.

Het was het begin van de historische breuk tussen libertaire en autoritaire socialisten en tussen anarchisten en marxisten, een breuk die zich na de dood van Proudhon voortzette in het conflict tussen Marx en Michail Bakoenin, een leerling van Proudhon.

De invloed van Proudhons denken was direct voelbaar tussen de revoluties van 1848 en de Parijse Commune in 1871. De Commune, de opstand van de Parijse arbeiders die bloedig door het leger werd neergeslagen, had een grote impact op het toenmalige linkse denken in Europa. Het idee van een geleidelijke en vreedzame verandering van de samenleving maakte plaats voor veel radicalere antagonistische opvattingen waarin het gebruik van revolutionair geweld een centrale rol speelde. De meer gematigde opvattingen van Proudhon beïnvloedden dan weer diepgaand de syndicalistische beweging in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Zijn ideeën over gedecentraliseerde arbeiderscoöperatieven zijn nog steeds waardevol en vruchtbaar in eigentijdse discussies over alternatieve vormen van economische en politieke organisatie. Ondanks het feit dat zijn naam niet of nauwelijks in Occupy-gelieerde teksten en manifesten wordt vermeld, is de beweging schatplichtig aan Proudhons denken.

Voor een precies begrip van Proudhons redeneringen en argumenten is behoorlijk wat historische kennis van de negentiende-eeuwse economische en sociale situatie én van de ideeën van andere denkers uit die tijd nodig, maar Wat is eigendom? blijft fascineren omwille van zijn centrale idee en zijn mensvisie – én omwille van de passie en de intelligentie waarmee dat idee en die mensvisie verdedigd worden.

IJzer, Utrecht, 2015
ISBN 9789086841080
271p.

Geplaatst op 07/12/2015

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.