Recensies

Theehuizen, geweren en tragiek: Enter Myanmar

Exit Myanmar

Leven in een land in crisis

Hans Hulst

 

‘Could Myanmars junta fall?’, kopte het weekblad The Economist in haar rubriek ‘The world ahead’, waar ze vooruitblikken op de trends voor 2025. Terwijl de democratische waarden en instellingen in het Westen onder druk staan, boeken de rebellengroepen in Myanmar sinds het najaar van 2023 stelselmatig vorderingen in de strijd voor hun vrijheden. Sinds het leger onder leiding van generaal Min Aung Hlaing in 2021 een staatsgreep pleegde, heerst er een burgeroorlog in het land. Qua bombardementen op ziekenhuizen en de massale schaal van verkrachtingen hoeft het Myanmarese staatsleger niet onder te doen voor Poetin, Assad en co. Toch blijft deze oorlog fel onderbelicht, haast onbekend, bij het gros van de West-Europeanen. Om dat ver-van-mijn-bed karakter te doorbreken, helpt het als de gemiddelde Westerling zich toch in iets zou kunnen herkennen. Zo gaat die ‘verre’ oorlog in dat ‘vreemde’ land je toch al iets meer ter harte.

Laat dat herkenbare karakter nu net de kracht zijn van een boek als Exit Myanmar, dat zowel een persoonlijk, doorleefd als een goed gedocumenteerd relaas is. In het nawoord benadrukt de auteur en journalist Hans Hulst dat dit boek memoires betreft ‘met alle gevoelens en opinies die daarbij horen’. Die subjectieve inslag zorgt voor een toegankelijke ingang in de geschiedenis van een notoir complex land.

Onheilspellende ontwikkelingen

Als lezer volg je Hulst wanneer die besluit om in 2014 definitief naar het land te verhuizen om er te werken als journalist. Onbevangen noteert hij zijn observaties. Zo bestempelt hij de clichés over ‘de vriendelijke, zachtaardige oosterling’ als een karikatuur van de rauwe werkelijkheid. Een hiërarchische en patriarchale cultuur met lijfstraffen is er de norm. Tegelijkertijd etaleert hij wel zijn liefde voor de gastvrijheid en de theehuisjescultuur. Als een volleerd chroniqueur weet Hulst met een paar rake zinnen de toon van zijn anekdotes te zetten:

Het leven was traag op de berg Kyauk Gu. De soldaten van de DKBA hingen landerig in de schaduw onder de bomen naast de pagode. Het enige geluid was het geruis van de bladeren in de wind. De burgeroorlog leek in deze oase van rust verder weg dan ooit.

Volgens Hulst was er in het midden van vorig decennium dan ook ‘geen betere plek om journalistiek te bedrijven dan Myanmar’. In die periode vond er namelijk een zekere democratische transitie plaats. Midden jaren tien heerste er grote euforie, want sinds lang konden Myanmarezen een beetje ontsnappen aan het militaire juk.

Om de lezer de redenen van die volksvreugde beter te laten begrijpen, fietst Hulst op een twintigtal bladzijden door de recente geschiedenis van het land. Sinds zijn onafhankelijkheid van de Britten in 1948 had Myanmar tot dan toe alleen de eerste twaalf jaar een – weliswaar woelige – democratie gekend. In een etnisch sterk verdeelde natie greep generaal Ne Win in 1962 de macht. Dat was het begin van een lange en totalitaire heerschappij door een militaire junta. Studentenopstanden, zoals die van 1988, werden onderdrukt. En als publiek uithangbord van de burgerrechtenbeweging belandde Aung San Suu Kyi in jarenlang huisarrest. Maar na haar vrijlating in 2010 leek de democratische kentering dan toch te zijn ingezet. Achteraf gezien was dit een bittere illusie, waar vooral onbezonnen westerse waarnemers met open ogen in zijn getrapt.

Als journalist bevond Hulst zich in het midden van het toenmalige politieke tumult en al snel bespeurde hij de opeengepakte donderwolken boven de ontluikende democratie. Zo vertelt hij hoe Aung San Suu Kyi weigert om interviews aan onafhankelijke media te geven. Met harde hand regeert ze haar eigen partij op een autoritaire manier. Maar de verontrustende ondertoon van deze hoofdstukken spruit toch vooral voort uit Hulsts beschrijvingen over de ontwikkelingen in de Rakhine-regio. Daar komt de islamitische Rohingya-minderheid onder druk te staan van een toenemende Boeddhistisch nationalisme. De voortekenen van genocidaal geweld worden zichtbaar.

Organisaties zoals de Verenigde Naties sluiten hun ogen en blijven meewerken met het regime. Pas wanneer in augustus 2017 dorpen op massale schaal worden platgebrand en vrouwen worden verkracht, verbreekt de internationale gemeenschap alle banden met Myanmar. Aung San Suu Kyi verdedigt het leger. Pas dan valt ze van het voetstuk waarop het Westen haar had gezet. Al is Hulst vooral scherp voor de hypocrisie van de internationale gemeenschap zelf, die ‘een klimaat creëerde waarin het leger zich onschendbaar waande’.

Tragiek na de lenterevolutie

Die onheilspellende toon herhaalt zich tijdens de passages over de lenteprotesten. Die braken uit nadat het leger op 1 februari 2021 de verkiezingsoverwinning van de partij van Aung San Suu Kyi negeert en de macht naar zich toe trekt. Op een haast klinische en daardoor des te beklemmender wijze noteert Hulst hoe de overheidsrepressie langzaamaan ontspoort:

Knokkige mannen in legergroen slenterden door de straatjes, sloegen hier en daar verveeld een autoruit in. Soms gingen ze ergens naar binnen en werd iemand uit een woning getrokken. Op de achtergrond hoorde je familieleden smeken.”

Midden april van dat jaar besluiten Hulst en zijn Myanmarese vriendin om Myanmar te ontvluchten: ‘ik vroeg me af of ik het land dat mijn thuis was geworden ooit nog terug zou zien.’ De laatste vijftig bladzijden van het boek bevatten de meest existentieel getinte passages. Na zijn terugkomst in Nederland blijft de nasleep van het geweld en het achterlaten van zijn Myanmarese vrienden aan Hulsts geweten vreten. De metaforen spatten soms nogal overdadig van het blad, maar door de rechttoe-rechtaan-inslag van deze memoires komt de emotionele ontstemdheid ook wel oprecht over. Maar zelfs na zijn vlucht is het voor Hulst moeilijk om gemoedsrust te vinden. Bij het opbouwen van zijn nieuwe leventje in Nederland domineert de oorlog in Myanmar zijn gedachten, ook al omdat zijn vriendin Yon Mi de hele dag de meest ontstellende filmpjes over de gruwelijkheden op sociale media bingewatcht.

Zelf vliegt Hulst in het najaar van 2021 nog naar de Thaise stadjes Mae Sot en Chiang Mai aan de Myanmarese grens om vroegere collega’s en vrienden te ontmoeten. De verhalen over martelingen, arrestaties en opgelopen trauma’s stromen binnen. Het verhaal over het wedervaren van zijn collega Ye Mon toont hoe brutaal de junta te werk gaat:

Twee dagen lang werd Ye Mon ondervraagd en met grof geweld geschopt en geslagen. Hij dacht dat het ergste achter de rug was, maar op de derde dag bleken de soldaten hem te willen meenemen naar een nog dieper liggende laag in de door hen ontworpen hel. Ye Mon werd een uur lang door hen verkracht. Hij smeekte hen om te stoppen maar werd gedwongen het in stilte te ondergaan.

Die oorlogsmisdaden en het feit dat veel jongeren de reeds geproefde vrijheden niet meer willen opgeven, hebben als gevolg dat het verzet in kracht en aantal groeit. Tot op heden moet de junta stelselmatig terrein prijsgeven. Maar zelfs mocht de dictatuur van Min Aung Hlaing vallen, dan nog zal de toekomst moeten uitwijzen hoe de verschillende tot de tanden gewapende etnische rebellenlegers zich tot elkaar zullen verhouden. Ook wat dat betreft blijft Hans Hulst tot op het einde van het boek bloedeerlijk:

“Dat is de tragiek van Myanmar, een land dat in veel opzichten geen land is en ook niet kan zijn zolang er geen nationale identiteit geformuleerd is – een identiteit waar alle volken zich achter kunnen scharen – en dat een lange weg wacht voordat de nationale wonden zijn geheeld.”

Murrow, Amsterdam, 2024
ISBN 9789048867516
384p.
Meer info: overamsteluitgevers.com/boek/3009/hans-hulst-exit-myanmar.html p.

Geplaatst op 10/12/2024

Categorie: Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.