Knut Hamsum (vert. Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven)
‘Het gelukkige schrijven’ – zo heeft Kees ’t Hart deze toestand gemunt. Deze genade geldt zeker voor de Knut Hamsun uit de vroege jaren, die bezield is van iets wat niet valt na te vertellen, wat steeds opnieuw gevonden moet zien te worden, in woorden die zonder kloppen binnenkomen.