boek, Essaybundel, relaas

Slaap als kanarie in de mijn

Slaap vatten

Bregje Hofstede

Slaap vatten, de titel van het jongste boeklange essay van Bregje Hofstede, heeft ten minste twee betekenissen: de fysieke toestand van het in slaap vallen en het vatten van de betekenis van slaap. Als vermoeide student verhoud ik mij tot beide betekenissen. Mijn probleem is niet zozeer in slaap vallen, ik ben vooral notoir slecht in uitgerust wakker worden. Ik kan strikt genomen de slaap vatten, maar ik vát haar niet in de zin dat een goede nachtrust een ongrijpbaar concept is. De ondertitel – ‘Hoe een slapeloze de nacht terugwon’ – wakkerde iets in me aan: de hoop om eindelijk te begrijpen waaróm ik zo moe ben.

In Slaap vatten zet Bregje Hofstede uiteen hoe er door de eeuwen heen over de slaap gedacht is, hoe slaapdeprivatie neurologisch geduid en behandeld wordt en waarom we de echte redenen achter slapeloosheid beter buiten het brein kunnen zoeken. Deze redenen zijn – zo belooft de flaptekst – ‘anders dan je denkt’.

Een kabbelend relaas
Hofstede doet haar verhaal in vierentwintig hoofdstukken, waarvan de titels elk verwijzen naar één uur in een etmaal. Dit etmaal staat symbool voor haar strijd tegen het wakker liggen, die in werkelijkheid jaren heeft geduurd. De eerste hoofdstukken laten zien dat slaapdeprivatie een door en door menselijke kwaal is, die door de tijd heen op verschillende manieren ideologisch gekleurd is. In het laat-kapitalisme van de eenentwintigste eeuw is de positie van de slaap bijvoorbeeld ambigue: enerzijds koketteert Elon Musk met zijn hustle culture, zijn 120-urige werkweek en zijn excessief slaapmiddelverbruik, anderzijds is een goede nachtrust voor werkgevers een goedkope manier om de productiviteit van werknemers te optimaliseren. Een aantal cijfers en wetenswaardigheden maken het onheil van slapeloosheid duidelijk. Zo heeft iemand die negentien uur wakker is de hersencapaciteit van iemand met een alcoholpromillage van 0,8 (dronken dus) en neemt het Guinness Book of World Records geen recordpogingen in lang wakker liggen meer op. Het zijn feitjes waarvan je spontaan je bed in zou kruipen om eens flink lang te gaan slapen.

Wanneer met het hoofdstuk ‘7:00’ de figuurlijke ochtend aanbreekt, richt Hofstede haar aandacht op de neurologie van de slaap. Volgens de wetenschappelijke consensus is slapeloosheid namelijk een gevolg van een ‘foutje’ in de hersenen: het brein van slapelozen is té oplettend en verkeert daarom in een staat van hyper-arousal. Hier neemt de auteur echter geen genoegen mee. Slapeloosheid is immers een probleem dat zóveel mensen treft, dat de oorzaak structureler moet zijn dan een toevallige weeffout in het brein.

En inderdaad, in de inleiding kondigde Hofstede al aan dat haar oplossing voor slapeloosheid niet in het brein ligt maar in het leven. Het duurt echter lang voordat ze tot haar punt komt. De eerste helft van het boek is een prima leesbaar, ietwat kabbelend relaas over slaap, maar op den duur begin ik mijn geduld te verliezen. Ik leg het boek steeds vaker weg en kom met moeite door de soms ronduit droge uiteenzettingen over slaapfases heen. Er mist iets: Slaap vatten belooft immers niet alleen een essay over slaap te zijn, maar ook een literair werk van Bregje Hofstede. De rouwe, soms groteske en vooral invoelbare manier waarop Hofstede over haar relatie schreef in Drift (2018) ontbreekt hier. Hier en daar laat de auteur wel de beeldende kracht van haar taal zien, zoals wanneer ze haar ervaring met een slaapmiddel omschrijft:

Beetje bij beetje smolten de botjes weg uit mijn lijf. Ik was niet langer een vrouw die gespannen in bed lag, ik was niet langer een vrouw. Ik begon serieus te denken dat ik een slak geworden was. […] Toen ik even over mijn metamorfose had nagedacht, besloot ik dat ik geen ongewervelde wilde zijn. Ik probeerde om hulp te roepen, maar ook dat ging niet meer. Slakken roepen niet.

Toch blijf ik met vragen zitten. Want hoe voélt het nou om wakker te liggen wanneer iedereen slaapt? In een verbeelding van dat gevoel kan de slapeloze lezer troost vinden – zoals ik relativering vind in de openingsregels van de J.C. Bloems ‘Insomia’: ‘Denkend aan de dood kan ik niet slapen/ En niet slapend denk ik aan de dood’.

Maatschappelijke slapeloosheid
Op twee derde van het essay laat Hofstede eindelijk haar holistische licht schijnen over de slaapkwestie. Onze problemen in de nacht, stelt de auteur, vinden hun oorzaak in hoe we overdag leven. We werken de klok rond en ruilen daarmee tijd in voor geld. Bovendien zijn slaapproblemen een doorwerking van structurele ongelijkheid, mensen met minder stabiele inkomens slapen namelijk slechter dan mensen met enige financiële zekerheid. De redenen die Hofstede hiermee geeft voor slapeloosheid zijn daarmee niet zo ‘anders’ als in de flaptekst werd aangekondigd: slaapdeprivatie is het zoveelste symptoom van onze kapitalistische samenleving.

Wil je dus beter slapen, verander dan je leven. Hofstede geeft een aantal suggesties. Bijvoorbeeld: geef minder geld uit, bijvoorbeeld door je huurappartement te vervangen door een koophuis op het Franse platteland – een fantastisch idee voor een schrijver die op afstand kan werken en bovendien al een paar boeken op haar naam heeft staan. Zo’n individuele oplossing voor een structureel probleem roept weerstand op. Want waar mijn leeftijdsgenoten en ik van wakker liggen, is voornamelijk het naderende einde van de studiefinanciering terwijl een vast inkomen nog lang niet in zicht is – om maar één structureel maatschappelijk probleem te noemen waaruit niet zo makkelijk te ontsnappen valt.

Toch weet Hofstede in het laatste hoofdstuk het individuele te overstijgen door een nieuwe denkwijze voor te stellen. In het denken over een goede nachtrust had haar verbeelding al die tijd een verkeerde afslag genomen: ‘Lange tijd had ik het idee dat ik om te slapen lichtvoetiger en luchthartiger moest zijn. Onbezwaard. Ik had een fantasie van leegte, van helemaal niets.’ Ik herken de neiging om mezelf van dingen te ontdoen in tijden van onrust. Ik krijg dan een behoefte aan wittere muren, lichtere tassen en legere boekenplanken. Hofstede laat zien dat je juist rust kan vinden in zwaarte. Ze pleit voor een nieuw soort materialisme, dat niet gaat om hoeveel spullen je kunt verzamelen, maar om hoeveel liefde en aandacht je in die spullen kunt steken. Met aandacht geef je betekenis aan je omgeving. Hier liggen de clichés op de loer, maar Hofstede brengt het prachtig: ‘Zwaarder, denk ik nu, is gewichtiger. Van meer belang. Gewichtloos kan elk briesje je omverblazen.’

Door zich te verankeren in haar omgeving, hervond Bregje Hofstede de slaap. Maar de slapeloze nachten verdwenen niet volledig. Ze functioneren als een ‘kanarie in de mijn’ die begint te tsjilpen wanneer het briesje te stevig wordt. In Slaap vatten laat Hofstede zien dat slechte slaap niet alleen een indicator is van een ontworteld leven, maar van een ontwortelde samenleving.

Een recensie over Slaap vatten door Hanna Kok.

Das Mag Uitgevers, Amsterdam, 2021
ISBN 9789493168077
274p.
Prijs: 22,50
Meer info: dasmag.nl/shop/bregje-hofstede-slaap-vatten p.
Bestellen: dasmag.nl/shop/bregje-hofstede-slaap-vatten p.

Geplaatst op 31/08/2021

Tags: 'Literatuur', Slaap vatten

Categorie: boek, Essaybundel, relaas

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.