Een grandioze mislukking

Zichtbare stem

Renaat Ramon

Het is een gemeenplaats dat het visuele en het auditieve domein elkaar in de poëzie kunnen raken. Zo probeert Paul van Ostaijen in een bekend geworden fragment van Bezette stad (‘BOEM Paukeslag’) orkestgeweld in de typografie uit te beelden. Toen ik voor het letterkundige tijdschrift Vooys een interview maakte met F. van Dixhoorn betrapte ik mezelf erop dat ik zijn bundels als partituren ging behandelen. Weliswaar heeft Samuel Vriezen laten zien en horen dat Van Dixhoorns teksten heel goed te bewerken zijn tot minimal music, maar waarom worden poëtische klank en visualiteit toch telkens met elkaar in verband gebracht? In een mooi stuk geeft de Amerikaanse literatuurwetenschapper Johanna Drucker een mogelijk antwoord: klankpoëzie en visuele poëzie hebben allebei het karakter van een performance. Weliswaar is de materiële vorm waarin ze tot ons komen tegengesteld, maar allebei de genres benadrukken wel hun materialiteit. Daarmee onderscheiden ze zich van ‘normale’ poëzie, die niet zozeer door de vorm wordt beheerst, als wel door de conventionele logica van de taal.

Met Zichtbare stem, de nieuwe visuele poëziebundel van Renaat Ramon, is iets vreemds aan de hand. De titel lijkt te willen zeggen: dit is opnieuw een dichtbundel waarin beeld en geluid elkaar raken. Maar wie de ‘teksten’ leest, ontdekt dat ze juist onuitspreekbaar zijn. In zijn poëzie speelt geschreven tekst nog maar een minimale rol. Hoogstens fungeert die tekst als functioneel decor of wordt er gespeeld met de letters van het alfabet. In sommige gedichten komt er helemaal geen tekst of letterteken meer aan te pas. Hier lijkt de grens tussen poëzie en beeldende kunst doorbroken.

Ramon is dan ook zowel beeldend kunstenaar als dichter. Naast een aantal reguliere dichtbundels heeft hij al eerder visuele boeken gepubliceerd. Ongehoorde gedichten (1997) lijkt op grond van zijn titel tegengesteld aan Zichtbare stem. In werkelijkheid lijken de bundels sterk op elkaar. Color-field poetry (1999) is een nog abstractere bundel. Er staan vooral reeksen gekleurde blokjes in, die bijvoorbeeld in de vorm van een sonnet zijn gezet. Ik ken geen Nederlandstalige poëzie waarin het visuele experiment zo ver wordt doorgevoerd.

In zijn visuele bundels probeert Ramon de poëzie tot het uiterste te abstraheren. Wanneer kun je een gedicht nog een gedicht noemen? Wanneer het een poëtische vorm heeft, is een van de antwoorden die Ramon ons geeft. We herkennen in veel van zijn visuele teksten strofes en rijmende (gelijke) regels. ‘Oogrijm’ uit Zichtbare stem is een patroon van rode en groene cirkels, waar weer horizontale of verticale lijnen door- en omheen zijn geplaatst. De titel drukt het effect dat dit beeld op de kijker heeft, treffend uit: de cirkels gaan op grond van hun overeenkomsten en verschillen met elkaar ‘rijmen’, maar alleen in visuele zin.

Jooris van Hulle besteedt in zijn inleiding op Zichtbare stem aandacht aan Ramons drijfveren. Hij verwijst naar Breyten Breytenbach, die denkt dat poëzie een niet functioneel ‘baken’ is in een tijd waarin alles tot direct aantoonbare functionaliteit wordt herleid. Dit is een klassieke gedachte die al in de esthetica van Immanuel Kant een plaats heeft. Kant schrijft over het ‘belangeloos welgevallen’ dat een schoon kunstwerk bij de beschouwer teweegbrengt. Wie een tekst leest (of een schilderij bekijkt, een muziekstuk hoort…), wordt niet aan het denken gezet, wordt niet aangesproken door het goede of het aangename. Hij of zij vindt het object alleen schoon doordat de verbeelding en het verstand een spel met elkaar aangaan bij het bekijken van het kunstwerk.

Dit idee is goed met Ramons poëzie te verbinden. Hij denkt namelijk niet dat autonome poëzie vanzelf autistisch wordt. De visuele gedichten mogen dan wel op hun eigen vorm gericht zijn – Van Hulle spreekt van ‘inwaartse monumentaliteit’ – ze brengen wel degelijk een moreel effect bij de lezer teweeg. Het belangeloze beschouwen van kunst, dat bij Kant al een sterk morele lading heeft, is een proces waardoor de lezer veranderd wordt. Bij Kant kan een kunstwerk in het ideale geval een symbolische ervaring geven van de duizelingwekkende vrijheid van de mens. Ramon staat iets anders voor ogen: hij denkt dat het gedicht een bijzondere, ‘hogere’ vorm van communicatie in gang kan zetten.

Dat beweerde Ramon althans ooit zelf. Een uitspraak die door Van Hulle in de inleiding wordt geciteerd: ‘Wat hem ertoe drijft het samengaan van woord en beeld ten gronde te exploreren, komt voor hem neer op een ‘utopische poging om een universeel uitdrukkingsmiddel te vinden, een uitdrukkingsmiddel dat de taal overstijgt. De visuele poëzie kan ook gezien worden als een ultieme poging om een woord te laten samenvallen met een ding.’’ In de alliterende woorden ‘utopisch’, ‘universeel’ en ‘ultiem’ blijkt dat Ramon inzet op het onmogelijke. Hij realiseert zich dat zijn ideeën utopisch zijn en bovendien gedoemd zijn om onrealiseerbaar te blijven. Toch doet hij een gooi naar het hoogste.

De gedichten in Zichtbare stem benadrukken dat (een deel van) de mensheid één ding deelt: het alfabet. Tegenover het onheilsverhaal van de toren van Babel, waarin de toenemende spraakverwarring tussen volkeren centraal staat, plaatst Ramon dan ook een eigen heilsgeschiedenis. Daarin speelt het alfabet de rol van een bouwsteen van het heelal. Het prachtige gedicht ‘Big bang’ stelt het heelal voor als een universum van letters, die met een slingerbeweging voortkomen uit een wit gat, een niets. Het gedicht draait het Babelverhaal om: niet de huidige situatie wordt getoond (er bestaan duizenden verschillende talen), maar de gedeelde afkomst.

Het poëtische programma dat Ramon hier uiteenzet is indrukwekkend in zijn ambitie. Hij weigert zich als een gemarginaliseerde verzenbakker in de hoek te laten zetten. Zichtbare stem bevestigt telkens weer de belangrijke maatschappelijke rol die Ramon voor de autonome poëzie weggelegd ziet. Een mooie uitbeelding daarvan is ook het gedicht ‘Barricade’, dat niet de mogelijkheid tot universele communicatie uitbeeldt, maar de revolutionaire betekenis van het gedicht. De kijker ziet een stenen barricade, bestaande uit diagonaal gestapelde blokken. Op de blokken is ‘poetry’ te lezen. De poëzie dwingt hier de lezers tot stilstaan en zo tot reflectie. Of, in een nog krachtiger interpretatie: de poëzie is de dienstmaagd van de revolutie.

Het is hier, net als in de andere gedichten van de bundel, de vraag hoe serieus we deze revolutionaire bedoelingen moeten nemen. De achterflapfoto suggereert alvast dat de dichter over relativeringsvermogen beschikt. Hij heeft zichzelf hier geportretteerd als Atlas met het hemelgewelf op zijn schouders; zoals te verwachten is dat hemelgewelf met de letters van het alfabet bedrukt. Het is moeilijk om in dit beeld geen knipoog te zien naar zijn kosmische ambities. De legende van Atlas is eerder tragisch dan heroïsch te noemen, wat mij van belang lijkt voor het beeld dat we hier van de dichter zien. Atlas heeft de hemel immers niet uit vrije wil op zijn schouders genomen, maar heeft dit als eeuwigdurende straf toebedeeld gekregen. Hier wordt dus, net als in de inleiding, de tragiek van de dichter uitgedrukt. Zijn utopische ambities kunnen enkel op een mislukking uitlopen.

Ramon thematiseert die indruk van een grandioze mislukking. Het gebruik van gedichttitels in gewonemensentaal lijkt echter een onbedoelde mislukking: de titels gingen me tijdens het lezen in de weg zitten. Ze hadden hetzelfde effect op me als de tekstbordjes naast een abstract kunstwerk in een museum. Zo’n tekstbordje kan de beleving van een werk verstoren of de kijkervaring versimpelen. In sommige gevallen was dat wat er bij Zichtbare stem ook gebeurde. De titels geven nogal eens het gevoel dat de gedichten om niet meer dan een flauw woordspel draaien. We zien een apenstaartje (‘at’) in een draaikolk verdwijnen en lezen daarnaast de titel ‘Ad infinitum’. Een i evolueert langzaam naar een ! onder de titel ‘Ivolutie’. De lezer kan hier niet langer het beeld als beeld in zich opnemen, maar wordt in zijn kijken gestuurd door de titel. Zo wordt het lezen van de teksten niet veel meer dan een hoogstaande vorm van puzzelen. Het gedicht als cryptogram: wie even nadenkt, heeft de betekenis wel doorgrond.

Ramons zoektocht naar een universele taal is fascinerend, maar hij heeft die niet tot het uiterste durven te voeren. Door het gebruik van titels heeft hij de betekenis van de tekst toch weer teruggevoerd op de menselijke talen. Daar helpt het feit dat Zichtbare stem (Voix visible / Visible voice / Sichtbare Stimme) consequent viertalig is weinig aan. Ramon zou nog meer op de abstractie moeten durven te vertrouwen om zijn poëtische ambities echt invoelbaar te maken.

Links

Poëziecentrum, Gent, 2009
ISBN 9789056553043
136p.
Bestellen: clk.tradedoubler.com/click?a=1724103&p=67859&g=17297694&epi=1001004007241500 p.

Geplaatst op 25/03/2010

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.