Als Het einde van de bijen (2022) een ode en een afscheidsbrief was aan Caroline Lamarches stervende moeder, is Kostbaar ogenblik ik zie je er een voor haar goede vriendin, de Belgisch-Portugese componist Margarida Guia, die in 2021 aan borstkanker overleed. Uitgeverij Vleugels gebruikte hetzelfde kleurenpalet voor beide covers, maar draaide de kleuren om. Dat weerspiegelt mooi hoe de twee centrale vrouwenfiguren erg verschillend zijn, maar tegelijk heel wat raakvlakken hebben, zoals de verwondering voor het alledaagse en een soort robuuste tederheid. Voor Kostbaar ogenblik ik zie je liet Lamarche het proza achter zich en koos ze voor vrij vers om de aftakeling van een dierbaar vrouwenlichaam tegen de achtergrond van een wereld in verval op te tekenen.
De titel van de bundel, Kostbaar ogenblik ik zie je, ontleende Lamarche aan Samuel Beckett, één van de vele dichters die in de tekst hun opwachting maken. Dat waardevol drempelmoment waar de Ierse Nobelprijswinnaar het over heeft, ‘in de tussentijd van een deur / die opengaat en weer dicht’ (Beckett), is wat Lamarche probeert te vatten in haar werk. Een moment dat als het ware blijft hangen in de lucht, op zijn hoogste punt, voor het onvermijdelijk de grond zal raken. Daarbij probeert ze te ‘springen van het voelen naar het zeggen / zonder de omweg via de gedachte’. Tussen het treuren en bezorgd zijn door vindt ze schoonheid in kleine, vluchtige momenten: een vogel die sierlijk met zijn vleugels slaat, een hondje dat vrolijk keft wanneer het zijn baasje terugziet, regendruppels die ‘sterren tekenen op de stoep’, een tere bloem die kort bloeit ; dat alles terwijl de COVID-pandemie verbinding tussen mensen bemoeilijkt. De ‘ik’ beschrijft de wereld met ‘jouw ogen [, Margarida,] die ik voortaan bij elke pas van je leen’ en geeft die verwonderende blik zo ook aan de lezer mee. De vergankelijke momentopnames moeten in hun lichtheid een tegengewicht vormen voor de zwaarte van Margarida’s ziekte. Dat delicate evenwicht herkent Lamarche in Margarida’s werk als geluidskunstenaar en zoekt ze op in andere teksten. Het vormt eveneens het hart van haar poëtica.
Omdat de pandemie nabijheid onmogelijk maakt, wisselen de twee vrouwen elke dag een gedicht uit via hun smartphones. Zo proberen ze via de poëzie te leren ‘een groot verdriet en een oneindige zachtheid / ex aequo op de tijdlijn te plaatsen’. De verzen ‘die lichtheid en donkerte wegen / met een apothekersweegschaal’ vormen een bescheiden troost, zoals we lezen in het fragment dat ook gekozen werd voor de achterflap van de Nederlandstalige editie.
Een gedicht is een flesje kunstmatige,
weldadige tranen.
Ik draai het driemaal daags open, druppel een paar dropjes in,
palliatieve strategie, minuscule discipline,
woord na woord, maar
jouw woorden, Maragarida,
herlees ik bij dageraad
met tranen van de vorige dag.
Lamarche sprokkelt vakkundig beelden in haar dagelijkse leven en verweeft ze in haar tekst met verwijzingen naar schrijvers als Baudelaire en Prévert, trefzekere kritiek op het gezondheidszorgsysteem dat zich ‘in haar u zult genezen en haar povere woordenschat [verslikt]’ en terloopse observaties die subtiel aan de klimaatcrisis refereren. De tekst verkent ook Margarida’s leven en de solide vriendschap tussen de twee vrouwen.
Lamarche slaagt erin om rauwe pijn en tedere schoonheid te benoemen zonder in sentimentalisme of pathetiek te vervallen. Ze put daarbij herhaaldelijk uit de beeldtaal van de oorlog. Kanker is een wrede vijand die het lichaam van binnenuit verteert en koloniseert, maar ook de medische behandelingen worden beschreven in militaire termen. Artsen geloven rotsvast in ‘verdedigingswapens, de moderne kanonnen / die het lichaam binnendringen zoals de klei in Verdun’ en voeren een strijd ‘met bommen, loopgraven, lichamen die als slagveld dienen’. Die metaforen leiden de verteller tegelijkertijd naar de wereld van de natuur, die net zo goed onder vuur ligt. Lamarche verwijst naar de historische link tussen kankermedicijnen, herbiciden, chemische oorlogswapens en enkele megabedrijven. Het beeld van een oorlog op verschillende fronten is verwant met Gisèle Biennes krachtige prozawerk La Malchimie (Actes Sud, 2019, niet in het Nederlands vertaald) waarin de auteur de ziekte van haar broer, een landbouwarbeider, beschrijft parallel aan de teloorgang van de landschappen van haar jeugd in de Champagnestreek. Indirect zijn er ook echo’s van Rachel Carsons baanbrekende studie Silent Spring, waarin al in 1962 het gebruik van schadelijke pesticiden en de listige strategieën van de chemische industrie aan de kaak gesteld werden. Lamarches beeldspraak is gelaagd en niet eenduidig: de kanker wordt ook verbeeld als de slakken die één van haar jonge planten aanvreten. De tuinier die tevergeefs allerlei middeltjes tegen het ongedierte uitprobeert en uiteindelijk opgeeft, is in feite net als de arts die besluit om de behandeling stop te zetten en de patiënt naar palliatieve zorg over te brengen. ‘[E]en wapenstilstand die smaakt naar een nederlaag.’
Via de beelden van de slak die in één nacht een hele moeizaam groeiende plant verslindt en kanker die in een paar maanden een heel leven verwoest maakt Lamarche de overgang naar de klimaatcrisis. Toch wordt het persoonlijke verhaal hier niet in dienst gesteld van of overschaduwd door een algemene, expliciete morele boodschap. Lamarche besluit: ‘[s]terven is zachter als we heel langzaam, heel traag, / de laatste druppels schoonheid drinken / die we hebben vernield.’
Zo is haar werk net als dat van Margarida ‘als dat van een goudsmid / die ook mijnwerker is en ingenieur’. Als we goed naar de wereld om ons heen blijven luisteren, horen we misschien ergens de echo van Margarida’s kristallen stem en het speelse blaffen van een hondje.
Signalement van Kostbaar ogenblik ik zie je van Caroline Lamarche (vert. Katelijne De Vuyst) door Hannah Cornelus.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.