De Schotse Deborah Orr maakte in Groot-Brittannië naam als journalist en redacteur, in een tijd waarin dat niet vanzelfsprekend was voor een vrouw die opgroeide in de regio waar zij vandaan kwam. In 1993 werd ze de eerste vrouwelijke chef van het weekendtijdschrift van The Guardian. In de decennia die volgden bleef ze daar werkzaam en was ze columnist voor het gerenommeerde The Independent, totdat ze in het najaar van 2019 op zevenenvijftigjarige leeftijd stierf aan borstkanker, een paar maanden voor de verschijning van haar memoires Motherwell. A Girlhood.
Orr schrijft Motherwell niet om een boekje open te doen over het tumultueuze pad dat tot haar succesvolle carrière leidde. Ze wil vertellen over de jeugd die haar heeft gevormd, haar ‘girlhood’, in het kolen- en staalstadje Motherwell. Om structuur aan te brengen, laat ze zich leiden door objecten uit de secretaire die haar ouders als pasgetrouwd stel hadden aangeschaft en tot hun dood gebruikten. ‘Het leven van mijn ouders was, net als de secretaire, de kasten en de lades, geordend en gedisciplineerd,’ schrijft Orr. Toen haar moeder in 2014 overleed, enkele jaren nadat haar vader was overleden, werd de inhoud van de secretaire door Orr en haar broertje ‘grondig gesorteerd, geselecteerd en gedeeltelijk weggegooid, totdat overbleef waar het om ging: het verhaal van mijn jeugd. Dat mijn levensverhaal werd.’ Het duurt daarna nog een paar jaar voordat Orr met behulp van die relikwieën voor het eerst haar emotionele geschiedenis onderzoekt, zich toe-eigent en omzet in een boek.
Het levert een vertelling op van jeugdherinneringen die Orr nooit heeft kunnen loslaten. Gaandeweg vraagt ze zich af wat haar bedoeling is: ‘Is het schrijven van memoires therapie? Of is het wraak?’ Een andere vraag die je kunt stellen, is: wat maakt deze herinneringen, waarvan de schrijver zich genoodzaakt voelde ze toe te vertrouwen aan het papier, interessant voor de lezer?
In haar memoires vertelt Orr geen uniek verhaal, ware het niet dat ze in Groot-Brittannië een publiek figuur was, bovendien twintig jaar lang getrouwd met een ander publiek figuur (de Britse schrijver, journalist en televisiepersoonlijkheid Will Self), tot het huwelijk in 2018 strandde, wat de pers niet onbesproken liet. Recent verscheen de Nederlandstalige vertaling van Motherwell (Theo Schoemaker, Monique ter Berg en Gerda Baardman lieten de ondertitel weg) bij uitgeverij Lebowski. Gelukkig maar, want Orrs verhaal is de moeite waard, ook voor lezers die haar niet kennen als publiek figuur.
Alhoewel we ons met name bevinden in het ouderlijk huis waar de secretaire stond, rept Orr met bijna geen woord over haar paar jaar jongere broertje David. Vader John komt vaker aan bod, maar de grote tegenspeler is moeder Win. Motherwell bevat een stroom aan wringende momenten tussen moeder en dochter, die gaandeweg wat larmoyant wordt, omdat een grote misdaad ontbreekt. Er is sprake van spanningen en verbale vijandigheid, maar niet van mishandeling of ernstige verwaarlozing. Juist om die reden relativeerde Orr decennialang haar eigen pijn: ‘[D]it lijkt typisch het geklaag van iemand die een normale, fijne jeugd heeft gehad maar toch uit elke kleinigheid die haar niet beviel iets van ellende probeert te wringen.’ Op haar vijfenvijftigste vertelde een psychoanalyticus haar dat ze juist op de kleine dingen moest letten, want ‘[d]ie dingen lieten wel degelijk hun sporen na’. Orr bewijst dat met Motherwell, dat haast een naslagwerk van pijnlijke herinneringen aan Win is.
Orrs ouders komen over als angstige dorpelingen die hun wereld zo klein mogelijk hielden. Mensen die bang waren voor wie anders was én om zelf als anders te worden gezien. Win kleurde perfect binnen de lijnen van haar eigen nauwgezette beeld van ‘de (huis)vrouw’. In die tijd was haar houding niet ongewoon, maar door de ogen van Orr lijkt Win wel erg gehard en loyaal aan de patriarchale cultuur. Dat ze van haar dochter dezelfde voorbeeldigheid, preutsheid en benepenheid verwachtte als die ze zichzelf oplegde, compliceerde hun relatie des te meer. Was Win altijd al zo gevoelig voor de (af)keurende blik van anderen? Het is onmogelijk om de jonge Win van vóór Deborah te leren kennen, maar het zou zomaar kunnen dat haar verhuizing van het Engelse Essex naar het Schotse Motherwell, omwille van haar jonge huwelijk met John, mee heeft gespeeld in de intensiteit waarmee Win zich een houding aanmat.
Een van de ruzies tussen moeder en dochter die Orr beschrijft, vond plaats toen Deborah werd toegelaten tot de prestigieuze universiteit St. Andrews, honderd kilometer verderop. Een slecht idee, vonden haar ouders: St. Andrews was voor aanstellers en snobs met geld. Win, met getuite lippen: ‘Dit is je thuis, Deborah. Jouw plaats is hier bij ons. Hier woon je, bij je familie. Wij zijn je familie.’ Ze ging toch. Daardoor moest Orr haar keuze voor de universiteit zó stellig uitdragen dat er vanaf dat moment geen weg meer terug was. Haar vader vatte de zienswijze van zijn vrouw en hem samen met de zin: ‘Jouw problemen, Deborah, heb je alleen maar aan jezelf te danken.’ Het is zo’n uitspraak die bij Orr bleef hangen. Weg was de mogelijkheid om te vertellen over de verkrachting door twee studiegenoten op de gang van haar studentenhuis, of om haar ouders deelgenoot te maken van haar conclusie dat ze inderdaad niet op St. Andrews thuishoorde.
Eigenhandig, onvoorbereid en in het geniep zocht Orr haar weg in een volwassen wereld en onderzocht ze haar seksualiteit ‘in het ongemakkelijke gebied tussen “nette meisjes doen het niet” en “normale vrouwen doen het wel”’. Dat ze uiteindelijk trouwde, was eigenlijk vooral omdat ze John en Win het plaatje gunde waarnaar ze verlangden. Maar zelfs op de trouwdag sprak Win haar hardvochtig toe op het moment dat ze erachter kwam dat haar dochter haar eigen achternaam zou behouden. Het maakte Win woedend: zo hóórde het niet.
Vanaf die dag zou ze alles wat ze me per post stuurde adresseren aan MEVR. WILLIAM W. SELF, in hoofdletters. Ik heb haar een paar keer gevraagd dat niet te doen. Maar ze deed het altijd. Er zijn moeders die nooit zullen ophouden hun dochters een eigen identiteit te ontzeggen, op wat voor manier dan ook. Mijn moeder was er zo een.
Inderdaad: kleine dingen, diepe sporen. Is het schrijven van memoires therapie? Ja. Is het wraak? Na de eerste paar anekdotes over Win voelt Orr zich genoodzaakt de goede eigenschappen van haar moeder op te sommen, wat ze vluchtig doet:
[Z]e was fantastisch. Ze was deskundig, vindingrijk, opgewekt, heel goed georganiseerd en had veel talenten, of het nu om kunst of om knutselen ging. Ze had veel gevoel voor humor. Ze was leuk in de omgang. Ze werd aanbeden, niet alleen door mijn vader maar door haar hele, uitgebreide familie in Essex.
Het zijn deze schaarse momenten waarop Orr de deur op een kier zet voor een genuanceerder beeld. Win was geen tiran, maar koos voor het pad van de minste weerstand. Orr ontwikkelde zich contrair, als antithese van haar moeder.
Motherwell is meer dan die herinneringen aan haar moeder. Als we aannemen dat het credo ‘it takes a village to raise a child’ waar is, dan laat dit boek goed zien wat voor kinderen een industriestadje oplevert.
Motherwell ligt aan de rand van de vallei van de rivier Clyde, op nog geen twintig minuten rijden van het centrum van Glasgow, waar het gezin desondanks vrijwel nooit kwam, doordat de familie Orr nogal honkvast was. Die kleine wereld zorgt ervoor dat Motherwell, met name de wijk Muirhouse, ook voor de volwassen Orr een volkomen bekende plek blijft, terwijl het tegelijkertijd mijlenver bij haar vandaan is komen staan. Daardoor kan ze het van binnen en van buitenaf beschouwen. Ze had het misschien liever anders gehad, maar Orr kán niet anders dan zich verhouden tot Motherwell. Ze doet dat met een doorgewinterde journalistieke pen, scherp en gedetailleerd, met parels van zintuiglijke beschrijvingen als: ‘Juf MacMillan had iets weg van heide: veerkrachtig, geurig en taai.’
Door het decor van Orrs verhaal wordt Motherwell meer dan een worsteling van een vrouw die in het reine probeert te komen met haar opvoeding: het is ook een portret van het alledaagse (arbeiders)leven in het Schotland van de jaren zestig en zeventig. Via haar persoonlijke drama reflecteert Orr op de woningbouwprojecten in Motherwell, de politieke stemming (de Schotse nationalisten zijn populair) en de nationalisatie van de Britse staalindustrie. Het was een periode waarin de ene ontslagronde op de andere volgde en er steeds vaker werd gestaakt, behalve door Orrs vader, een stakingsbreker die schold op collega’s die het werk wel neerlegden. Orrs duik in het verleden leidt tot uitspraken die onmiskenbaar ook raken aan het heden: ‘Politici kunnen makkelijk zeggen dat mensen elders naar werk moeten gaan zoeken, maar dat heeft niet iedereen in zich.’
Om Schotland in de jaren zeventig te typeren, voert Orr een aantal figuranten op, zoals uitgeverij D.C. Thomson. Hun kranten, strips en romans bedienden zo’n beetje de gehele Schotse markt. Het door hen uitgegeven The Sunday Post werd in die tijd door tachtig procent van de huishoudens gelezen. Daarmee vertegenwoordigt de uitgeverij de cultuur waar Orr gedurende haar jeugd in werd ondergedompeld. Die typische voorbeelden van de Schotse cultuur staan op afstand van de Nederlandse en Vlaamse lezer, maar doen geen afbreuk aan het inzicht dat een beklemmende jeugd tot op zekere hoogte universeel is.
Orrs maatschappijkritiek wordt soms kortstondig overstemd door levendige beschrijvingen over het moerasland dat Muirhouse omringt en waar ze gek op was. Elders in het boek memoreert ze een dagtrip van het gezin naar New Lanark, een plek langs de Clyde waar ook Motherwell aan ligt:
Wij kinderen droegen zwemkleding en waren uren in de weer met het bouwen van visfuiken en het vangen van witvis, of we lieten de vissen alleen maar aan onze voeten knabbelen. Af en toe zag je het pulserende zilvergroeve gekronkel van een paling. Of de glinstering van een forel.
Orrs liefde voor de natuur is zeker niet het hoofdonderwerp van Motherwell, maar resulteert in welkome rustpunten, fragmenten waarin de lezer samen met Orr ergens van mag genieten en die haar verhaal des te geloofwaardiger maken: hoe naar een jeugd ook is, er wordt altijd gespeeld.
Haar blik op het verleden is niet alleen kritisch, maar uiteraard ook gekleurd. Dankzij de titel van haar memoires weten we dat zowel het gelijknamige stadje als moeder Win sleutelfiguren zijn in Motherwell. Maar is Orr zich net zo bewust van het derde terugkerende element? Narcisme verschijnt om de haverklap ten tonele, wanneer Orr misstanden op zowel persoonlijk niveau als wereldschaal wil duiden.
Motherwell leed aan collectief narcisme. Haar vaders hatelijke praatjes over katholieken en alle groeperingen waar hij zelf buiten viel, verklaart ze aan de hand van groepsnarcisme en vrouwelijkheid is een ‘bijzonder soort groepsnarcisme’. Haar moeder wil ze geen narcist noemen, maar wel ‘een zeer toegewijd lid van [de] narcistische cultus […] van de geslachtsrollen. De cultus van de vrouwelijkheid.’ Verderop klinkt het echter alweer anders: ‘Als verdediging tegen het idee dat ze als vrouw en echtgenote deels had gefaald,’ zette Win volgens Orr ‘haar volle, narcistische gewicht tegen mij in.’ En die keer dat Deborah en haar ouders ruzieden over haar verhuizing naar St. Andrews? ‘Win slaakte de radeloze kreet van alle narcisten overal ter wereld: “Maar ik dan?”’ Griezelverhalen over vampiers gaan altijd over ‘narcisten pur sang’. Een van haar vriendjes noemt ze ‘vrouwvijandig, homofoob en totaal narcistisch’. Identiteitspolitiek en politiek in het algemeen staan bol van narcisme. En zijzelf is natuurlijk ook een narcist, schrijft ze. Net als alle andere schrijvers. ‘Want dat is het hem: als je het eenmaal doorhebt zie je het narcisme overal.’
Ze leert pas op haar vijfenvijftigste over het bestaan van deze persoonlijkheidsstoornis en hoe mensen die eraan lijden in de wereld staan. Het heeft iets kolderieks wanneer iemand die geen specialist is aan de lopende band de diagnose narcisme stelt. Wellicht is het een onderwerp waar ze uitvoerig over sprak met dezelfde psychoanalyticus die zei dat ze ‘op de kleine dingen moest letten’. Vijfenvijftig is ook ongeveer de leeftijd waarop ze begon aan Motherwell en de leeftijd waarop zij en Will Self na twintig jaar huwelijk uit elkaar gingen. Het is een freudiaanse speculatie, maar wellicht is de stukgelopen relatie met Self, de man met de treffende achternaam die Orr weigerde aan te nemen, de sleutel tot haar fascinatie voor het narcisme. In 2018 beschuldigde ze Self in een tweet van geestelijke wreedheden en in haar boek is haar woede tegenover narcisten nergens zo fel als wanneer ze narcistische partners bespreekt:
Het zijn narcisten die mensen kleineren die niet op hen lijken, narcisten die discrimineren, narcisten die mensen kapotmaken als ze niet onvoorwaardelijk worden gerespecteerd of niet het begrip krijgen waarop ze recht menen te hebben. Zulke mensen […] zullen een vrouw zoeken die ze zonder schuldgevoel, spijt of medelijden kunnen overheersen, mishandelen en manipuleren. Meestal zal niemand vermoeden dat achter die fantastische partner een roofdier schuilgaat en gaat de vrouw denken dat ze haar ellende aan haar eigen overgevoeligheid te wijten heeft.
Dat er voor Self geen plaats is in een vertelling van een jeugdgeschiedenis is logisch, maar wellicht was de scheiding mede aanleiding om Motherwell te schrijven en is dit de manier waarop het heden een plek in haar memoires heeft veroverd. Het is hoe dan ook ingewikkeld om er iets over te zeggen, omdat Orr nooit heeft kunnen reflecteren op Motherwell of de receptie ervan. Wat duidelijk is, is dat narcisme een elementair frame is, een denkraam waardoor ze haar jeugd heeft bekeken.
Misschien is het schrijven van memoires bovenal toegeven aan het verlangen om een hachelijke en emotionele geschiedenis om te vormen tot een heldere uiteenzetting van oorzaak en gevolg. Wie daarin slaagt, levert een roman af. Dat het Orr niet lukt om een opgeruimd verhaal te schrijven, maakt van Motherwell juist een weerspiegeling van het echte leven: driftig en ongepolijst, dubbelzinnig en niet altijd sluitend. Maar wat voor boek is Motherwell dan wel? Het is een verhaal over moeder en dochter, over een gezin in een ingeslapen stadje, maar het staat ook voor iets groters. Het boek raakt aan een aantal grote tegenstellingen die de tweede helft van de twintigste eeuw kleurden: klassenverschillen, de houding ten opzichte van feminisme en de strijd tussen stad en platteland. Op alle fronten kozen Orr en haar moeder het tegenovergestelde. Terwijl haar moeder zich positioneerde als conservatieve huisvrouw, werd Orr een publiek aanwezige kosmopoliet en feminist. Hoewel de verschillen tussen beide vrouwen niet groter kunnen zijn, kun je ook stellen dat ze meer op elkaar lijken dan ze beiden willen toegeven. Ze stonden ieder voor dezelfde vraag, maar kozen een ander uiterste, ongetwijfeld aangejaagd door hun eigen generatie. Dat gold voor Deborah, maar ook voor haar moeder, die iets te makkelijk wordt weggezet als een willoze pion van het patriarchaat. De strijd rondom klasse, feminisme en kosmopolitisme is in Groot-Brittannië onmiskenbaar steviger gestreden dan in Nederland en Vlaanderen, maar is hier net zo goed aan de orde.
Het verdriet en de woede die voortkomen uit de onoverbrugbare kloof tussen moeder en dochter, zijn niet particulier. Met haar memoires toont Orr dat het creëren van afstand tussen jezelf en de oorsprong van die pijnlijke gevoelens op de lange termijn geen soelaas biedt. Het maakt van Motherwell niet alleen een verhaal over de jeugd van Deborah Orr of over het plaatsje Motherwell, maar ook een boek over een vraag die velen in zich dragen: wanneer laten we die lang verlaten plekken en weggedrukte herinneringen nu eindelijk eens echt achter ons?
Een recensie over Motherwell van Deborah Orr door Selin Kuşçu.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.