Proza, Recensies

Rome is hier, nu en wij

Een fellere zon

Han van der Vegt

Het romandebuut van dichter Han van der Vegt (1961), Een fellere zon, is een mysterieus boek. Ik heb het met enorm veel plezier gelezen, maar de vraag wat me er zo in boeide vind ik lastig te beantwoorden want de inhoud van de roman is compleet geschift. Zo idioot zelfs dat het haast niet anders kan of de plot en de beschreven gebeurtenissen doen er niet toe. Die krijg je bij wijze van spreken gratis bij datgene waar het de schrijver wel om gaat. Maar wat dat is, zou ik hier niet meteen kunnen zeggen, al is het ongetwijfeld de reden dat het boek van begin tot eind zo prettig om te lezen blijft en na uitlezen het gevoel achterlaat dat je iets hebt meegemaakt wat je nog nooit eerder was overkomen bij het lezen van een roman, of wat voor boek dan ook.

Van der Vegt onderscheidde zich tot nu toe door het schrijven, publiceren en voordragen van sciencefictionpoëzie. Exorbitans (2006) is het in zevenregelige coupletten geschreven libretto van een space opera waarin een levend ruimteschip naar het eind/begin van het universum koerst, alwaar de taal volledig uit het lood raakt en het ultieme inzicht zich meedeelt in deze welluidende woorden van het slotcouplet:

 

            Knesebek warbizengt laumadok widie worpa

            Sine bekbik sonie hifie samoe.

            Filisteek knesebek worpa na widie. Gorba

            bog widie bogwa. Jogna liddik grazoek.

            Niddik pa jiddik. Sonka mani tirpik

            Niddik pa jiddik. Warbizengt skampie padim

            Sjantie sjantie rubie sjantie doek.

 

De bundel De zeilen van de aarde (2010) bevat kortere (maar nog steeds pagina’s lange) metrische gedichten over vooral buitenaardse dieren en vermoedens over de kosmische bestemming van het menselijk DNA, die vermoedens blijven. De meest recente bundel, Navigatiesystemen. Zes gedichten voorbij de menselijkheid (2015) neemt in meeslepende ritmen oeroude epische thema’s op, over Orfeus, Tannhaüser, de Graal en de Paladijnen, en schetst een wereldbeeld dat zo vreemd is aan alles wat er aan deze kant van het universum gebeurt en tegelijk zo’n krachtige innerlijke logica volgt, dat ik niet anders kan dan me overgeven en mee laten voeren – maar waarheen? Niddik pa jiddik mag het weten, maar het is er okay.

 

Het Gevoelen

Nu is er dan een dikke roman die de sciencefiction en de mythische voorwereld uit de dichtbundels combineert in een verhaal over het Rome van Julius Caesar. Een van de onuitgesproken regels van sciencefiction luidt dat het verhaal in een al dan niet verre toekomst speelt. Tegen die tijd heeft men technieken ontwikkeld of geperfectioneerd die nu nog niet of slechts in rudimentaire vorm bestaan. Omdat de techniek bij de lezer onbekend is, zien sciencefictionschrijvers zich verplicht vele pagina’s te gebruiken om haarfijn uiteen te zetten hoe de nieuwe apparaten in elkaar steken en wat daar de functionele voor- en nadelen van zijn voor het lichaam en de maatschappij van hun gebruikers. Deze goede en slechte kanten leveren vaak ook de ingrediënten voor de plot.

Sciencefiction is sowieso een genre dat wordt gekenmerkt door uitleg (die in Van der Vegts poëzie ook gedoseerd wordt verstrekt). De personages hoeven maar te willen communiceren of de straat op te gaan, of ze stappen in een vreemde wereld waarvan de lezer geacht mag worden weinig te begrijpen. Dit onbegrip houdt soms de spanning in het verhaal – William Gibson wachtte in Neuromancer (1982) meer dan honderd pagina’s voordat hij verduidelijkte wat de door hem bedachte cyberspace was waarin zijn helden woeste avonturen beleefden. Auteurs vrezen vaker hun lezers te zullen verliezen als deze niet snappen wat er aan de hand is, en dan moet je door bergen briljante vondsten en/of pedante weetjes heen om een plot te kunnen volgen die, afgezien van de technische aspecten, meestal wel in een handvol zinnen is samen te vatten.

Niets van dit alles in Een fellere zon. Ten eerste speelt het verhaal niet in de toekomst, maar in het verre verleden: Rome rond het jaar 64 v.C. In dat jaar vond de Samenzwering van Catelina plaats, de poging van een louche Romeinse politicus om de min of meer democratisch gekozen senaat uit te schakelen en de alleenmacht te grijpen over het Rijk. De coup mislukte en Catelina en nog wat samenzweerders werden ter dood veroordeeld door de toenmalige consul Cicero. De plot van Van der Vegts roman volgt de historische gebeurtenissen van de Samenzwering op de voet, voor zover ik kan nagaan aan de hand van Wikipedia en andere bronnen. De personages gedragen zich eveneens volgens de bronnen, al is een verschil bijvoorbeeld dat Cicero een zwarte consul is te midden van veel nogal racistische witte mannen en vrouwen.

Ten tweede hebben alle Romeinen de beschikking over een oervorm van internet of cyberspace à la Gibson via een implantaat dat in een van de oogkassen wordt geplaatst en direct is aangesloten op de hersencellen. Daarvoor moet dan wel een oog chirurgisch worden verwijderd. Toch legt Van der Vegt nergens uit hoe de techniek werkt en probeert hij haar evenmin waarschijnlijkheid mee te geven, wat de meeste sciencefictionschrijvers als hun hoofdtaak beschouwen. Hij concentreert zich volledig op wat je met deze ‘Metacombe’ kunt ervaren: virtuele ontmoetingen met rare personen en een algemene indruk van de stemming van de gebruikers, die bekendstaat als ‘het Gevoelen’, en de mentale, sociale en politieke consequenties daarvan.

Dat we ondanks deze techniek wel degelijk in het oude Rome verkeren, blijkt niet alleen uit de datering van de twee delen van het boek (694 en 695 jaar na de stichting van de stad) en uit de personages die bijna allemaal zijn terug te vinden in geschiedenisboeken en op Wikipedia, maar ook uit het feit dat ze wijn uit kruiken drinken, mozaïeken op de vloer hebben, toga’s dragen en priester, consul of tribuun zijn. Tegelijkertijd beschikt men over liften, microfoons en versterkers, foto’s, bosondeeltjes, robots en zo meer. Ruimtevaart en satellieten heeft men blijkbaar niet, want mobiele telefonie bestaat niet en de communicatielijnen tussen de verschillende bezoekers van de Metacombe lijken min of meer telepathisch te werken. Over privacyproblemen wordt gezwegen, hackers zijn er dan weer wel.

 

De realiteit

De eerste zin vat zowel de plot als de thematiek van de roman samen:

De drift om iemand anders te zijn achtervolgt Publius Claudius Pulcher tussen zijn eigen lakens.

De ander die Claudius hier wil zijn is Julius Caesar, want hij ligt in bed met diens wettige echtgenote Pompeia. De drift om iemand anders te zijn is wat Claudius’ ontwikkeling in de roman bepaalt en de spanningsboog levert. Claudius zal zich van senator via reclameman/marketeer ontwikkelen tot uiteindelijk volkstribuun, dat wil zeggen iemand die strijdend met zwaard en schild aandelen verhandelt op de beurs, die ditmaal is gevestigd in het (onbenoemde) Colosseum, waar het publiek zit te gokken wie het meeste geld zal verdienen.

Maar de drift om iemand anders te zijn staat ook voor de drang van de schrijver om van iedereen die bekend is uit de geschiedenisboeken iemand anders te maken. Julius Caesar is geen wereldveroveraar maar werkt voor ondernemingen zoals het Gallia-conglomeraat. Andere historische figuren als Cato en Pompeius blijken CEO’s van hun eigen multinationals en zetten zich niet in voor de roem en eer van de natie, maar voor de zakelijke belangen van zichzelf en hun aandeelhouders. Enzovoort.

Wat het boek op spanning houdt is niet het tamelijk ingewikkelde verloop van Catullus’ samenzwering, Claudius Pulchers metamorfosen of Caesars verovering van de macht, maar de vraag: waarom? Waarom zou je een overgeleverd en goed gedocumenteerd historisch verhaal over het oude Rome opsmukken met technieken van nu en morgen (of van nooit). Waarom schrijft Van der Vegt geen historische roman à la Hadrianus’ gedenkschriften van Marguerite Yourcenar? Hij heeft minstens zoveel research als zij gedaan, zoals hij onnadrukkelijk vermeldt in zijn ‘Verantwoording’ achterin. Deze begint overigens met de verzuchting: ‘Er is natuurlijk geen verantwoording denkbaar voor een verminking van de geschiedenis die daarin als enige deugd heeft dat ze zich niet anders voordoet dan als een verminking.’ Het zal vast onverantwoord zijn wat hij doet, maar waarom verminkt hij dan de oude geschiedenis met sciencefictionelementen? Daarover zwijgt hij – tenzij je het hele boek ervoor als antwoord beschouwt.

Laat ik Van der Vegts held Julius Caesar zelf citeren, want naast de metamorfoserende Claudius Pulcher is hij de eigenlijke hoofdpersoon en spin in het web van alle plotdraden. Caesar is nog geen keizer maar een succesvol handelaar die niet erg geïnteresseerd is in geld, maar wel in technische innovaties en politieke macht. Hij spreekt meermalen in het boek het Romeinse volk toe vanaf de ‘Snebben’, blijkbaar een reeks schipachtige constructies boven het Forum Romanum waarvan de boegsprieten vervangen zijn door vliegtuigcockpits met propeller. Wat volgt is een flard uit een van de vele retorische hoogstandjes uit Caesars verkiezingscampagne om tot consul te worden verkozen. Zijn thema is: het Rome van ‘hier, nu, wij’, versus het oude Rome waar zijn behoudende maar kwaadwillende tegenstander Catullus voor beweert op te komen.

 

‘Het Rome van hier, nu, wij wordt nooit eeuwig, houdt nooit op met veranderen, en dat is haar kracht. Als ze eeuwig was geweest, was ze in haar eerste jaren al vergaan, dan had ze nooit een muur gekregen, omdat het Rome zoals ze het kenden ook geen muur had. Ze had haar koningen gehouden omdat Rome tenslotte altijd koningen had gehad. Jullie weten dat er altijd mensen zijn die precies weten wat Rome is, wat Rome moet zijn en wat Rome absoluut niet mag zijn. Als jullie weten wat Rome is, dan moeten jullie niet op mij stemmen. Want ik ben niet zo zeker. Ik weet maar drie dingen over Rome: Rome is hier, nu en wij. Voor Rome zijn er geen regels. Voor ons zijn er geen regels. Morgen zal Rome weer anders zijn. De antwoorden van vandaag, om nog maar te zwijgen van de antwoorden van gisteren, helpen niet bij de vragen van morgen.’

                        Er is beweging onder de mensen die op de Snebben zitten. Men stoot elkaar aan, wijst naar voren, naar iets voorbij Caesar.

                        ‘Rome zal zich vernieuwen, Rome moet zich vernieuwen,’ vervolgt Caesar. Ook hij moet het zien, maar hij besteedt er geen aandacht aan.

                        Catullus draait zich als eerste om, de anderen volgen. Achter zich zien ze Rome. Tussen de vertrouwde gebouwen verrijzen andere, half doorzichtige, blinkende schemervormen. Nieuwe gebouwen, denkbare en ondenkbare gebouwen. Een Rome van mogelijkheden! De gebouwen schieten op en verdwijnen weer. Ertussen rijst een zon, feller dan de zon die ertegenover aan de hemel staat.

                        ‘Ik beloof jullie dat ik goed naar jullie en naar Rome zal kijken, om de antwoorden voor morgen te vinden. Ik beloof jullie dat ik Rome zal vormen tot wat ze zijn moet om ons, om jullie, verder te helpen, om jullie leven beter en mooier te maken. En om dat te bereiken beloof ik dat ik genadeloos zal zijn voor Rome’s vijanden, maar ook voor Rome zelf en voor haar Senaat, voor jullie grillen en ongeduld en voor Rome’s eeuwige waarden. Rome blijft op elk moment van het moment en alleen zo kan ze blijven!’

                        Ze horen hem nauwelijks nog. Het hele publiek kijkt ademloos naar het visioen.

 

Caesar verkondigt hier luid en duidelijk dat hij een genadeloze dictatuur zal grondvesten als hij aan de macht komt, maar men hoort hem niet omdat hij zijn publiek betovert met weer een innovatieve techniek: hologrammen van verschijnende en verdwijnende gebouwen en een tweede, fellere zon – symbool van zijn eigen, dan nog toekomstige macht.

Die vele malen herhaalde woorden: ‘Rome is hier, nu en wij’ en ‘Voor Rome zijn er geen regels. Voor ons zijn er geen regels. Morgen zal Rome weer anders zijn’ – die beschrijven precies waar het boek over gaat. Rome is de literatuur, waarvoor ook geen regels bestaan en die morgen ook weer anders zal zijn. En die tegelijk met haar virtuele effecten waarin nieuwe, denkbare en ondenkbare gebouwen voor het geestesoog van de lezer verschijnen, de aandacht afleidt van waar de literatuur zelf naar streeft: almacht over de lezers, althans over hun aandacht zolang het boek duurt. ‘Rome blijft op elk moment van het moment en alleen zo kan ze blijven!’ betekent dat de literatuur van nu moet zijn omdat ze anders de geest geeft.

Ja, waarom houden historische romanschrijvers zich eigenlijk aan de overgeleverde feiten over mensen van vroeger? Vanwaar dat ontzag voor de werkelijkheid? Zoals ik ergens bij Bert Schierbeek las: ‘Ik denk dat de realiteit een woord is dat de taal opscheept met een schuldgevoel.’ Van dat schuldgevoel heeft Han van der Vegt zich weten te bevrijden in Een fellere zon. Ik las in lange tijd niet een boek waarvan de personages zo van hier, nu en wij zijn als deze roman.

Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2022
ISBN 978 90 284 5208 4
414p.

Geplaatst op 14/11/2022

Tags: Catelina, Catullus, Cicero, Claudius, Een fellere zon, Han van der Vegt, Julius Caesar, Rome, William Gibson

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

  1. Marc Tiefenthal

    Het Rome … haar … Helaas of toch Helaes en dan weet je pindakaas. Het Rome moet zijn zijn

    Beantwoorden

  2. Max

    “Een van de onuitgesproken regels van sciencefiction luidt dat het verhaal in een al dan niet verre toekomst speelt. Tegen die tijd heeft men technieken ontwikkeld of geperfectioneerd die nu nog niet of slechts in rudimentaire vorm bestaan. Omdat de techniek bij de lezer onbekend is, zien sciencefictionschrijvers zich verplicht vele pagina’s te gebruiken om haarfijn uiteen te zetten hoe de nieuwe apparaten in elkaar steken en wat daar de functionele voor- en nadelen van zijn voor het lichaam en de maatschappij van hun gebruikers.”

    Echt? In de jaren ’50, misschien, maar ik ken nauwelijks moderne sci-fi waarover je dit kan zeggen. Zelfs Gibson die je noemt legt nauwelijks uit hoe de computers in zijn romans werken

    Beantwoorden

  3. Samuel Vriezen

    Wat zullen we nou krijgen, Rome is vrouwelijk! Roma, Romae, Romae, Romam, Roma, Roma. Maar je zegt nou eenmaal niet “De Rome van Caesar”. Misschien zouden we dat moeten doen, maar we doen het niet. Wellicht is dat volstrekt en volkomen onvergeeflijk! maar het is helaes het gheval.

    Beantwoorden

  4. Samuel Vriezen

    Apropos, fijn stuk over een bijzonder boek! waar trouwens nog wel wat meer recensies over zouden mogen verschijnen.

    Over de vraag: Waarom? ik vind de oplossing, dat Rome de literatuur is, ingenieus maar ook ongemakkelijk. Omdat voor mij die passage, bij lezing van het boek, juist het meest duidelijk maakte wat voor populistische, misschien zelfs wel fascistische politicus die Caesar is. Hij biedt ons een /beeld/ aan van de politieke gemeenschap Rome waarbij dat beeld zeg maar de vervulling van het verlangen naar die gemeenschap zelf is. En die onmiddellijkheid in de politiek, dat lijkt me zeer hedendaags. Dat is Trump op Twitter. Het enige wat nodig is om Een Fellere Zon geheel hier, nu, wij te maken is dat Elon Musk zijn zaakjes daar toch nog op orde krijgt en dan zelf voor President gaat.

    Het lijkt me dat Van der Vegt de SF-elementen vooral gebruikt om een soort tijds-portaal te openen tussen dat Romeinse rijk en onze tijd. Maar als Rome de literatuur is, zijn wij, literaire lezers, dan ook een makkelijke prooi voor dat soort fascisme, een dat van de wereld gewoon onmiddellijk maakt wat wij maar toevallig willen?

    Beantwoorden

  5. Max

    Grappig, Samuel, dat vond ik juist een zwakte van het boek. Het voelde alsof Van der Vegt teveel leunde op de aanname dat we bepaalde eigenschappen van hedendaagse politici zouden herkennen in Ceasar, waardoor hij eigenlijk weinig zegt over zijn politiek, behalve te laten zien hoe behendig hij is in rhetorica vergeleken met de hautaine Cicero en degene die wordt neergezet als het schoothondje van Cato en zelf nauwelijks persoonlijkheid lijkt te hebben. Maar door die projectie achteruit voelt het ook niet alsof de geschiedenis de kans krijgt haar eigen verhaal te vertellen, wat ik altijd interessant vindt aan historische fictie: de mogelijkheid om bepaalde politieke gevechten uit te zien spelen in een context die nét anders is dan de onze, zodat je uit je waandenken wordt geschud en moet gaan nadenken over de diepere waarden die aan de hand zijn in het conflict in zo’n boek. Waarmee het voor mij vaak dezelfde functie vervult als goede sci-fi.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.