José Saramago (1922) is een van de zeer weinige hedendaagse romanciers die me kunnen boeien, en dat komt echt niet alleen doordat hij ‘mooi’ schrijft. Zeker, de stijl, de dialogen en het vertelperspectief zijn op zich al heel bijzonder, maar minstens even zwaar weegt het feit dat Saramago’s werk een hardnekkige en superieure afwijzing inhoudt van de wereld zoals hij is. Romans als Alle namen en De stad der blinden zou iedereen moeten lezen. (Bij De stad der zienden twijfelde ik even, maar toen bleek dat een prominent redactielid van De Standaard het ergerlijk vond, wist ik dat het goed zat.)
Saramago’s romans hebben dus iets te zeggen, maar heeft hij ook buiten zijn romans iets te zeggen? De andere kant geeft ons de gelegenheid om dat na te gaan. In 2007 ontstond een naar de schrijver genoemde stichting, met als bedoeling de verspreiding en studie te bevorderen van zijn werk en van de Portugeestalige literaturen, en uitdrukkelijk ook om de ethische strekking van zijn werk te helpen propageren. In september 2008 begon Saramago met een blog op de (tweetalige: Portugees/Spaans) website van de stichting, en dit boek is een bundeling van 119 stukjes die hij daar publiceerde tot maart 2009. De blog werd daarna voortgezet, in Portugal is al een tweede verzameling verschenen.
In zijn (weinig geïnspireerde) voorwoord benadrukt Umberto Eco het verschil tussen een literaire en een niet-literaire schrijfwijze: de blogger Saramago ‘zegt waar het op staat’, ‘windt er […] geen doekjes om’, anders dan de poëtische romancier. De blurb tapt uit hetzelfde vaatje: we krijgen hier de kans om, stel je voor, ‘in contact te komen met een genie en om zonder tussenkomst van fictie’ diens wereld te ontdekken. Geen hinder van bemiddelende doekjes, recht naar het doel! Ik kom daar nog op terug.
Dat het lezen van De andere kant geen onverdeeld genoegen is, daar draagt de vertaling een zware steen toe bij. Je zou zowaar gaan denken dat Saramago niet goed kan schrijven, want de taal doet vaak moeizaam of lelijk aan, en je moet geregeld stilhouden bij rare onduidelijkheden. Ik ken geen Portugees maar wel wat Spaans, en omdat de blogs nog altijd op de website staan kon ik een aantal dingen controleren. De vertaler veroorzaakt soms duisternis door de zinsbouw te veranderen, maar ik beperk me tot een paar meer citeerbare gevallen van knoeierij:
– Herhaaldelijk is sprake van het ‘opschrift’ van een boek, terwijl er ‘motto’ wordt bedoeld.
– ‘Onaanvechtbaar’ wordt ‘onverhulbaar’.
– ‘Nieuwe tijdingen komen nooit alleen.’ Moet zijn: ‘Er breken nieuwe tijden aan.’ Een hele alinea lijdt daaronder.
– ‘Schuld? Ik durf te zeggen dat we allemaal schuld dragen […]. Zulke verklaringen houden de rechtvaardigheid kennelijk voor gelijkelijk verdeelbaar en lijken me daarom niet uit te stijgen boven [varianten van de erfzonde].’ Hoezo, de schrijver maakt dus bezwaar tegen zijn eigen ‘gedurfde’ bewering? Feitelijk staat er ongeveer: ‘Ik hoor zeggen dat we allemaal schuld hebben […] maar mij lijken zulke verklaringen, die schijnbaar even rechtvaardig zijn voor iedereen, niet uit te stijgen boven’.
– ‘Vanmiddag hoorde ik spreken over X’ in plaats van ‘Vanmiddag hoorde ik X spreken’.
– ‘In 2001 heb ik niets gevraagd en economische problemen gehad…’ – ‘In 2001 verdiende ik niets en had ik geldproblemen…’
Ik zou ettelijke andere dingen kunnen noemen, maar is dit wel de moeite van het zeuren waard? Ja, en niet alleen omdat de leesbaarheid van één bepaald boek wordt aangetast. De slonzigheid is afkomstig van een grote uitgeverij, die centen en prestige gewonnen heeft met de (goed vertaalde!) romans van Saramago – maar die dus eigenlijk geen donder blijkt te geven om diens werk. Koop dit boek niet, en als u het wilt lezen, doe het dan liefst in een andere taal.
De vertaler heeft een handvol kleine verklarende noten toegevoegd, maar dat hadden er veel meer moeten zijn, want uiteraard komen er nogal wat figuren ter sprake die zo goed als onbekend zijn buiten de Portugees- en Spaanstalige wereld. Saramago schrijft echter ook, zoals de ondertitel al suggereert, over een hoop thema’s waar Nederlanders en Vlamingen evengoed mee te maken kregen in 2008-2009: de machtswisseling Bush-Obama, de financiële crisis, de Israëlische overval op Gaza… Verder heeft hij het onder meer over Berlusconi, godsdienst, vrouwenrechten, dierenmishandeling, milieuvervuiling, een reis naar Brazilië, de voorstelling van een nieuw boek en de verfilming van De stad der blinden. Hij vertelt ook een paar frappante anekdotes, en wijdt warme en geestige passages aan zijn Andalusische vrouw Pilar en haar familie, aan zijn vrienden, aan zijn hond. In zijn boosheid over het wereldleed, maar ook in zijn lof voor collega’s en andere verdienstelijke mensen, vervalt hij soms in gegalm.
Je zou De andere kant gewoon als een soort zelfportret van een geëngageerde schrijver kunnen bestempelen, maar laat ik toch proberen wat meer samenhang te vinden in Saramago’s opinies over de maatschappij.
We weten dat de man lid is van een communistische partij, en het ligt voor de hand om te zeggen dat we in dit boek te maken hebben met een socialistische, linkse wereldbeschouwing – getuige bijvoorbeeld uitlatingen over de Markt en ‘de economische en financiële wereldmacht’ als enige echte macht. Maar we stuiten ook op iets dat daarmee nauwelijks te verzoenen is: Saramago’s strijdende en af en toe potsierlijke antigodsdienstigheid. Nee, hij gelooft niet dat beschavingen botsen, maar wel religies, hij vindt zelfs ‘dat God, al sinds onheuglijke tijden een probleem, nu hét probleem is’, ‘dat de planeet veel vreedzamer zou zijn als iedereen atheïst was’; en niemand anders durft dat uit te spreken! Godsdienst als gewichtigste kwestie van de eenentwintigste-eeuwse wereld? Dan verdwijnen uitbuiting en winstbejag uit het vizier, en dan zou je moeten aannemen dat de Amerikaanse oorlogen in Afghanistan en Irak bovenal een religieuze motivering hebben.
Misschien vermindert de wrijving tussen antikapitalisme en antigodsdienstigheid enigszins als we letten op een andere rode draad, die beide aspecten verenigt – ik bedoel de steeds weer opduikende aanklacht tegen leugen en schijn. Saramago vertelt ergens dat hij als kind geobsedeerd werd door de vraag hoe de dingen eruitzien wanneer je er niet naar kijkt; dat lijkt me geen onschuldige herinnering maar een sleutelelement, en terecht is De andere kant als Nederlandse titel gekozen. We leven in een klimaat van ‘georganiseerde leugen’, waarvan Bush de vertegenwoordiger bij uitstek was/is; onze democratie is grotendeels vals, en onze grondwetten zijn niet meer dan ‘eenvoudige intentieverklaringen’; ‘de enige echte doodzonde is de schijnheiligheid’; Ratzinger probeert ‘te verbergen wat hij werkelijk denkt’, en achter elk woord van de bisschoppen ‘gaat een ander woord schuil, dat het eerste ontkent of beperkt, maskeert of verdraait’… Enzovoort.
Zou het doorprikken van de schijn dus Saramago’s hoofdbekommernis zijn? Ook dat valt niet helemaal vol te houden. Ten eerste besteedt hij, vreemd genoeg, zo goed als geen aandacht aan de media, die op dit gebied toch de hoofdrol spelen. En bijwijlen geeft hij blijk van een verbluffende naïviteit, in de eerste plaats in zijn benadering van Obama; of juister: je ziet hier hoe hij zijn scepticisme uit alle macht wegduwt om toch maar zijn verwachtingen te behouden – sympathiek maar onredelijk, want is er ooit een fantastischer schijnvertoning opgevoerd? (Zie Tariq Ali, President of Cant, in New Left Review 61.)
Het tekort is fundamenteler. Ondanks de hartstocht om achter de schijn te kijken, en achter de woorden, vind je in het boek niet de flauwste poging om begrippen als ‘democratie’, ‘links’, ‘socialisme’… te analyseren, om te zoeken wat ze kunnen betekenen in diverse hedendaagse maatschappijen. Saramago stelt terecht dat democratie niet vereenzelvigd moet worden met parlementen en verkiezingen, en dat de westerse volkeren geregeerd worden ‘niet door zichzelf noch voor zichzelf’, maar hij raakt niet verder dan dat negatieve; en dan moet je niet verbaasd opkijken als hij zich verderop devoot verontwaardigd toont over de houding van paus en bisschoppen tegenover de regering van Zapatero, ‘een regering die door het Spaanse volk bij volledig bewustzijn gekozen is’. Zo’n contradictie valt te verklaren doordat Saramago (die een sterke neiging tot emotionaliteit vertoont) elke vorm van theoretiseren vermijdt; je zult bij hem dus geen verwijzingen vinden naar denkers als Badiou, Rancière of Žižek – om nu alleen enkele medewerkers te noemen van de boeiende bundel Démocratie, dans quel état? (La fabrique, Parijs, 2009). Maar het gaat me niet om die namen, wel om de vraagstellingen waarvoor ze staan.
Anders gezegd, de grote zwakte van De andere kant is dat er zo weinig geargumenteerd wordt, dat het zo vaak blijft bij al dan niet ‘juist’ klinkende beweringen, en soms ook bij nogal schreeuwerige banaliteiten. Je leert weinig of niets uit zulke opinies-zonder-meer, en je hebt weinig neiging om ermee in debat te gaan. De politieke tegenstanders van de schrijver zullen niet diep onder de indruk zijn. Jammer.
Nog één poging om een overkoepelend element aan te wijzen: uiteindelijk vinden veel van de teksten hun uitgangspunt in de menselijkheid en de mensenrechten: de mens moet absolute prioriteit krijgen, ‘wie het [sic] ook is en waar hij ook is’. Tja. Saramago past die termen toe op de financiële en economische machthebbers, die hij beschuldigt van ‘misdaden tegen de menselijkheid’, hoewel ze niet aan genocide of marteling doen; het kan nuttig zijn om de zaken zo voor te stellen, maar dan toch vooral als retorische tactiek. De schrijver zegt ook dat de crisissen van economie, politiek en milieu allemaal teruggaan op de morele crisis van onze wereld, en hij meent dat je in deze tijd algauw weggehoond wordt als je daarover begint. Echt waar? Er zijn bankiers die hetzelfde zeggen, de machthebbers hebben graag genoeg dat we jammeren over de Menselijke Waardigheid. En wat betekent het eigenlijk (betekent het wel iets) als de prachtige stem van Paco Ibañez een vehikel ‘van de diepste menselijke broederlijkheid’ genoemd wordt?
Dat we hier de hoofdzaak raken, blijkt ook uit het feit dat Saramago aan zijn Stichting gevraagd heeft om de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als leidraad te nemen. Natuurlijk is dat goed en ernstig bedoeld – maar laten we wel wezen: mens, menselijkheid, mensenrechten, ethiek, moraal… zijn sinds meer dan twintig jaar kernwoorden van de bij ons heersende ideologie, begrippen die bij uitstek dienen om de misdaden van het westen en het kapitalisme te camoufleren. Daarom lijken ze, als het eropaan komt, niet erg geschikt als basis of wapen voor een kritiek op datzelfde westen.
We kunnen nu terugdenken aan wat de flaptekst en Umberto Eco beloofden over ‘zeggen waar het op staat’, ‘zonder tussenkomst van fictie’: het eeuwige gevaar is dat een zogenaamd directe manier van spreken voor een flink stuk blijft steken op het niveau van het gezond verstand, en dus in het algemeen aanvaarde pseudodenken.
De bloggende Saramago ontpopt zich dus niet als een belangrijke politieke of culturele essayist, maar heel erg is dat niet, want we hebben zijn romans. Wanneer hij de ‘omweg’ van de fictie maakt, graaft hij véél dieper, geeft hij véél meer te ontdekken. Als De andere kant beter vertaald was, zou het zeker aangename lectuur vormen, maar niet veel meer dan dat. Een noodzakelijk boek is het niet, al biedt het wel stof tot overpeinzing.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.