Het boek van alle angsten (2020), de tweede roman van de Nederlands auteur en literatuurwetenschapper Emy Koopman, bevat misschien niet álle, maar wel veel angsten. In deze dystopische roman schetst de auteur een afschrikwekkend beeld van onze nabije toekomst. Daarmee roept ze de vraag op wat je als individu zou kunnen doen om dit doemscenario te vermijden. Het antwoord lijkt: niet veel.
Aanpassen
De roman is opgebouwd uit twee delen: ‘Wachten op het ergste’, dat vanaf 2016 de nog resterende jaren aftelt tot de grote overstroming, en ‘Nieuwe orde’, dat zeven jaar na deze ramp aanvangt. In het eerste deel van de roman volg je de levens van hoofdpersonages Viko en Fana van de middelbare school tot na hun studententijd. Met zijn schriele postuur is Viko op school doelwit van pesterijen, tot hij het online forum ‘Echte Jongens’ ontdekt. ‘Open je ogen, zeggen de Echte Jongens, zwicht niet voor de feminazi’s: zwakheid is geen deugd. Herover je mannelijkheid, wees geen slachtoffer, geen jankerd. Het is niet eens zozeer de inhoud, het is de toon die Viko boeit.’
De parallel met extreemrechtse fascistische (jongeren)groeperingen in Nederland en Vlaanderen is makkelijk getrokken. Dankzij zijn aansluiting bij deze groep en de steun van zijn nieuwe vriend Kevin, weet Viko steeds meer van zich af te bijten. Hoewel hij zich ongemakkelijk voelt bij de conservatieve ideeën van deze club, ook vanwege zijn homoseksualiteit en zijn zorgen over klimaatverandering, gaat hij er niet tegenin. Hij lijkt onverschillig over het lot van anderen nu zijn eigen hachje gered is.
De van afkomst Iraanse Fana is daarentegen een verlegen dromer. In haar schoolschrift staat ‘het lijstje van angsten, van haar angsten, het ergste wat er kan gebeuren’. Als ze van school via een programma op basis van algoritmes een ‘dienstbare’ studie als advies krijgt, in plaats van haar droomopleiding Sterrenkunde, laat ze het gebeuren en past ze zich aan. Haar zus Arissa, die regelmatig deelneemt aan protestacties en op sociale media activistische berichten plaatst, doorziet dat het adviesprogramma mensen benadeelt die afwijken van de norm (het ‘roomwitte spierballenidaal’) en moedigt Fana tevergeefs aan het advies niet te accepteren: ‘Laat je niet inlijven door het systeem, Faan, als we meebewegen kunnen we straks geen kant meer op!’
Medeplichtigheid
Die woorden, al in het begin van het boek uitgesproken, zullen de kern blijken van deel twee, en misschien wel van de hele roman. Nadat de laatste hommel dood neergevallen is op Fana’s balkon en Viko zich verschuilt voor de naderende overstroming, breekt de ‘Nieuwe orde’ aan. De Echte Jongens zijn aan de macht in een samenleving die werkt volgens een sociaal puntensysteem en die ‘onaangepasten’ – veelal met een migratieachtergrond – verbant naar ‘het Buitengebied’. Zo ook Arissa, Fana’s vader en Viko’s ex-vriend Elias. Fana en Viko proberen zich intussen staande te houden in het nieuwe systeem.
Koopman weergeeft de levens en gedachten van haar romanfiguren in een veelal eenvoudige en beschrijvende stijl, die weinig op de voorgrond treedt. Stilistisch gezien is Het boek van alle angsten minder beklijvend dan de kwestie die de roman aanboort: die van medeplichtigheid. Het boek slaagt er goed in om allerlei vragen op te roepen: hoe het zo ver kan komen, of activisme wel zin heeft, of dat je je maar beter kunt aanpassen. Kun je, móet je, iets doen tegen het systeem waarin je je bevindt?
Via deze gedachtegang valt de vergelijking te maken met oorlogsromans die juist terugblikkend proberen te analyseren waarom mensen niet massaal in verzet gingen, waarom sommigen zich lieten verleiden tot collaboratie, en anderen het gewoon lieten gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan Het verdriet van België van Hugo Claus en recentelijk Wil van Jeroen Olyslaegers. In Het boek van alle angsten symboliseert Arissa de positie van het (vergeefse) verzet, Viko die van de collaborateurs en Fana die van de mensen die maar gewoon proberen door te gaan met het leven. Aan het slot komen Viko en Fana tot inkeer, maar dan lijkt het al te laat.
Vast in het systeem
Het lezen van deze roman tijdens een pandemie, een ecologische crisis en een tijd van toenemende ongelijkheid en institutioneel racisme, geeft uiteraard een extra laag aan de leeservaring. Geheel volgens de regels van het dystopische genre biedt ook deze roman een waarschuwing tegen de gevolgen van bepaalde verontrustende maatschappelijke ontwikkelingen. Die waarschuwing voelt deprimerend en haast overbodig nu er in de huidige wereld al zo veel misgaat dat je er moedeloos van wordt. Dat gevoel wordt versterkt doordat de roman lijkt te concluderen dat je als individu in het systeem nauwelijks iets kunt veranderen.
Deze conclusie dringt zich op omdat de hoofdpersonages wel degelijk bezwaren hebben tegen de inrichting van de samenleving tijdens de ‘Nieuwe orde’, maar zij er zelf zo in gevangen zitten dat ze niet in staat zijn in opstand te komen. Zo werkt Fana als zogenaamde zorgverlener bij Menselijk Kapitaal, ook wel ‘de Korf van de Zwakte’ genoemd. In deze mysterieuze functie geeft ze agressietrainingen aan cliënten die als zwak worden gezien in een samenleving die draait om kracht en succes. Succesvol zijn betekent: een baan met status hebben, veel ‘saldo’ bezitten, een relatie hebben (voor vrouwen betekent een scheiding een keldering in de sociale orde), geen ‘gevaarlijk’ of ‘onaangepast’ gedachtegoed hebben, van je afbijten en niet opkomen voor zwakkeren.
De cliënten mogen Fana graag omdat ze in privésessies naar hun problemen luistert, en Fana lijkt hen ook oprecht te willen helpen. Haar onderliggende taak is echter om tijdens deze therapiesessies de diepste gedachten en verlangens van de cliënten te achterhalen, zodat Menselijk Kapitaal hun grootste ‘nachtmerrie’ kan produceren. Die nachtmerrie is een soort commercial die op alle openbare plekken wordt uitgezonden met de zwakke cliënt in de hoofdrol, als een publieke terechtstelling omdat deze persoon onderaan de sociale ladder is beland. Fana probeert haar cliënten voor dit lot te behoeden, maar heeft de norm van de nieuwe samenleving te zeer geïnternaliseerd: ‘Zodra een cliënt begint te jammeren, voelt ze het, hoe ze verstrakt, haar medeleven uitschakelt. Geef mij niet de schuld van jouw falen. Eigen verantwoordelijkheid, waarom bleef dat zo moeilijk voor mensen?’
Viko weet zich in het nieuwe systeem beschermd door zijn ‘Echte Jongens’-vriend Kevin die inmiddels een toppositie bekleedt. Hijzelf werkt in opdracht voor ‘Bucketlist Paradise Excursions’. Zijn taak is om bijna uitgestorven diersoorten op te sporen en aan te bieden aan de klant. Die organiseert excursies waarbij de toeristen deze dieren mogen bejagen – om het goed te praten wordt hun DNA bewaard voor wetenschappelijk onderzoek. Net als Fana heeft Viko moeite met het lot van de wezens waarover hij beslist, maar hij houdt zichzelf voor dat dit het beste is wat hij voor ze kan doen: ‘Zelfs als hij niets voor hen kan betekenen, is hij ze nog nabij. Uiteindelijk gaat alles en iedereen er toch aan. Als je dan toch datgene wat je liefhebt moet ombrengen, dan beter bij vol bewustzijn, in volle waardering voor wat je ombrengt.’
De uitweg
Zo blijven Viko en Fana deel van het probleem – ze denken niet anders te kunnen. De bannelingen in het Buitengebied wíllen wel in opstand komen, maar worden gewelddadig onderdrukt en zijn afgezwakt vanwege de slechte leefomstandigheden. Als lezer grijpt de moedeloosheid je aan omdat je weet dat de enige oplossing zou kunnen zijn: collectief verzet. We zien echter in de hedendaagse samenleving dat we daar, pessimistisch gesteld, nog ver van verwijderd zijn. In het boek én in de werkelijkheid lijkt een gebrek aan empathie met wie zich niet zelf kan redden het grootste gevaar – een vermogen waar Koopman alles van af weet, ze schreef er een proefschrift over.
In een verhelderende column die ik tijdens het schrijven van deze recensie las, signaleert programmamaker en journalist Clarice Gargard dat steeds meer mensen zich uitspreken tegen onrecht, maar: ‘Toch voelt het als rennen in cirkels, omdat er weinig structurele verandering plaatsvindt.’ Om mezelf en de lezers van Het boek van alle angsten op te beuren, en omdat de slotzin zo mooi aansluit bij deze roman, citeer ik Gargards laatste alinea’s:
Het klinkt wellicht ambitieus of onrealistisch om nieuwe systemen te bedenken. Maar de huidige komen ook voort uit ideeën, van mensen in de voorhoede of aan de macht. Waarom zouden we niet kunnen dromen over hoe rechtvaardige en gelukzalige politieke, culturele en sociale systemen er anno 2021 uitzien en daarop inzetten?
Zoals altijd bestaat er in de marge van de mainstream al een parallelle beweging die zich niet enkel bezighoudt met het uitspreken voor verandering, maar ook met het creëren ervan. Want activisme, verzet en verandering zijn misschien wel iets meer ‘mainstream’ geworden, het echte werk op grotere schaal begint nu pas. De toekomst maken sommigen al in het heden.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.