Poëzie, Signalement

Tussen poesiealbum en pussyalbum

In canon

BOYBAND de literaire boyband (Jelko Arts, Koen Frijns, Laurens van de Linde, Wout Waanders, Martin Rombouts)

‘Pff… One Direction… Dat is het kleinere werk.’ Zou schrijver Martin Rombouts, denkend aan zijn eigen boyband, deze ironische gedachte gehad hebben, toen hij niet alle correcte antwoorden kon opsommen op de vraag wat hij van deze Iers-Engelse band wist in de finale van Nederlandse De Slimste Mens op vrijdag 10 februari 2023? Misschien gonsden leuzen uit zijn eigen ‘Feestnummer’ wel door zijn hoofd: ‘Je kan me kennen!’ of ‘Ik word door elke bouncer in het land gevreesd!’ Want hoewel een breed Nederlands publiek Rombouts vooral kent als de winnaar van De Slimste Mens 2023 – in Vlaanderen is hij grotendeels nog onbekend – stevent hij met zijn boyband ook af op een muzikale carrière. Of er al stemmen opgaan voor een toekomstige deelname aan de Beste Zangers? Bij een klein publiek misschien, want op een enkele fanpagina op Instagram na, zullen waarschijnlijk weinig mensen beamen dat Rombouts een kundige zanger is. Maar dát maakt niet uit: het gaat tenslotte bij een boyband niet om het individuele lid, maar om het collectief. Het is een jas die je aantrekt, of je deze past of niet.

Althans, dit beeld lijkt het dichterscollectief bestaande uit Jelko Arts, Koen Frijns, Laurens van de Linde, Wout Waanders en Martin Rombouts te willen schetsen. Zij verkennen met ‘BOYBAND de literaire boyband’ een project waarin gemeenschapsgevoel, collectief succes en sexappeal gesynthetiseerd worden met eenzaamheid, amateurisme en een schijnbare quarterlife crisis. De mannen combineren spoken word en zang, en mixen thema’s als hoogdravendheid en burgerlijkheid. Op het album In canon leiden deze contrasten tot verschillende vragen. Om maar te beginnen met misschien wel de prangendste: waar luisteren we nu eigenlijk naar? Een album dat qua sfeer soms meer aansluiting vindt bij een Wagenings herendispuut dan bij een dichterscollectief met literaire kwaliteiten. Zo is het nummer ‘Je hoeft het niet alleen te doen’ een zangtechnisch debacle te noemen. We moeten dit lied echter niet geïsoleerd beoordelen. In canon moet namelijk begrepen worden als een conceptalbum: een muziekalbum waarbij de afzonderlijke nummers met elkaar samenhangen en gezamenlijk een verhaal vertellen. Combineer dit idee met spoken word en je komt uit bij de beschrijving die wellicht het best past bij dit werk: een muzikale dichtbundel.

De leden van BOYBAND komen uit verschillende disciplines, maar schrijven allemaal poëzie. Naast dat Rombouts de titel Slimste Mens binnenhaalde, ontving Wout Waanders met zijn dichtbundel Parkplan de C. Buddingh’-prijs 2021. Ook theatermaker Koen Frijns, striptekenaar Jelko Arts en muzikant Laurens van de Linde timmeren al een aantal jaar aan de weg. Als collectief stonden ze reeds op onder meer het Wintertuinfestival, Poetry International, De Parade en Lowlands. In canon is hun eerste album en telt tien nummers. Met 25 minuten materiaal heeft het echter meer weg van een EP.

Schoppend tegen het decorum van de literaire voordrachttraditie, waarin de auteur op een postzegel van het podium een bladzijde voorleest uit een papieren boek (‘Sinds ons succes’), presenteert In canon het geluid van een succesvolle boyband. Masculiene badboys die het gemunt hebben op meisjes die door hun moeders naar de show worden gebracht (‘Vacaturetekst‘), naast mooiboys die handkusjes geven en over het podium dansen. Cokesnuivend en instagrammend bouwen ze hun reputatie binnen het literaire veld op: seks, drugs en literatuur (‘Adriaan van Discotheek’, ‘De manager’). ‘Het draait ineens om lasers, niet om lezers’ (‘Hier is…’). Hierbij durven ze zich te verbinden aan erkende namen: literair met Adriaan van Dis, muzikaal met Gustav Mahler. Daarnaast vallen ze het gecentreerde literaire klimaat in Amsterdam op het album aan. In ‘Sinds ons succes’ klinkt er bijvoorbeeld een kritisch monoloog in Maastrichts accent, waarmee het vervreemdende karakter van BOYBAND onderstreept wordt door een taalpenetratie vanuit de perifere sfeer van Nederland. Ook de keuze voor niet één maar twee albumpresentaties – één in poppodium Merleyn in Nijmegen en één in poëzietheater Perdu in Amsterdam – laat mooi de dubbelzinnigheid van het collectief zien, zowel geografisch als genretechnisch.

Schertsend wordt het als de bandleden in een volgend nummer het antwoordapparaat van een van de vriendinnen inspreken: ‘De kleedkamer is een partytent tussen twee auto’s.’ Als update van de dag formuleren de mannen een opsomming waarmee ze de statuur van de coole gasten onderuit schoppen. Ze creëren een beeld van amateurs, zonder budget, al de hele week krentenbollen etend. De jongens blijken zich bewust van de aangenomen, holle boybandidentiteit. ‘Ik heb wel een nieuwe thermoskan, maar ik ben geen outdoorman’, klinkt het bijvoorbeeld in ‘Outdoorman’. Het lijkt synoniem te staan voor ‘Ik zit wel in een boyband, maar achter de schermen conformeer ik me aan het kleinburgerlijke.’

Zo vormt BOYBAND het thema van grotesk collectief succes om tot een thema van individueel gebrek: het nooit voor oranje zullen spelen en nooit met Georgina Verbaan zullen daten, terwijl al je vrienden naar het buitenland zijn verhuisd om daar te gaan studeren. ‘Ik heb de wereld in mijn hand, maar als ik schud valt er geen sneeuw, alleen maar zand’ (‘Niet in oranje’). Zo dreunt de individuele eenzaamheid door in de hoogdravende act van de succesvolle boyband. Want zoals Adriaan van Dis zich afvraagt in ‘Hier is…’: ‘Bestaat er wel zoiets als collectief succes in een zich almaar individualiserende samenleving?’

BOYBAND lijkt een holistische formule te zijn waarin geen van de leden zich echt verbonden voelt. In canon kunnen we derhalve plaatsen in een post-coronacontext, waarin gemeenschapsgevoel is verscheurd door een verder ontwikkelende individualiteit. Het feit dat juist het nummer ‘Je hoeft het niet alleen te doen (we kunnen het samen doen)’, dat tekstueel een antwoord biedt op de vraag van Adriaan van Dis, zo slecht uit de verf komt, roept de vraag op of het daardoor juist niet deze individuele eenzaamheid accentueert.

BOYBAND thematiseert vaker confrontaties. Waar het Nederlandse literaire veld eind 2022 werd opgeschud door het Fixdit-manifest, waarin wordt geaspireerd de Nederlandstalige literaire canon diverser te maken, presenteert BOYBAND de literaire boyband met een opzwepende podiumact vol stereotypische, overdreven ‘mannelijkheid’, waarbij het van belang wordt geacht dat hun kruis goed uitkomt in een strakke spijkerbroek (‘Vacaturetekst’), met teksten die weinig vrouwvriendelijk aandoen: ‘En alle bitches die zakken naar beneuhhh’ (‘Feestnummer’). En dan heet hun eerste album ook nog In canon, waardoor de spanning met de diversiteitsambities wel heel letterlijk wordt.

We zouden echter voorbijgaan aan de kwaliteit van het album wanneer we deze stereotypische mannelijkheid niet ironisch zouden opvatten. Deze mannelijkheid blijkt namelijk geforceerd. Zo kunnen we in de ongemakkelijkheid die wordt uitgesproken in het antwoordapparaat een afwijzing van deze stereotypische norm van mannelijkheid horen. In het nummer ‘De kleedkamer is een partytent tussen twee auto’s’ steken de mannen de draak met cliché ‘sexy’ mannelijke fotoshoots van onder andere boybands:

Iedereen heeft zo zijn kracht, denk ik.

Die van mij ligt gewoon niet onderaan een waterval

met een ontbloot bovenlichaam

en met steken in mijn benen van de kou

Dit soort lyrics zijn voorbeelden van de ambivalentie die het dichterscollectief uitlicht tussen de boyband-act en het individu; het idee van een boyband lijkt een jas die de leden niet helemaal goed past, maar juist daardoor dragen ze die vol trots. Door deze ironie lijkt de confrontatie met Fixdit zelfs voorzichtig op te lossen in een gedeelde kritiek.  

Wout Waanders heeft in een interview met VOXweb aangegeven dat hij het doel voor ogen heeft om de Top 2000 te halen met BOYBAND. In dat geval zou het kader van de bundel als geheel wegvallen, waarbij ik me afvraag of de nummers afzonderlijk genoeg potentie bevatten om bij het grote publiek aan te slaan. De kracht van de nummers zit namelijk vooral in het verhaal dat ze uitdragen – en dat verhaal zit ook nog eens gedeeltelijk in hun podiumprésence – waarbij ze het concept van de boyband ironiseren, en eenzaamheid en ongemakkelijkheid op de voorgrond plaatsen. Hierbij is de gebrekkige muzikaliteit een retorisch middel dat geïsoleerd waarschijnlijk niet op een hoge hitmarkering hoeft te rekenen. Je weet het echter nooit bij democratische processen; pokémonliefhebbers en het boerenprotest hebben tenslotte ook succes gehad in de Top2000. Misschien lukt het de poëziescene ook wel om een muzikale dichtbundel aan het grote publiek te presenteren. In dat geval wil ik best stemmen in december. Op Adriaan van Discotheek?

 

Een signalement door Vincent Roozendaal over het album In canon van BOYBAND de literaire boyband (Jelko Arts, Koen Frijns, Laurens van de Linde, Wout Waanders en Martin Rombouts).

Producer: Ruben den Brok, 2023
Meer info: open.spotify.com/album/6MPjPmlUL025C1s8LgmtjD p.

Geplaatst op 16/12/2023

Tags: boyband, Coronavirus, Mannelijkheid, quaterlifecrisis

Categorie: Poëzie, Signalement

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.