Recensies, roman, Strip

Invite, help en log out

Gäbrik

Marc Legendre

Het nieuwe boek van de Vlaamse strip- en graphic-novelauteur Marc Legendre (1956) is verschenen bij het piepkleine uitgeverijtje VOS (Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde), dat niet zo veel geld aan publiciteit spendeert, waardoor het fonds wat onder de radar blijft. Deze uitgeverij publiceert een handjevol boeken per jaar. Van Legendre verscheen er in 2011 al het derde deel van zijn misdaadtrilogie Misschien/nooit/ooit met het filmische, realistische tekenwerk van Kristof Spaey.

De literaire lezer kent het werk van Legendre vooral van uitgeverij Atlas, waar tussen 2005 en 2009 zijn trilogie van de eenzaamheid verscheen (Finisterre, Wachten op een eiland, Verder; shortlist Libris Literatuur Prijs). In 2011 publiceerde hij zijn verstripping van Reynaert de vos, op een rijmende hertaling van René Broens. Daarna verdween hij een tijdje uit het literaire veld. In de periode die volgde, schreef hij het scenario voor de commercieel uiterst succesvolle Amoras-strips – Suske en Wiske voor een rijper publiek. Er zijn momenteel zeven delen verschenen en we wachten op de sequel van de prequel van de spin-off – dat duidt dus op een tevreden Standaard Uitgeverij. En met dezelfde tekenaar, Charel Cambré, maakt hij nu ook een serie albums van Robbedoes en Kwabbernoot, speciaal voor de Nederlandstalige markt, die in correct Nederlands Robbedoes Special heten.

Wie nu op de site van uitgeverij Atlas Contact kijkt, vindt er geen strips of graphic novels of beeldverhalen meer. Als je op de naam Legendre zoekt, krijg je trouwens geen enkele hit, alsof hij nooit bij Atlas heeft uitgegeven. Een tijd lang probeerde elke literaire uitgeverij een grafisch fonds op te tuigen, schoven in dit genre gespecialiseerde uitgeverijen als Oogachtend, Oog & Blik en Scratch als paarden over het schaakbord en werd de graphic novel een gouden toekomst beloofd. De literaire uitgeverijen hebben zich ondertussen teruggetrokken. De interessantste publicaties komen nu van Bries en van Scratch, en voor wie verder graaft, is er een groot aanbod in de undergrounduitgeverijen, of, zoals in onderhavig geval, een soort publish-on-demand-constructie van een vakvereniging voor stripauteurs, die zowel het investeringsrisico als de opbrengst van een publicatie bij de auteur(s) legt.

Niet alleen het uitgeeflandschap voor graphic novels is grondig veranderd. Ook Legende gooit de boel graag om, zo wordt de lezer van Gäbrik al snel duidelijk. In dit werk, dat geen genreaanduiding draagt, maar op de achterflap wel als ‘iets nieuws!’ wordt aangeprezen, voert Legendre een intrigerende variant op van de dagboekfictie. In die klassieke literaire vorm leest de lezer wat iemand in alle rust heeft geschreven, zonder publicatie als direct doel. Wat je leest, zijn dus niet door een fijngeslepen stijl verdoezelde gedachten van de schrijver; de tekst biedt zogenaamd een eerlijke blik op zijn gedachten en beweegredenen, want waarom zou iemand tegen zichzelf liegen? Zulke dagboekfictie is per definitie eenrichtingsverkeer, aangezien een dagboek niet terugpraat, en er niet voor niets op elk meisjesdagboek een symbolisch slotje zit. Dit is de plek voor diepe geheimen. Wanneer je die als lezer te zien krijgt, ga je mee in dat geheim: je leest het als een indringer, als een voyeur.

Het tegenovergestelde van het dagboek is de sociaalnetwerksite. Dat is een plaats waar de schrijver juist niet zijn diepste geheimen plaatst, maar alles wat hij met de buitenwereld wil delen. Omdat alles wat hij daar post, voor anderen zichtbaar is, zal hij eerder geneigd zijn een positief beeld van zichzelf te schetsen en zijn onvolkomenheden, onhebbelijkheden en duistere gevoelens te verdraaien of te verzwijgen. Waar aan dagboekfictie de labels ‘soberheid’ en ‘waarachtigheid’ hangen, daar kleven aan de netwerksite de labels ‘verfraaiing’ en ‘leugen.’

Met deze twee uitgangspunten speelt Legendre een geraffineerd spel. Gäbrik is een uitdraai van een selectie posts op de sociaalnetwerksite Connect2. Het zijn posts die de bejaarde en mogelijk dementerende componist Gäbrik plaatst vanuit een soort forensische kliniek, waar hij zit opgesloten. Hij weigert te praten met de hulpverleners. Die hopen op een bekentenis van Gäbrik, iets waaruit blijkt dat hij compos mentis de daden beging waarvan hij wordt verdacht. Mochten ze daar niet in slagen, dan zal de oude componist worden overgedragen aan de afdeling hopeloze gevallen en zal hij een strafrechtelijke veroordeling ontlopen. Een nieuwe directeur probeert Gäbrik te laten vertellen wat hij heeft uitgespookt door een account voor hem aan te maken op die site. Daar kan Gäbrik zijn gedachten ordenen en de directeur zijn sporen volgen, rustig meelezen en hem in de kraag vatten zodra hij zich verspreekt. Wanneer het de directeur niet snel genoeg gaat, gaat hij Gäbrik opjutten, probeert hij hem te provoceren door foto’s te posten die de politie bij een huiszoeking aantrof. Het is een wreed kat-en-muisspel waarbij je als lezer ook niet weet of die oude smeerlap de boel beduvelt of dat hij echt gelooft in zijn waanbeelden.

Over een periode van anderhalf jaar plaatst hij meer dan duizend posts en zeshonderd foto’s. Veel daarvan zijn gedeeld van het profiel van zijn dochter Tatum. Dat profiel is na haar dood kennelijk niet opgeheven. Er is een afscheidsbriefje van Tatum gevonden, maar er loopt ook nog een politieonderzoek naar de omstandigheden rondom haar dood, en in een kluis in het huis van Gäbrik is belastend materiaal aangetroffen. Wat er precies is gebeurd, blijft ongewis, maar uit alles blijkt dat de informatie van Gäbrik op zijn minst onvolledig is en (sterk) gekleurd door zijn psychische gesteldheid. Op sommige momenten leeft Gäbrik alleen nog maar voor de bezoekjes van Tatum, en op wat meer heldere ogenblikken realiseert hij zich terdege dat ze helemaal nooit meer op bezoek kan komen, dat alles wat hem nog rest, de posts op haar profiel zijn – en zijn eigen herinneringen; herinneringen aan vakanties toen het gezin nog gelukkig was en herinneringen aan de ontsporing van dat geluk. Hij verwoordt het op 3 februari zelf: ‘Op mijn leeftijd heb je genoeg aan foto’s. De rest is herinnering.’

In de beeldbijdragen zit een grote diversiteit. Sommige beelden zijn haarscherpe foto’s, andere zijn net niet scherp gesteld, er zitten tekeningen tussen en diverse mengvormen, waarvan je niet kunt zien welke technieken Legendre heeft gebruikt (bewerkte foto? schilderij?). Nog andere soorten beelden: screenshots, een tijdschriftencover en een affiche van een opvoering van een van Gäbriks stukken, dat gelet op de lay-out ergens in de vroege jaren tachtig kan worden gesitueerd, kindertekeningen. De teksten zijn fraai geformuleerd en doseren de informatie heel subtiel. Als Gäbrik zijn positie helder beschouwt, merkt hij op: ‘Steeds nuttelozer word ik. Zoals aangedampte ramen.’ Naast nutteloos zijn die beslagen ramen ook fraaie metaforen voor zijn uitzichtloosheid in die kliniek alsmede voor het vertroebelen van zijn achteruitgaande geest.

De vondst van de sociaalnetwerksite pakt goed uit. En met galgenhumor heeft Legendre de details uitgewerkt. Het sterkste beeld vind ik de profielpagina van de site, met een silhouetfoto van Gäbrik en wat gegevens, en dan rechtsboven de drie knoppen ‘invite’, ‘help’ en ‘log out’. De eenzaamheid en de uitzichtloosheid gesublimeerd.

Bij het boek hoort ook een soundtrack. Componist Michael Fahres kroop in de huid van het personage Gäbrik en maakte twaalf muziekstukken die de lezer dient af te spelen op aangeduide momenten. Of eigenlijk is het de bedoeling dat de lezer het lezen staakt, het muziekstuk aandachtig luistert en dan het lezen hervat. Ik heb het geprobeerd, maar bij mij mislukte dit. Ik word van minimal music of soundscapes nogal kriegel en vooral ongeduldig. Daarbij wilde ik door met het verhaal en het niet steeds minutenlang onderbreken. Als ik stiekem doorging met lezen, verdwenen de ‘symfonische weergalmen’ geheel naar de achtergrond, dan bleef er een soort gemurmel over dat aan het boek niets toevoegde. Ik heb nog even overwogen of die soundtrack met opzet saai gemaakt zou zijn, als bewijs van de vergane glorie van de oude componist, of zoals directeur Wolodka ergens sneert: ‘Iedereen walgt van je muziekstukken zoals we van jou walgen, Gäbrik. Je vindt jezelf geniaal, maar een godenkind ben je niet.’ Maar de muziek wordt daarvoor toch te serieus gepresenteerd, waaronder een vermelding dat Fahres voor dit project steun van het Fonds Podiumkunsten ontving. Dat extraatje is dus niet aan mij besteed.

Met Gäbrik schreef Legendre een schrijnend verhaal over aandacht en over de manier waarop mensen die kunnen verdienen. Gäbrik was een gevierd componist, maar kreeg een beroepsverbod. Tatum eiste de aandacht van haar vader, en uiteindelijk eisen ze allebei aandacht van of via de netwerksite op om zich te verantwoorden. Maar voor Tatum komt die te laat, en voor Gäbrik is het een waanbeeld dat iemand hem echte aandacht schenkt. Hij heeft geen vrienden en geen gezin meer. Zijn posts worden alleen gelezen door een drankzuchtige en rancuneuze gevangenisdirecteur die hem keer op keer terecht wijst, en zijn herinneringen in twijfel trekt. En aan de horizon, gloort daar nog iets? Is daar nog wat licht te zien? Nee, het wordt alleen maar zwarter. Invite? Help? Nee, Gäbrik kan alleen klikken op log out.

Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde, Ledeberg, 2017
ISBN 9789082234480
96p.

Geplaatst op 28/12/2017

Tags: Charel Cambré, Gäbrik, Kristof Spaey, Marc Legendre, Michael Fahres, Patrick Bassant, René Broens, sociaalnetwerksite, soundtrack

Categorie: Recensies, roman, Strip

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.