Le camp des saints van Jean Raspail (1925) ging in Frankrijk alleen al ruim honderdtwintigduizend keer over de toonbank. Deze door zijn vermeend racisme beruchte roman uit 1973 verscheen als Het legerkamp der heiligen voor het eerst in Nederlandse vertaling in mei 2015 bij uitgeverij Egmont, het boekenbedrijf van Vlaams Belang. Exact een jaar later bracht de Groningse uitgeverij De Blauwe Tijger diezelfde vertaling uit onder de titel De ontscheping. Het prestigieuze Schwob-programma van het Nederlands Letterenfonds nam kort nadien deze editie op in zijn nieuwe selectie van 10 vergeten klassiekers. Een verrassende keuze, want niet alleen de kwaliteit van de vertaling doet de wenkbrauwen fronsen, maar ook de ideologische achtergrond waaruit deze editie voortkomt. Maar wat maakt nu dat deze befaamde roman vierenveertig jaar na zijn eerste verschijning nog steeds controverse oproept? Waarom is het een rechtse cultroman? En hoe groot is de verleiding om De ontscheping als racistisch te bestempelen?
Toen Raspail zich in 1971 terugtrok in de villa van een vriend aan de Côte d’Azur om er te schrijven, overviel hem plots de vraag: ‘Et s’ils arrivaient?’ Wat staat ons te wachten wanneer ‘de misdeelden van het Zuiden als een stortvloed deze rijke kust, deze open grens overspoelen?’ Dat was het uitgangspunt voor Le camp des saints. Achttien maanden later was zijn boek klaar.
Het verhaal speelt zich ongeveer twintig jaar na ‘vandaag’ af, met andere woorden grofweg aan het einde van de twintigste eeuw. Vlakbij de dokken in Calcutta heeft een woedende menigte zich verzameld bij het Belgisch consulaat om deel te nemen aan een adoptieprogramma dat hun kinderen van de armoede moet redden. Wanneer de consul ‘de onbestemde hoop op massa-adoptie’ niet kan waarmaken, blaast hij ‘gehypnotiseerd door de blinde terreur’ noodgedwongen het programma af. Uit de ziedende mensenzee verschijnt uit het niets een reusachtige hindoe (van beroep ‘koevlaaiendraaier, excrementenkneder, fatsoeneerder van mestbriketten en coprofaag’) met op zijn schouders ‘een soort van levende dinges’, een monsterlijk misvormde dwergfiguur die als een profeet het volk toespreekt. Hij vertelt een parabel over ‘het volledige pantheon van de Hindoes’ die de ‘kleine god van de Christenen’ van zijn kruis haalde. In ruil voor zijn nieuwe leven gaf de ‘Christusgod’ hun zijn koninkrijk en dankte hen met een bijna letterlijk citaat uit de Apocalyps, meer bepaald de Openbaring van Johannes, zang 20, verzen 8 en 9: ‘Zie daar de volkeren die opstaan aan de vier hoeken der aarde, en hun getal is als het zand der zee. En zij rukken op over de breedte der aarde en omsingelen de legerplaats der heiligen.’ De dolle menigte is in de ban van de charismatische coprofaag, laat zich opzwepen en neemt bezit van een gigantisch passagiersschip genaamd de India Star. Langs de hele Ganges wordt het voorbeeld gevolgd. In geen tijd zet een vloot van honderd roestige oceaanstomers koers naar Europa, ‘het land van melk en honing.’
De ‘armada van de laatste hoop’ is vijftig dagen onderweg naar de kusten van Zuid-Frankrijk, waar de opvarenden uiteindelijk landen op ‘de eerste minuut van Paaszondag’ en als ‘een miljoen Christussen zullen verrijzen’. De wereldleiders vrezen de komst van dit ‘nieuwe apocalyptische Beest’ dat ‘de vernietiging van het Westen’ beoogt. De regering in Parijs valt en wordt vervangen door een ‘multiraciale coalitie’. Het gevolg is totale chaos: rijke Fransen vluchten van de zuidkust naar het noorden, hippies en linkse priesters reppen zich naar het zuiden om ‘de bende van de Ganges’ te verwelkomen, in de gekleurde getto’s van grote steden ontstaat er opstand, plunderende bendes studenten maken de straten onveilig, cipiers bevrijden gevangenen, blanke vrouwen komen onder het juk van gekleurde pooiers enzovoort. Dit ‘cataclysme in naam van de nieuwe wereld’ verspreidt zich over de hele aardbol en Raspails verbeelding gaat in overdrive: Afrikaanse landen verenigen zich om ‘het blanke Zuid-Afrika’ binnen te vallen, de Chinezen belagen Rusland, in New York nemen ‘revolutionaire zwarten’ de macht over en Britse immigranten uit het Gemenebest eisen dat de Queen met een Pakistani trouwt. Een kleine groep van twintig ‘echte Fransen’ slaagt er tijdelijk in een strikt blank lapje grond (een zeventiende-eeuwse villa) in stand te houden, door vanuit de residentie met scherp op de losgeslagen Ganges-bende en hun Franse helpers te schieten. Totdat een legervliegtuig de villa bombardeert en de nieuwe orde zich definitief vestigt.
De eerste druk van Le camp des saints verscheen in 1973 bij de uitgever Robert Laffont in een oplage van twintigduizend exemplaren. De weinige reacties uit de pers waren gematigd positief. Dankzij de hardnekkige inspanningen van enkele bewonderaars en mond-tot-mondreclame was tegen het einde van het jaar nagenoeg de hele oplage verkocht. Tegen 1975 was Le camp des saints een bescheiden bestseller geworden. Het succes kende in hetzelfde jaar een hoogtepunt toen de Amerikaanse uitgeverij Scribner de Engelse vertaling van Norman Shapiro op de markt bracht. Ronald Reagan, die het boek kreeg van zijn adviseur én grote baas van de Franse geheime diensten Alexandre de Marenches, verklaarde zich een fan, net als de politicoloog Samuel Huntington, de auteur van The Clash of Civilizations (1996). Nieuwe edities verschenen in 1978 en 1985, de pocket in 1981 en 1989.
In 2002 wil Raspail zijn succesroman opnieuw uitbrengen, dit keer met een speciaal voor de gelegenheid geschreven voorwoord getiteld ‘Big Other’, uiteraard een knipoog naar George Orwells ‘Big Brother’. Het is een virulent pamflet, een gespierd j’accuse van meer dan twintig pagina’s waarin Raspail stelt dat Europa en het Westen onder het juk leven van een unieke ideologie die hij ‘Big Other’ noemt. In een notendop: het slechte geweten van het Westen ten aanzien van de uitgebuite Derde Wereld resulteert in een blinde bewondering voor het ‘Andere’, gekoppeld aan een minachting voor de eigen cultuur en beschaving. Laffont weigert aanvankelijk om het nieuwe voorwoord te publiceren uit vrees vervolgd te worden voor aanzet tot rassenhaat. Raspail verhoogt de druk door enkele invloedrijke vrienden in te schakelen en uiteindelijk verschijnt de editie dan toch, zij het met een verantwoording waarin de uitgever uitdrukkelijk afstand neemt van de stellingen van de auteur. In 2011 verschijnt nog een editie, inclusief ‘Big Other’, maar – en dit is heel bijzonder – eveneens met een index van zevenentachtig passages die volgens twee door de auteur ingehuurde advocaten indruisen tegen de antiracismewetgeving. Raspail koketteert met het idee dat zijn boek tegenwoordig onpubliceerbaar zou zijn.
In verschillende interviews én in ‘Big Other’ benadrukt Raspail geen racist te zijn. Hij noemt zichzelf graag een conservatieve katholiek, een wereldburger en een royalist. Naar eigen zeggen koos hij er doelbewust voor om ‘de voorhoede van de anti-wereld’ in India te laten starten, en niet in het Midden-Oosten of Afrika, uit vrees dat zijn roman als een racistisch pamflet tegen de islam zou worden beschouwd. Hij onderstreept meermaals dat De ontscheping een ‘parabel’ is, een roman ontsproten aan zijn verbeelding. Het is een argument dat we ook terugvinden in het korte ‘Woord vooraf’ van vertaler Jef Elbers, al jaren een actief lid van Vlaams Belang, of in de boekbespreking van Koen Dillen op de blog van partijcoryfee Frank Vanhecke. In zijn scherpe essay ‘Is de literatuur heilig?’ wijst de filosoof Frank Vande Veire erop dat de onschendbaarheid van een auteur grenzen kent. Artistieke vrijheid en het recht op vrije meningsuiting zijn niet onderling inwisselbaar. Raspail kan zich dus niet verschuilen achter de term ‘roman’ (lees: ‘fictie’) om het racisme in zijn boek te minimaliseren. Want dat is er overduidelijk: de miljoenenmassa op de vloot is consequent en op alle vlakken de vijand. De immigranten worden bij voortduring voorgesteld als vuile dierlijke wezens, zielloze coprofagen en gezichtsloze seksmaniakken, die een afschuwelijke stank verspreiden, geen beschaving kennen en maar één kracht hebben: hun aantal.
Dat De ontscheping een xenofoob delirium is, kan en mag zijn publicatie echter niet in de weg staan. Bij de literaire waardering van een racistisch werk tellen ook andere elementen mee. Bij Louis-Ferdinand Céline is dat bijvoorbeeld zijn grensverleggende techniek, of bij Knut Hamsun zijn grandioze, lyrische stijl. Ook De ontscheping heeft literaire kwaliteiten. Raspail is een begenadigd verteller en weet de aandacht van de lezer vast te houden. De bij momenten cartooneske sfeer doet denken aan de grote jongensromans van Karel Čapek of H.G. Wells, de woede en de haat aan de tirades van Céline. In ‘Big Other’ gaat Raspail er prat op dat zijn roman de eenheid van handeling, tijd en plaats respecteert. In een verhaal dat zich afspeelt in vierentwintig uur goochelt hij vakkundig met flashbacks en flashforwards, voert hij gestadig de spanning op en zet de beperkingen van de klassieke eenheid naar zijn hand. Anderzijds is Raspail geen groot stilist: zijn zinnen zijn vaak hoogdravend en weinig subtiel, zijn taalgebruik is gezwollen, scabreus en scatologisch. De ontscheping is duidelijk een vehikel voor zijn ‘Big Other’-standpunten. De schijnbaar emotieloze alwetende verteller neemt vele rollen aan (historicus, reporter, commentator of profeet), maar de ontwikkeling van de personages is weinig diepgaand, de dialogen zijn gekunsteld en de ellenlange monologen zijn een soort van stream of consciousness maar dan in de derde persoon. Het grootste manco is naar mijn gevoel de overdosis ‘bouffonnerie’ of kluchtigheid. Aan het eind gaat Raspail helemaal over de rooie. Wat in het begin nog grappig was, is nu ludiek en ongeloofwaardig. Het boek maakt indruk door zijn intensiteit maar kan niet overtuigen door deze overmaat aan farce. Met meer terughoudendheid, matigheid en afstand was De ontscheping nog angstaanjagender geweest.
In ‘Big Other’ vermeldt Raspail, wanneer hij de vertalingen van zijn roman opsomt, abusievelijk het bestaan van een Nederlandse vertaling. Zoals gezegd, die kwam er pas in mei 2015 onder de titel Het legerkamp der heiligen, maar in het midden van de jaren tachtig was er voor het eerst interesse, zo blijkt uit een column van Ger Groot in Trouw. Groot beschrijft hoe hij in die periode een negatief leesrapport over Le camp des saints aan een niet nader genoemde uitgever bezorgde. Hoewel het boek hem tegen de borst stuitte, erkende Groot het profetische karakter, maar hekelde de gebrekkige literaire kwaliteiten (‘de subtiliteit en karakterdiepte van de SAS-thrillers van Gérard de Villiers’). Vlaams Belang-uitgeverij Egmont zag er geen graten in en kocht de vertaalrechten voor duizend euro.
Uitgever Filip De Man, lid van het partijbestuur van Vlaams Belang en oud-volksvertegenwoordiger, probeert op de achterflap (klik op de cover) van de editie uit 2015 lezers te werven voor dit ‘standaardwerk van de rechterzijde’ dat bij ‘links hysterische reacties oproept’:
[Raspails] waarschuwing voor de dreigende demografische tsunami vanuit de onderontwikkelde [sic] landen bevalt de multiculturele utopisten niet. […] Als de Europeanen niet dringend handelen wordt ons continent inderdaad overspoeld door politieke vluchtelingen, economische vluchtelingen, AIDS-vluchtelingen en straks ook nog milieu- en klimaatvluchtelingen.
Deze ronduit racistische flaptekst is niet te lezen op het infogedeelte wanneer je het ISBN-nummer ingeeft op twee grote internetboekhandels die ik bezocht, waar deze editie nog vlot leverbaar is en als voorradig staat gemarkeerd. Behalve in ‘gespecialiseerde’, of liever gelijkgestemde, media kreeg de Egmont-uitgave weinig of geen aandacht. Vertaler Jef Elbers besprak het boek in het ledenblad van de partij in juni 2015.
Een jaar later komt diezelfde vertaling uit bij ‘de snelstgroeiende cultuitgeverij van Nederland’ De Blauwe Tijger. De titel wordt gewijzigd in het minder Bijbelse, meer wereldse De ontscheping. De redactie van de reeks ‘Klassiek’ is in handen van Boudewijn van Houten, een auteur die bekendstaat om zijn rechtse sympathieën. De Blauwe Tijger brengt onder meer het werk uit van de zelfverklaarde islamcriticus Wim van Rooy (hij zou de woordvoerder van Pegida gaan worden maar haakte af, zijn zoon Sam is actief bij Vlaams Belang).
Ik kocht een paar weken terug de tweede druk (december 2016) van De ontscheping voor 23,5 euro. Deze uitgave is op zijn minst slordig te noemen. Het wémelt van de ergerlijke typo’s en taalfouten: vergeten spaties, ontbrekende woorden, verkeerd vervoegde werkwoorden, spelfouten, verwarrende interpunctie, et cetera. Als klap op de vuurpijl eindigt ‘Hoofdstuk VIII’ op pagina 57 en start op pagina 59 ‘Hoofdstuk X’. Waar is ‘Hoofdstuk IX’ gebleven? Ik nam de Franse editie uit 2011 erbij: na wat zoekwerk bleek dat het verdwenen hoofdstuk meteen na het achtste was geplakt, zonder nieuwe hoofdstuktitel. In het korte ‘Woord vooraf’ meldt Elbers dat hij zich baseerde op de editie van 1985. Waarom precies deze editie komen we niet te weten. Hij citeert een korte passage uit het voorwoord dat Raspail toen schreef. Helaas werd dit voorwoord niet integraal opgenomen in de vertaalde editie, noch ‘Big Other’, noch de index met de inbreuken op de antiracismewetgeving.
Hoe dan ook, de vertaling doet verouderd aan, bijna op het barokke af. Elbers – voor wie, voor zover ik kon terugvinden, De ontscheping zijn eerste literaire vertaling is – dekt zich in en schermt negatieve reacties preventief af door te stellen dat hij ‘de rijke stijl’ van Raspail ‘met zijn homerische beeldspraak’ en ‘onconventionele zinsbouw’ zo ‘nauwgezet mogelijk’ heeft proberen te volgen. De taal van Raspail is inderdaad bloemrijk, maar dat ‘nauwgezet’ moeten we met een korrel zout nemen. Elbers permitteert zich namelijk heel wat vrijheden. Ik deed een aantal steekproeven en legde enkele eenvoudige zinnen uit de Franse editie van 2011 naast Elbers’ vertaling. Een paar voorbeelden, toevallig telkens de openingszin van een hoofdstuk. Uit hoofdstuk 8: ‘Le sourire de Ballan avait accompli un miracle’ wordt bij Elbers ‘Ballans knipoog veroorzaakte een mirakel.’ Een glimlach is geen knipoog. Hoofdstuk 10 opent met: ‘Le coprophage embarqua seul, le premier.’ Dat wordt: ‘Als eerste ging de coprofaag aan boord.’ De coprofaag is niet alleen de eerste, maar ook ‘alleen’. En in hoofdstuk 11: ‘Ce jour-là et les jours qui suivirent, dans tous les ports du Gange, cent navires furent envahis de la même façon’. Elbers vertaalt dit als: ‘Die bewuste dag en de daarop volgende dagen, werden alle havens aan de Ganges op dezelfde manier ingepalmd.’ Niet de havens worden ingepalmd maar ‘cent navires’, honderd schepen. En zo kan ik nog een tijdje doorgaan.
Op de site van Schwob wordt Elbers als volgt omschreven: ‘De Vlaamse Jef Elbers (1947) vertaalt niet alleen, hij schrijft zelf ook, zowel scenario’s, romans en kinderboeken.’ Dat is allemaal juist (zo was Elbers de scenarist van de populaire jeugdserie Merlina), maar enige nuancering is toch nodig. Elbers is ook liedjesschrijver: in 2000 moest hij zich voor de correctionele rechtbank verantwoorden voor zijn racistische protestlied ‘Mohammed Ambras’. In 2008 verscheen bij Egmont De Poorters van Babel, het kalifaat van Knokke, zijn eigen Le camp des saints, zeg maar. In deze duidelijk op Raspails ideeënwereld gebaseerde roman, zo lezen we op de Egmont-website, landt ‘in de nieuwe Europese staat Vlaanderen’ plots een spookvliegtuig ‘met een honderdtal Arabieren en zwarte mensen aan boord’ om via een ‘ondergrondse jihad’ de oprichting van ‘een kalifaat in Knokke-Heist’ te installeren.
Hoewel er van alles schort aan de De Blauwe Tijger-editie, nam het Nederlands Letterenfonds De ontscheping op in zijn huidige Schwob-selectie. Dit betekent promotionele ondersteuning door een uitgebreid programma van lezingen, acties en leesclubs. Op basis van de literaire kwaliteit is deze selectie misschien wel te verantwoorden, maar als we kijken naar de kwaliteit van de vertaling en de twijfelachtige oorsprong van de gepromote editie al veel minder. In deze editie is bovendien ‘Big Other’ niet opgenomen, nochtans een essentiële tekst om De ontscheping ideologisch te plaatsen. Net omdat een ideologisch kader ontbreekt, kan Elbers bijvoorbeeld probleemloos als ‘auteur’ en ‘scenarist’ omschreven worden, zonder dat iemand zich daar vragen bij zal stellen. Door een behoorlijk ‘foute’ uitgave te ondersteunen zonder de noodzakelijke contextualisering, biedt Schwob onrechtstreeks een platform aan extreemrechts.
Reacties
Daniël Rovers
Knap leeswerk. Steve Bannon schijnt inspiratie te ontlenen aan het boek, begreep ik via Tzum. Tonnus Oosterhoff verwees er in een comment naar: http://www.huffingtonpost.com/entry/steve-bannon-camp-of-the-saints-immigration_us_58b75206e4b0284854b3dc03?
Nederlands Letterenfonds
Met belangstelling lazen we de kritiek van Laurent De Maertelaer op de Nederlandse uitgave van ‘De ontscheping’ van Jean Raspail. Die kritiek betreft deels ook het Nederlands Letterenfonds als organisator van de Schwob-actie. Een reactie en toelichting onzerzijds is dus op zijn plaats.
Schwob brengt onbekende of vergeten klassieken uit de mondiale literatuur onder de aandacht van lezers en uitgevers. Sinds 2014 werden daarbij boeken uit 24 landen en vijf continenten geselecteerd, die de twintigste-eeuwse literatuur tonen in al haar diversiteit en veelvormigheid. De selectie van de Schwob-actie 2017 omvat bijvoorbeeld werken van Khushwant Singh uit India en Mouloud Mammeri uit Algerije, die over de ontwrichting van het leven in deze landen door oorlog en modernisering schrijven. Weer andere boeken gaan over vervolging (Angela Rohr, Bernard Malamud) en migratie (Edna Ferber, Franz Werfel); geen toeval gezien de actualiteit van het onderwerp. In deze context plaatst het Letterenfonds de keuze voor opname van Jean Raspail, die weer een ander perspectief biedt op het thema vlucht en migratie. Dit hoeft niet een perspectief te zijn waarmee wij het eens zijn, maar Raspail vertegenwoordigt wel een stem die in de context van deze selectie gehoord zou moeten worden. Niet voor niets wordt de Schwob-actie aangeprezen als: ‘Een reis in een veranderende wereld, naar vreemde landen, waar oorlog en onrecht plaatsvinden, waar gevlucht wordt of geschuild – want dat is van alle tijden.’
Laurent De Maertelaer plaatst terecht kanttekeningen bij de kwaliteit van de Nederlandse vertaling van Raspails roman. Die is bij nader inzien inderdaad niet van het niveau dat men van een Schwob-titel zou mogen verwachten. Het Nederlands Letterenfonds heeft een standaard hoog te houden op het gebied van de kwaliteit van vertalingen. De vertaling is echter niet met subsidie van het Letterenfonds tot stand gekomen en de uitgave is ook niet ondersteund met een promotiesubsidie in het kader van de Schwob-regeling. Zou subsidie voor een van beide zijn aangevraagd, dan waren de tekortkomingen in de vertaling en redactie van de Nederlandse uitgave tijdig aan het licht gekomen. Dat laat echter onverlet dat het Letterenfonds voor opname in de actie, zich van de kwaliteit van de vertaling had moeten vergewissen. Die kritiek trekt het Letterenfonds zich beslist aan.
De Maertelaer betreurt het dat de eerdere receptie van het boek, de ideologische achtergrond van de vertaler en van de uitgever door Schwob niet worden belicht. We zijn echter van mening dat De ontscheping, waarover de opvattingen behoorlijk uiteen lopen, op zijn eigen merites moet worden beoordeeld, en dat de lezer in staat moet worden gesteld een eigen mening te vormen. Onderdeel van de Schwob-actie is een uitgebreid programma van gesprekken in leesclubs, waarin met lezers over de geselecteerde boeken in gesprek wordt gegaan, en waarin de verschillende interpretaties en achtergronden aan de orde komen. Ook om die reden wilde het Letterenfonds geen voorschot nemen op de ervaring van de lezer. Dat wil echter niet zeggen dat er geen context bij Raspails controversiële boek wordt geboden; die is er wel degelijk, en wel door opname van De ontscheping in de hierboven genoemde lijst boeken waarin een vergelijkbare thematiek op verschillende wijzen wordt belicht. We zijn het dan ook stellig oneens met De Maertelaers conclusie dat Schwob het rechts-extremisme een platform biedt door De ontscheping niet ideologisch te plaatsen. In een verder zeer gedegen, goed geschreven en genuanceerde recensie is dit verwijt echt te kort door de bocht.
Tiziano Perez, directeur Nederlands Letterenfonds,
en Alexandra Koch, coördinator Schwob
Laurent De Maertelaer
Beste Tiziano Perez en Alexandra Koch,
Bedankt voor jullie reactie. In ‘Big Other’ schrijft Raspail in zijn kenmerkende directe stijl: “À relire ‘Le camp des saints’, je me réjouis de l’avoir écrit dans la force de l’âge et des convictions. Je n’en renie rien. Pas un iota.” Sta mij toe deze bekentenis door te trekken naar mijn recensie: ik heb die eveneens bij mijn volle verstand geschreven en blijf ook onveranderd achter mijn standpunten staan.
U spreekt op het einde van uw reactie van een kort door de bocht genomen ‘verwijt’. Daar ben ik het niet mee eens. Ik verwijt het Nederlands Letterenfonds helemaal niets. Integendeel, ik ben sinds de start een voorstander van uw Schwob-programma. Wanneer ik stel dat u onrechtstreeks een platform biedt aan extreemrechts door een ‘foute’ editie te promoten, dan is dit geen verwijt maar een logisch besluit waar ik stapsgewijs in mijn betoog naartoe werk. Ik zie Schwob als een kwaliteitslabel en heb in eerdere recensies het programma reeds meermaals bejubeld. De selectie van deze gebrekkige editie van ‘Le camp des saints’ doet mij echter vermoeden dat hier een en ander verkeerd is gelopen tijdens de kwaliteitscontrole. Het gaat mij niet zozeer over de racistische inhoud van de roman, of het thema, maar wel over het feit dat u een zorgwekkend amateuristische uitgave promoot, die daarenboven een dubieuze achtergrond heeft. En wie heeft er onrechtstreeks baat bij de promotie van dit boek? Juist, ja.
Dat er andere boeken in de selectie een zekere context bieden omdat ze gelijkaardige thema’s behandelen klopt, net als dat er meer context kan worden geboden tijdens de leesclubs. Niettegenstaande ben ik ervan overtuigd dat het Letterenfonds op 3 vlakken de mist ingaat door deze editie van ‘Le camp des saints’ te selecteren (en dus te promoten):
1) DE ERBARMELIJKE KWALITEIT VAN DE VERTALING
Hierin geeft u mij noodgedwongen gelijk: de vertaling is zo lamentabel dat die op geen enkele manier te verdedigen valt. Een dergelijke aanfluiting promoten is een kaakslag voor professionele literaire vertalers.
2) DE DUISTERE IDEOLOGISCHE OORSPRONG VAN DE GEPROMOTE EDITIE
De witwasoperatie van ‘Het legerkamp der heiligen’ bij Egmont naar ‘De ontscheping’ bij De Blauwe Tijger is misleidend. De gedaanteverwisseling van een extreemrechtse editie (zie de walgelijke flaptekst van de Egmont-editie) in een iets meer ‘presentabele’ uitgave is eveneens doorzichtig, teleurstellend en getuigt van weinig respect voor de lezer. Daar heeft u als Nederlands Letterenfonds geen schuld aan: u publiceert immers geen boeken. Maar u staat wel achter de uitgave van De Blauwe Tijger aangezien u die opneemt in uw selectie. Ik stel mij vragen bij de Egmont-oorsprong van de editie en de ideologische achtergrond van de vertaler. Waarom wordt dit nergens vermeld? Dit is voor een boek als ‘De ontscheping’ bijzonder relevante informatie. Waarom dit camoufleren? ‘De ontscheping’ is pas in september ‘boek van de maand’: er is dus nog veel tijd om de informatie op de Schwob-website aan te vullen.
U stelt in uw reactie dat de lezer zijn oordeel moet vormen op basis van de ‘eigen merites’ van het boek. Dat heb ik gedaan. ‘De ontscheping’ is verre van een meesterwerk en heeft een bedenkelijke ideologie als onderbouw. Raspails roman is onmiskenbaar racistisch (net als ‘Big Other’), maar zoals ik zeg in de recensie mag dat geen reden zijn om het boek niet te selecteren. Toen ik halfweg mijn lectuur de laakbare oorsprong van de editie en de extreme achtergrond van de vertaler ‘ontdekte’, voelde ik mij als lezer én als consument flink bij de neus genomen. Ik ga ervan uit dat dit soort ‘ontdekkingen’ niet is wat u bedoelt met ‘de lezer moet zijn eigen mening kunnen vormen’? Voor een geladen, berucht en veellagig boek als ‘De ontscheping’ is dit bijzonder gevaarlijk. Er ontstaat dan een soort van ideologische lacune. Daarom precies is het zo makkelijk voor extreemrechts om de roman voor zijn kar te spannen. Het begrip ‘verschrikkelijke tijden’ waar Elbers het in zijn erg kort voorwoord over heeft, is dan voor verschillende interpretaties vatbaar: voor hem en gelijkgestemden hebben die niets te maken met het vluchtelingenleed dat we tegenwoordig bijna dagelijks zien, maar alles met een onhoudbare invasie van ‘dobbernegers’, om een woord te gebruiken uit zijn vocabularium (cfr. ‘De Poorters van Babel’).
3) DE GEBREKKIGE UITGAVE IS NIET TEKSTKRITISCH EN BIEDT GEEN IDEOLOGISCH KADER.
Bovenop de slechte vertaling is de uitgave zelf ook nog eens slordig en ondermaats. Het kwaliteitslabel ‘Schwob’ toekennen aan dergelijk amateurisme schept een precedent. Nog een probleem is dat het voorwoord uit 1985 ontbreekt, net als het nog belangrijkere ‘Big Other’. Iedereen die een beetje onderzoek doet rond ‘Le camp des saints’ komt al heel snel te weten dat dit frenetieke pamflet een essentieel onderdeel is van de roman. ‘Big Other’ is revelerend en geeft eenduidig Raspails ideeënwereld weer. Het is door een recensent ooit vergeleken met ‘Bagatelles pour un massacre’ van Céline. Blijkbaar was ook voor dit kort historisch/kritisch onderzoek geen tijd? Had ik in een voorwoord, of beter nog in ‘Big Other’, gelezen waar Raspail voor staat, dan had ik zijn roman in een volledig ander opzicht gelezen.
Het korte ‘woord vooraf’ in de editie van De Blauwe Tijger neemt de lezer naar mijn gevoel ook in de maling. Door een paar keer te benadrukken dat ‘De ontscheping’ geen racistisch boek is, of dat het ‘profetisch’ is, ontstaat de eerder aangehaalde leemte. Een vage normering, die openstaat voor een diverse invulling. Dat is een bijna klassieke val. Alle racisten zullen steeds beweren geen racisten te zijn – in de lijn van de boutade dat er in de gevangenis geen criminelen zitten. Leukerds als Steve Bannon (om het actueel te houden) maken hier gretig gebruik van.
Elbers op de Schwob-website in 1 zin wegzetten als “Jef Elbers (1947) vertaalt niet alleen, hij schrijft zelf ook, zowel (jeugd)boeken als scenario’s”, lijkt mij een halfslachtige voorzichtigheidsoplossing. Meer nog, het is desinformatie. Door dergelijke halve waarheden te verspreiden, werkt u normvervaging in de hand. Waar Elbers echt voor staat (bijvoorbeeld dat hij mee aan de wieg stond van het Vlaams Blok van Karel Dillen? Of dat hij een huldegedicht schreef voor VMO-leider Bert Eriksson? Of zijn racistisch protestlied ‘Mohammed Ambras’?) prijkt niet zo mooi op een medium dat promotie vooropstelt, dat begrijp ik ook wel.
Tot slot, stel ik voor dat u tijdens een leesclub of andere Schwob-actie met publiek zeker niet nalaat Jef Elbers uit te nodigen. U krijgt dan beslist een alternatieve interpretatie van ‘De ontscheping’ voorgeschoteld. Hopelijk komt hij in Jommeke-kostuum. Vanop de eerste rij kan u dan de maat nemen van het kaliber waarmee u in zee gaat.
Groeten,
Laurent De Maertelaer
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.