Proza, Recensies

Hoe Pieter Waterdrinker ons telkens weer een spiegel voorhoudt

De rat van Amsterdam

Pieter Waterdrinker

‘De roman De rat van Amsterdam is een werk van fictie, ontsproten aan de fantasie van de auteur. Iedere overeenkomst van personen, gebeurtenissen en locaties in de werkelijkheid buiten het boek berust op zuiver toeval.’ Waar de Nederlandse schrijver Pieter Waterdrinker zijn vorige Europa-kritische roman Poubelle (2016) nog liet beginnen met deze waarschuwing, laat hij de lezer in zijn nieuwste roman bijna zeshonderd pagina’s in het ongewisse over de extraliteraire werkelijkheid. Door zich in te dekken in zijn voor- en nawoorden vrijwaart Waterdrinker zijn poëtica: zonder de vinger te wijzen, zonder zijn romans te doorspekken met pleidooien voor een bepaalde ideologie, tracht hij literatuur te schrijven die urgent genoeg is om te tonen dat onze westerse samenleving – en Europa in het bijzonder – zich op een kantelpunt bevindt. Waar hij dat in Poubelle deed door de hypocrisie van de Europarlementariërs en de Europese Unie te portretteren, heeft hij het in De rat van Amsterdam (2020) gemunt op de zogezegd weldoende nationale loterijen die ten koste van arme mensen schaamteloos rijkdom verschaffen aan slechts enkelen. Opnieuw doet Rusland, waar Waterdrinker reeds vijfentwintig jaar lang woont, dienst als achtergrond waartegen pertinente vragen worden gesteld: verschilt het kapitalistische, neoliberale systeem van het westen echt van het ‘verwerpelijke’ communisme van de voormalige Sovjet-Unie? En is het mogelijk dat Europa in haar politieke keuzes verblind is door het communistische verleden van Rusland?

 

The European dream van de familie Katz

De rat van Amsterdam is het levensverhaal van Ruben Ivanovitsj Katz, ‘verwekt en geboren in het roemruchte, in de zwarte mistflarden van de geschiedenis ten onder gegane Sovjetrijk’, opgetekend in de gevangenis door het hoofdpersonage zelf. Daar opgesloten wegens het plegen van valsheid in geschrifte, krijgt hij de opdracht om de gebeurtenissen die voor zijn detentie plaatsvonden, op te schrijven in HEMA-schriftjes.

Zo lezen we in het eerste deel van dit relaas hoe Ruben Katz op elfjarige leeftijd, vlak na het vallen van de Sovjet-Unie en het overlijden van zijn zusje Liza, met zijn familie emigreert van Letland naar Nederland. Vooral vader Ivan is op de vlucht voor het communistische regime dat hem ontsloeg als leraar Duits wegens ‘subversieve activiteiten’. Ze zijn slechts op doorreis: Ivan zorgde voor vervalste Jodenpapieren, zodat ze kunnen doorreizen naar hun eindbestemming Israël. Eenmaal aangekomen in Amsterdam, echter, wordt Rubens vader verleid door de kapitalistische vrijheid van de stad in de vorm van bordelen en cafés, waar hij wordt beroofd van de vervalste papieren en zijn hele kapitaal. Uit noodzaak blijven ze in Nederland, waar ze na een korte periode in een pension aan de kust intrekken in een kleine bovenwoning in Amsterdam.

Rubens vader doet er alles aan om zijn kapitalistische droom waar te maken. Enthousiast over de intellectuele geschiedenis van de Nederlandse hoofdstad schrijft hij zijn zoon in bij het Spinozagymnasium en probeert hij als germanist aan de bak te komen in de academische en artistieke wereld. Al snel stoot hij echter op een aantal barrières: het doctoraatbursaal dat hij behaalde in de Sovjet-Unie geldt niet in Nederland en ook zijn ervaring als podiumtechnicus leidt niet tot een job in het Concertgebouw Amsterdam. Nog niet gefnuikt in zijn idealisme zet Ivan echter zijn strijd voort: hij belandt in een frituur als frietenbakker, laat zich onderhouden door een rijke vrouw in ruil voor seksuele diensten, en durft zelfs een eigen instituut voor Duitse taal- en letterkunde op poten te zetten. Wanneer al deze verwoede pogingen om het te maken als Oosterse allochtoon in het Westen mislukken, richt hij zich gefrustreerd tot zijn zoon:

Wat voor een vader ben ik? Een loser! In dit land hebben ze alleen maar behoefte aan immigranten die met kleine baantjes de economie vooruithelpen. Niet aan allochtonen met cultuur! O, hoe heb ik daar in die communistische gevangenis altijd tegen het vrije, moreel hoog verheven Westen opgekeken!

 

La volonté est toujours bonne

De kapitalistische droom van Ivan Katz loopt dan wel op de klippen, Ruben zelf leert al snel dat deze droom wel te verwezenlijken is als je ‘het gouden rattenstelsel’ van het Westerse neoliberalisme onder de knie hebt. Na zijn studies rechten en Spaanse taal-en letterkunde wordt hij door zijn vaders cougar Merel Van Gruwelingen – die ze overigens met elkaar delen – geïntroduceerd bij de Nationale Armenloterij. Hij wordt er aangesteld als creative, verantwoordelijk voor de marketing van het bedrijf, een vaag omschreven job die in hedendaagse Europese romans wel vaker word toegeschreven aan hoofdpersonages om zo de vluchtigheid van het kapitalisme aan te kaarten: Koen Peeters’ Grote Europese Roman (2007) stelde eveneens de reclameman Robin centraal en ook Wessel Stols uit Waterdrinkers eigen Poubelle begon als zakenman in de reclamesector.

Een vergelijking met deze laatste roman is trouwens ook verhelderend in het kader van de Nationale Armenloterij, een organisatie die wegens ‘louter toeval’ flink wat weg heeft van de Nederlandse Postcodeloterij. Aan het hoofd van deze “fictieve” organisatie staat Clemens Mudmann, de vader van Rubens heimelijke jeugdliefde Phaedra, die zijn voornaam deelt met de linkse politicus Clemens Van Dongen uit Poubelle. Waar Van Dongen dienst doet als de personificatie van een bepaald soort hypocrisie aan de linkerzijde van het Europese politieke spectrum – blind voor de armoede waaronder een groot deel van de Nederlandse bevolking gebukt gaat, predikt hij linkse idealen vanuit zijn verschillende buitenverblijven – legt Waterdrinker met Mudmann een gelijkaardige soort hypocrisie in de private sfeer bloot. Zijn bedrijf profileert Clemens als ‘niet alleen de hóóp, maar tevens het gewéten van deze aardbol’ door het te framen als een goededoelenloterij: de opbrengst van de loten spenderen de hoofden van de onderneming bijvoorbeeld aan goedkope sovjetpanden in Moskou, die ze ombouwen tot bejaardentehuizen waar Russische oudjes die na de val van het communisme in de steek werden gelaten door het Kremlin gratis kunnen verblijven. Een streling voor het oog voor de filantropisch-gevoelige, Europese medeburger, maar achter de schermen gaat er een meedogenloos businessplan schuil: ‘Als de markt op zijn hoogste punt is, dan flikkeren we die bejaarden eruit, verkopen de boel en gaan we cáshen!’, klinkt het in de vergaderzalen van de Nationale Armenloterij. Bovendien richt Mudmann ook een privé-beneficiantenorganisatie op, waar hij telkens opnieuw geld naar kan uitkeren voor eigen gebruik. Terwijl hij net zoals Van Dongen in Poubelle pleit voor sociale gelijkheid terwijl hij geniet van alle decadente privileges als politicus, is Mudmann een van de mannen die worden ‘gezien als kampioenen in het gevecht tegen de neoliberale ontsporing, terwijl ze zelf opperprofiteur [zijn] van het systeem waarvan ze zeiden de uitwassen te bestrijden’.

Nog schrijnender zijn de dichtgeknepen ogen van de Nederlandse regering, die ondanks de gekende corruptie telkens opnieuw een vergunning toekent aan de organisatie. Om de kloven die het neoliberale systeem heeft voortgebracht te lijmen, heeft de regering de Nationale Armenloterij immers nodig: ‘de afbraak van de verzorgingsstaat was al zodanig in gang gezet dat de overheid voor een groot deel afhankelijk was geworden van de charitatieve loterij, omdat die ook sectoren als de zorg voor gehandicapten en ouderen financieel was gaan steunen, daar waar de staat almaar terugtrad.’ Al snel beseft Ruben dat de corrupte wereld waarin hij opgroeide niet zozeer verschilt van de Westerse waarin hij is aanbeland. Meer zelfs, de ratten van de Sovjet-Unie zijn niets vergeleken met die van Amsterdam:

[D]e ratten van Amsterdam zijn de verderfelijkste van alle. Met hun stinkende lijven hullen ze zich in walmen parfum, in de bovenwereld lachen ze het volk met hun knaagdiertanden vriendelijk toe, waarna ze zich ondergronds voortbewegen door de gouden, met fluweel en satijn beklede buizen van het menselijke riool, onder de op palen gebouwde Nederlandse hoofdstad, terwijl de massa hen blijft zien als de verkondigers van de zuivere menslievendheid, empathie, onbaatzuchtigheid – la volonté générale est toujours bonne.

Waterdrinker mag dan wel vervallen in oude gewoontes, ja, zelfs bijna in oude personages, de vergelijking tussen Poubelle en De rat van Amsterdam legt bloot hoe de hypocrisie van de politieke linkerzijde en het doorgedreven neoliberalisme zich niet enkel manifesteren in de (Europese) staatssystemen, maar ook in de privébedrijven. Erger nog: ze zijn met elkaar verbonden in een politiek kluwen, een stinkende put die Waterdrinker met zijn scherpe pen openrukt.

 

Het Siberisch Front

Wanneer Ruben na een conflict met Clemens wordt ontslagen, wordt hij na een aantal omzwervingen door onder andere zijn oude geliefde Phaedra Mudmann – gevraagd zich aan te sluiten bij Het Siberisch Front, een Russische beweging die Europeanen naar Rusland zendt om het te adopteren als vaderland. Hij wordt uitgenodigd deel uit te maken van het agitpropteam, dat gefrustreerde Europeanen een ontsnappingsmogelijkheid aan de massamigratie naar hun thuislanden aanbiedt, om het demografische onevenwicht recht te trekken.

Een tweede belangrijke drijfveer voor de organisatie: een Russische alliantie met West-Europa tegen het steeds machtiger wordende China. Volgens Kremlin-afgevaardigde Anton Pavlovitsj Ivanov is Europa schandalig onwetend over het Rusland dat ze in de jaren 90 volledig links lieten liggen en moeten deze relaties volledig herzien worden: ‘China had nog altijd strafkampen als die onder Stalin, dependances van de hel die in Rusland al lang waren afgeschaft. Maar de Chinezen waren de beste vrienden van Europa, daar waar Rusland bij voortduring in een hoek werd getrapt.’ Met deze schrijnende onwetendheid over het Oostblok heeft Ruben voeling: de meester uit de lagere school stelde Ruben voor als een jongen ‘uit Rusland’, niet inziend ‘dat [hij] met [zijn] ouders was ontsnapt uit een rijk waar vele tientallen volkeren woonden, dat behalve een soep van genen een toren van Babel was aan talen’, en ook voor zijn docenten van het Spinozagymnasium zijn ‘Serviërs, Kroaten, Bosniërs, Russen, Roemenen, Letten en anderen afkomstig uit het voormalige Oostblok eigenlijk één pot nat […] De pot nat waaruit ook [hij] afkomstig was.’

Ruben besluit zich daarom aan te sluiten bij het agitpropteam – overigens eerder uit de hoop op een romantische hereniging met Phaedra dan uit politieke overtuiging – maar komt al snel bedrogen uit. Wanneer de Ruslandmissie uitdraait op een mislukking, sluipt er ook nog eens een onbekend virus binnen bij het gezelschap. Na een aantal weken quarantaine op hun reisschip, wordt het gehele Siberisch Front nog weken langer vastgehouden in Siberië, zodat het Westen – dat de beweging intens had gevolgd via haar media – de gefaalde missie in alle rust kon vergeten. Na de vrijlating van de overige leden wordt het agitpropteam echter nog langer vastgehouden: als informatiehouders van de Moskovitische trollenfabrieken, technieken en structuren, brachten zij de hypocriete staatstructuren in gevaar. De geschifte oplossing die de afgevaardigden van het Kremlin daarvoor hebben, brengt Ruben in een nog slechter daglicht tijdens de uitzitting van zijn straf in Nederland. Rubens omzwervingen tussen Europa en Rusland tonen één zaak aan: dat de Russische hypocrisie de Sovjetunie heeft overleefd, maar dat hetzelfde soort corruptie in de Europese systemen is geslopen.

 

Kafkaëske metamorfoses en sprookjesachtige intertekstualiteit

Waterdrinkers roman bevat naast dat eye-opening effect ook nog een onevenaarbare literaire grandeur. De actie van het schrijven wordt gefictionaliseerd – de frase ‘zo is het gebeurd en daarom schrijf ik het ook zo op’ komt meermaals terug – en dat is een techniek die de lezer niet alleen laat nadenken over de waarheidsgetrouwheid van Rubens verhaal, maar die het ook mogelijk maakt om het relaas te lezen als een tragedisch sprookje. De rol van sprookjesverteller gaat Ruben trouwens goed af: hij verwijst naar zichzelf als ‘uw Klein Duimpje van dienst’ die met zijn ‘zevenmijlslaarzen’ gigantische sprongen in de tijd neemt. Het fantastische drijft hij op de spits door ook de magisch realistische tour op te gaan in de passages waarin Ruben zich weet te transformeren in een rat. Meermaals ondergaat Ruben deze metamorfose, ‘niet in overdrachtelijke, metafysische of andere zin’, maar ‘honderd procent fysiek’ waarbij hij ‘verschrompelt’, dierlijke zintuigen krijgt en een opening vindt ‘naar het ondergrondse buizenstelsel van ons gezegende bloembollenkoninkrijk aan zee, het riool waar de werkelijke macht zetelt, onder onze op palen gebouwde fraaie hoofdstad’.

Behalve een magisch realistische dimensie is dit ‘trucje van Kafka’ ook een handige verwijzing naar diens Gregor Samsa uit De Gedaanteverwisseling (1912), een referentie die de belezen verteller ook zelf aanhaalt. Ook andere literaire groten krijgen een eervolle vermelding: Goethes befaamde ‘Mehr licht’ citeert Ruben meermaals om als het ware de duisternis van de hypocrisie te belichten, en ook François-René Chateaubriands Memoires van over het graf (1848) fungeert als een belangrijk referentiepunt tegen welke Ruben zijn eigen memoires opschrijft.

 

De (mond)maskers vallen af

Waterdrinkers interactie met deze literaire parels stelt hem in staat om een roman te schrijven die tijdloos is en tegelijkertijd de crisissen van de huidige tijd aan de dag legt. Met De rat van Amsterdam toont hij zich noch een apologeet van het communisme, noch van het kapitalisme, want het hypocriete rattenrijk ontwaart Ruben zowel in het Oosten als het Westen: er zijn ratten in Amsterdam, ‘zoals er ook tienduizenden ratten zijn van Londen, van Parijs, van Berlijn, van Rome, van Moskou, New York, Buenos Aires, Singapore en Peking’. Het onbekend Siberisch virus speelt hierin geen onbelangrijke rol: in een interview bij Op1 (NPO), onthulde Waterdrinker dat volgens hem de (mond)maskers van deze ratten net nu dreigen af te vallen, omdat de uitwassen van het doorgedreven neoliberalisme tijdens de coronacrisis steeds zichtbaarder worden. In de lijn van Poubelle, dat eindigde met een pathetische oproep voor een revolutie in het linkse Europese politieke spectrum, is De rat van Amsterdam een nog grootsere poging om de Europese systeemcrisis anno 2020 aan de kaak te stellen. De overeenkomsten met de Postcodeloterij en de coronacrisis mogen dan berusten op louter toeval: de spiegel die wordt voorgehouden is pijnlijk helder.

 

Recensie: De rat van Amsterdam van Pieter Waterdrinker door Eline Hadermann

Nijgh & Van Ditmar, 2020

Geplaatst op 23/12/2020

Tags: De rat van Amsterdam, Grote Europese Roman, Hypocrisie, Poubelle, Wessel Stols

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.