Little America

De ruwe weg

Willy Vlautin

Willy Vlautin is een Amerikaanse schrijver en zanger. In zijn romans en in zijn songs evoceert hij een eigen versie van het Amerikaanse Westen, waarin de gokstad Reno en de staalstad Portland vaak terugkeren. Vlautin beschrijft en bezingt een sombere en solitaire geografie, veelal bevolkt door marginalen en hele of halve outcasts. Zeer Amerikaans en kleurrijk, maar ver verwijderd van alles wat met de gepolijste versie van the American Dream wordt geassocieerd.

Portland, Oregon is ook het vertrekpunt van Vlautins recent in het Nederlands vertaalde roman De ruwe weg. De vijftienjarige Charley Thompson en zijn vader zijn er pas neergestreken omdat vader Thompson aan de slag kan als voorheftruckchauffeur bij Willig Transport. De kracht van deze roman is het vertelperspectief. Alles wat we te zien en te horen krijgen in de roman is wat de teenager hoort en ziet. Of niet hoort en niet ziet. Omdat hij te jong is voor wat hij hoort en ziet. En vooral te jong voor wat hij meemaakt en voor wat hij zou moeten voelen, maar eigenlijk nog niet kan voelen.

Omweg

Charley woont bij zijn vader, die weliswaar veel om zijn zoon geeft, maar niet voor hem zorgt, te druk bezig met vrouwen, drank en zoeken naar werk. Een moeder is er niet. Die heeft haar man en haar kind al vroeg verlaten. Toch hield zij erg veel van Charley, zo vertelt zijn vader. Overdag en vaak ook ’s nachts is de jongen volledig op zichzelf aangewezen. Er is te weinig geld om hem naar school te sturen. Er is op bepaalde dagen zelfs te weinig om eten te kopen, wat Charley regelmatig tot kleine winkeldiefstallen dwingt. Ook de leugen hanteert hij perfect als overlevingsstrategie. Toch is hij allesbehalve een crimineel en is dit ook niet het verhaal van een puber die in slechte middens terechtkomt. Integendeel eigenlijk: hoe onuitgesproken ook, de jongen heeft een moreel kompas dat hem uiteindelijk op zijn poten terecht doet komen, al heeft hij op bepaalde momenten ook gewoon geluk.

Omdat hij in Portland new in town is, heeft Charley geen vrienden. Hij maakt die ook niet. Het is trouwens opvallend dat hij nooit in contact komt met leeftijdgenoten, behalve één keer, met een meisje, wat meteen een van de weinige tedere scènes van de roman oplevert. Ondanks het feit dat Charley voortdurend het pad kruist van volwassenen, is er geen enkele die zich echt om hem bekommert. Ze geven hem soms wat hulp, maar niemand stelt zich vragen bij de situatie van de vijftienjarige. Vlautin schetst een samenleving die uit losgeslagen individuen bestaat, die elkaar in het beste geval met rust laten. De teenager heeft niet de mogelijkheid om deze eenzaamheid te articuleren. De lezer krijgt via een omweg zicht op dat gevoel. Al op de eerste bladzijde van de roman beschrijft Charley een polaroidfoto die aan de muur hangt en waarop hij samen met zijn tante, een zus van zijn vader, staat. ‘Op de foto heeft ze een blikje drinken in haar hand en ze glimlacht en ik zit naast haar. Ze heeft haar arm om mee heen. Mijn haar is nat en ik glimlach.’ Het belang van die foto, van die herinnering, van die tante zal in het verloop van de vertelling alleen maar groter worden.

Lean on Pete?

Charley kijkt televisie, gaat naar de bioscoop, hangt wat rond in het plaatselijke park. Hij heeft ambitie om aan sport te doen, houdt van hardlopen en doet dat iedere dag kilometers ver, tot de uitputting toe. Zo ontdekt hij de renbaan, een vervallen glorie. Daar maakt hij kennis met Del Montgomery, die hem in dienst neemt om voor zijn paarden te zorgen. Met enkele pennentrekken/ In enkele zinnen schetst Vlautin, door de ogen van Charley, niet alleen het uiterlijk van Del, maar ook diens hele bestaan: ‘Hij was oud, misschien zeventig, en had cowboylaarzen en een spijkerbroek en een flanellen overhemd aan. Hij had zich een paar dagen niet geschoren en ik zag meteen dat hij knetterdronken was. Hij rook naar bier en zijn ogen waren bloeddoorlopen en waterig. Hij had een dikke buik en was kaal aan het worden. Het haar dat hij nog had was grotendeels grijs aan de zijkanten en hij had het achterovergekamd met brillantine. Zijn rechterarm zat in het gips en hij pruimde tabak.’ Del Montgomery is een personage dat zo is weggelopen uit de Amerikaanse cinema, tegelijk realistisch en archetypisch. Dat geldt ook voor de andere personages. Zo bijvoorbeeld Lynn, de nieuwste vriendin van vader Thompson, die Charley op een morgen plots in haar ondergoed in de keuken ziet staan: ‘Lynn stond met haar rug naar ons toe. Haar kont hing uit haar onderbroek en ik keek naar haar benen en op haar enkel zat een tatoeage van een bloem, en uit die bloem kwam een soort slang.’

Del Montgomery bekommert zich weinig om de jongen, betaalt hem slecht, gedraagt zich bij momenten hardvochtig en agressief – ook tegen zijn paarden – maar toch is hij geen ongevoelige tiran. De zaken gaan slecht voor Del. De circuits waarbinnen zijn paarden rennen stellen weinig of niets voor en zelfs daar presteren ze, op een enkele keer na, miserabel slecht. Lean on Pete, de Amerikaanse titel van de roman, is de naam van een renpaard op zijn retour, waar Charley erg aan gehecht raakt. Lean on Pete wordt ook letterlijk de steun en toeverlaat van Charley. Tegen het paard vertelt hij wat hij tegen niemand anders kan vertellen. Als Del beslist om het paard te laten afmaken, slaat Charley met Lean on Pete op de vlucht en begint voor beiden een helse tocht. Maar voor het zover is, voltrekt er zich voor Charley’s ogen iets verschrikkelijks. Een reusachtige Samoaan, de echtgenoot van Lynn, slaat Charley’s vader zodanig in elkaar dat hij in het ziekenhuis aan zijn verwondingen overlijdt. De impact op de jongen wordt vooral elliptisch verteld. Van dan af is hij alleen op de wereld. Hij durft Del niet te zeggen dat zijn vader dood is. Voor hem werken is zijn enige manier om in leven te blijven. Omdat hij niet langer naar huis kan, installeert hij zich in de tuigkamer van Del.

Epische afstandelijkheid?

Ongeveer halverwege de roman krijgen we een merkwaardige en lange opsomming van dingen waarvan Charley zegt dat hij ze gezien heeft:

Ik wist niet waar ik was. Ik liep door een straat en toen door een andere straat en toen was ik aan het rennen. In mijn hoofd tolden de gedachten rond. Ik had veel dingen gezien. Ik had mijn vader dingen zien doen. Ik had gezien hoe hij seks had met vrouwen. Ik had gezien hoe hij vrouwen over onze bank legde en in ze stootte en ik had ze gezien in de keuken als ze boven op hem zaten en dingen tegen hem zeiden. Ik had gezien hoe hij zijn ingewanden eruit kotste in de gootsteen en cocaïne snoof en wiet rookte. Ik zag een vrouw die bewusteloos achter in onze auto zat met alleen een beha aan. Ik zag haar plassen op de bank. Ik zag hoe een kerel een gebroken bierfles in zijn gezicht geduwd kreeg toen we op een middagbarbecue waren. Ik had gezien hoe mijn vader mijn tante in haar gezicht sloeg en haar uitschold terwijl ze alleen maar tegen hem zei dat hij maar moest terugkomen als hij niet meer zo dronken en zo gemeen was. Ik had gezien hoe hij haar auto in de prak reed en hem toen gewoon liet staan. Ik had gezien hoe hij met de politie praatte. Ik zag hoe een jongen zo hard werd geslagen dat hij schuim om zijn mond kreeg en stuipen kreeg en ik had gezien hoe een jongen een hond in zijn kop schoot met een .22. Ik had een andere jongen de pyama van zijn zusje zien aftrekken omdat hij haar daar van onderen wilde zien. Ze gilde en huilde. En ik had gezien hoe Del een paard sloeg zo hard als hij kon en ik had een paard zijn been zien breken en rond zien strompelen op drie benen terwijl het gebroken vierde been alleen nog maar met het vel aan hem vast zat. Ik bleef rennen en rennen tot ik zo moe was dat ik niet meer aan zulke dingen kon denken. Het duurde lang. Het duurt altijd lang, maar het werkt altijd.

Op het einde van de roman is die lijst nog een stuk langer geworden. Seks, geweld, alcohol, drugs: de opsomming is ontstellend. Vooral omdat de emotionele impact ervan op de jongen aan de verbeelding van de lezer wordt overgelaten. We zien wat Charley heeft gezien, maar niet wat hij erbij voelt. Dat zorgt voor een zekere afstandelijkheid bij het lezen van de roman, maar het geeft het verhaal ook zijn epische adem. De nevenschikking vinden we ook terug in de narratieve structuur: en dan… en dan…en dan… Meer dan eens merkt Charley op dat hij een bepaald personage later nooit meer heeft gezien. Het boek is een keten van éénmalige gebeurtenissen en ontmoetingen, sommige ernstig, andere triviaal, maar allemaal op dezelfde manier verteld. Het boek wordt een echte road movie wanneer Charley de oude truck van Del steelt en met Lean on Pete op de vlucht slaat. Richting Wyoming, waar hij vermoedt dat zijn tante nog steeds woont. Charley spreekt voortdurend over ‘wij’: hij en het paard. Toch wordt het paard niet uitvoerig beschreven, het is vooral een klankbord voor de puber. Charley steelt benzine uit andere wagens en wanneer de truck van Del uiteindelijk toch in panne valt, trekt hij met Lean on Pete te voet verder. Voortdurend op zijn hoede voor de politie die naar hij terecht vermoedt door Del is ingelicht. Het landschap waar hun tocht hen doorheen voert is fascinerend: ‘Na een tijdje splitste de weg zich in tweeën en ik nam de kant die er het best uitzag. We gingen een heuvel op en aan de andere kant weer af. Er was niets. Geen grote weg of bomen of wat dan ook. Het was namiddag. We liepen heel lang, gingen toen weer een heuvel op en vanaf de top zag ik een woonwagen staan in de verte. En daarachter zag ik iets dat op een snelweg leek.’ Wat moest gebeuren, gebeurt. Lean on Pete slaat op hol en wordt door een wagen aangereden. Voor de tweede keer in de roman verliest Charley zijn belangrijkste referentiepunt. De dood van zijn vader en van Lean on Pete blijven hem tot in zijn dromen kwellen.

Surrogaatmoeder
Het boek is geslaagd in zijn levendige en kleurrijke portrettering van de personages die Charley ontmoet – een literaire prestatie omdat het op een geloofwaardige manier gebeurt door de ogen van een puber –, een bloemlezing van marginale figuren en sukkelaars, niet allemaal vol slechte intenties, integendeel zelfs, maar allemaal wrakhout van het bestaan. Ook al ontmoet Charley hen slechts een paginalang, ze blijven de lezer lang bij. De reusachtige Samoaan die Charley’s vader een fatale slag toebrengt. Mike, een vriendelijke soldaat die op verlof is uit Irak, en met de indiaan Dallas op zijn boerderij gewelddadige computerspelletjes speelt. Een jonge vrouw met een mooie, zachte en warme stem, maar die zo dik is dat ze met een looprek moet bewegen, en die voortdurend door haar grootvader wordt vernederd. Een koppel en een meisje – de enige leeftijdsgenote van Charley in de roman – die in een menage à trois leven. Een getuige van Jehova die Charley de les leest. De dialogen zijn sterk omdat ze zijn wat ze zijn: ze dragen niet veel bij aan onze kennis van het hoofdpersonage, maar ze schetsen wel een situatie. Zoals deze dialoog op het einde van de roman, tussen Charley en een truckchaffeur:

Hij praatte en praatte maar, door de wind en de warmte viel ik in slaap. Ik werd wakker omdat hij me een por in mijn zij gaf. We stonden bij een chauffeurscafé dat Little America heette. We gingen allebei naar binnen, naar de wc, en daarna wachtte ik bij de truck en hij kwam naar buiten met twee ijshoorns en gaf mij er een.
‘Dank je’, zei ik.
Hij knikte. ‘Geweldige wc’s hebben ze hier, vind je niet?’
‘Ja’, zei ik.
‘Elke plee is een kamertje op zichzelf. Je zou erin kunnen wonen. En het ijs. Raad eens wat het kost?’
‘Ik weet het niet.’
‘Vijfendertig cent.’
‘Serieus?’
‘En het is echt lekker’, zei hij.
Ik keek achter in zijn truck en die stond vol met oude koelers.
‘Waarom heb je al die koelers?’
‘De filmrolletjes die ik heb gekocht zijn over de datum. Mijn favoriete soort films maken ze niet meer maar die man zei dat hij de rolletjes in een enorme koelkast bewaarde. Daarom heb ik al die koelers achter in mijn truck. Als je de film koud houdt, gaat hij een stuk langer mee.’
‘Maar als het ijs er dan op smelt?’, vroeg ik.
‘Droog ijs’, zei hij en glimlachte. ‘Dat is geweldig spul. Heb je dat wel eens gebruikt?’
‘Nee’, zei ik.
‘Moet je eens doen’, zei hij.

Een dialoog uit de betere Amerikaanse films. Een ogenblik lang kruisen twee totaal verschillende levens op een wat surreële manier om daarna voor altijd te divergeren.

En dan is er nog de tante in Wyoming. Charley heeft herinneringen aan haar van een nacht buiten bij het kampvuur. Maar het leven heeft ook op haar ingebeukt: ‘Ze stond daar voor me en het duurde even voordat ik besefte wie het was. Ze was veel dikker dan toen ik haar kende en ze was niet mooi oud geworden. Haar haar was grijs en heel kort geknipt en haar gezicht was opgezwollen. Er zaten donkere kringen onder haar ogen.’ Maar het is zijn tante. De zoektocht is ten einde. Charley moet niet langer van dag tot dag overleven en kan terug naar school om football te spelen. De tocht die begon met een afwezige vader, eindigt bij een surrogaatmoeder. Er vallen tranen aan beide kanten, maar Vlautin blijft mijlenver van ieder sentimentalisme. Het laatste woord is aan een nuchter pragmatisme dat ook een vitalisme verraadt:

‘Ik heb soms nachtmerries’, zei ik.
‘Die worden vast minder als we het samen vaak leuker hebben.’
‘Denk je?’
‘Ik weet het wel zeker,’ zei ze.

De Ruwe Weg maakt deel uit van een lange, typisch Amerikaanse verteltraditie (waarvan Huckleberry Finn van Mark Twain het model is): de volwassen wereld wordt vanuit de ogen van een niet alles begrijpende, maar alles incasserende puber bekeken. De literaire kracht van dit verhalend genre wordt in grote mate bepaald door de afstand tussen het (niet begrijpend) observeren van de hoofdfiguur en het begrijpen van de lezer. Te weinig afstand maakt het verhaal sentimenteel en te veel afstand maakt het onderkoeld en afstandelijk. Vlautin neigt bij momenten te veel over naar de tweede pool, waardoor bepaalde gebeurtenissen wat ongeloofwaardig overkomen, rekening houdend met de jonge leeftijd van de held. Daar staat dan weer tegenover dat de tocht van Charley niet alleen een realistich verhaal is, maar ook een initiatierite in een mannenwereld via een hele reeks van weinig betrouwbare vaderfiguren. Een mannelijke initiatierite die uiteindelijk paradoxaal eindigt bij een moeder en met een bewuste keuze voor een ‘saaier’, ‘burgerlijker’ leven, wat gezien de gebeurtenissen niet helemaal onbegrijpelijk is.

Links

Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2011
ISBN 9789038894300

Geplaatst op 24/08/2011

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.